rmo2010-001-056_a
1. Schaderventiel
2. Zet het voertuig 10 m voor een
testoppervlak (muur of scherm).
rmo2010-001-007_b
A. 10 m
rmo2010-001-008_a
3. Breng op het testoppervlak mar-
keringen aan op 415 mm en op
515 mm boven de grond.
4. Kies de dimlichten.
5. De lichten zijn goed gericht als het
focuspunt (helderste punt) van de
lichtbundel van de koplampen tus-
sen de markeringen schijnt.
rmo2010-001-302_a
TYPISCHE LICHTBUNDEL VAN DE
KOPLAMPEN OP HET TESTOPPERVLAK
1. Aarde
2. Focuspunt
3. Focuspunt binnen de markeringen
A. Markering op 415 mm boven de grond
B. Markering op 515 mm boven de grond
Grootlicht
OPMERKING: Aangezien de dim- en
grootlichten aparte eenheden zijn,
geldt deze controle zowel voor links-
als rechtsrijdende landen.
Volg dezelfde procedure als voor de
dimlichten, maar selecteer nu de
grootlichten.
De lichten zijn goed gericht als het fo-
cuspunt (helderste punt) van de licht-
bundel van de koplampen tussen de
markeringen schijnt.
rmo2010-001-301_a
TYPISCHE LICHTBUNDEL VAN DE
KOPLAMPEN OP HET TESTOPPERVLAK
1. Aarde
2. Focuspunt
3. Focuspunt binnen de markeringen
A. Markering op 800 mm boven de grond
B. Markering op 900 mm boven de grond
Afstellen van de koplamprichting
Grootlicht afstellen
1. Iedere koplamp is verstelbaar door
de afstelkabel van de koplamp ach-
ter het middelste zijpaneel te draai-
en.
______________
ONDERHOUDSPROCEDURES
149