NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
– Houd de koppelingshendel in de fric-
tiezone om uw lage snelheid aan te
houden.
– Kijk in de richting van de draai.
– Draai het stuur mee met de bocht,
trek aan de binnenste handgreep en
druk op de buitenste. Let op dat u
de stand van uw hand op de gashen-
del niet verandert.
– Voorover en in de bocht leunen kan
u helpen om het stuur gemakkelijker
te draaien.
– Zet uw stuur na de bocht recht en
rijd verder de rechte lijn af.
rmo2008-001-064
TYPISCH — RIJHOUDING TIJDENS HET
DRAAIEN
______
72
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
rmo2008-001-046_e
1. Start
2. Frictiezone
3. Hoogtepunt
OPMERKING: Motorrijders — Boch-
ten nemen en draaien op uw Spyder
roadster is anders dan op een mo-
torfiets. Dit voertuig helt niet over in
bochten. Daarom moet u met uw li-
chaam soms wat overhellen naar de
binnenkant van de bocht om uw even-
wicht te bewaren op het voertuig. Om
het stuur van uw voertuig te draaien
zult u er meer kracht op moeten zetten
dan op een motorfiets. Stoppen in een
bocht gaat dan weer gemakkelijker dan
op een motorfiets.
Tips voor extra oefeningen
– Als draaien in één richting vlot gaat,
probeer dan in de omgekeerde rich-
ting rond het parcours te rijden. Let
op dat u niet ongewild meer gas bij-
geeft terwijl u links draait.
– Stop midden in de bocht om te zien
wat gebeurt als u remt in een bocht
of in een draai.
_______