EEN PASSAGIER, LADING VERVOEREN OF EEN AANHANGWAGEN SLEPEN
Gebruik alleen een aanhangwagen van
BRP die speciaal is ontworpen voor
de Roadster RT-serie of een door BRP
goedgekeurd alternatief. Het is van
belang ervoor te zorgen dat de aan-
hangwagen en de roadster bij normaal
gebruik stabiel blijven zonder het voer-
tuigstabiliteitssysteem te verstoren.
Gebruik
MERK OP
niet-aanbevolen kabelboom kan het
elektriciteitssysteem verstoren.
WAARSCHUWING
Gebruik van een andere aanhang-
wagen kan het voertuig bescha-
digen of de normale werking van
het
voertuigstabiliteitssysteem
verstoren. Gebruik van de cruise-
control is niet aan te raden als u
een aanhangwagen trekt.
Een aanhangwagen trekken heeft
een weerslag op het rijgedrag van
het voertuig door het extra gewicht
en de andere gewichtsverdeling.
– Laat meer ruimte en tijd toe om
in te halen.
– Voorzie een langere remaf-
stand.
– Houd meer afstand op uw voor-
ligger.
– Vertraag voor de bocht nog
meer dan anders en vermijd
scherpe bochten.
– Het risico dat u overkop gaat of
omslaat is groter bij extreme
manoeuvres.
Zijwind en luchtturbulentie veroorzaakt
door overstekende of voorbijstekende
voertuigen kunnen de besturing ver-
storen en de aanhangwagen doen slin-
geren. Rijd aan een constante snelheid
zonder bruusk te sturen of te remmen
om dit effect tot het minimum te her-
leiden.
Vertraag voor bochten.
______
98
van
een
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Neem bochten ruimer dan anders. U
hebt meer ruimte nodig om met een
aanhangwagen een bocht te nemen.
Probeer anticiperend te rijden zodat u
met de aanhangwagen niet achteruit
moet.
Rijd altijd traag achteruit. Vraag waar
mogelijk aan iemand om u rijaanwij-
zingen te geven. Oefen op een open
terrein zodra u de kans krijgt. Raad-
pleeg NODIGE RIJVAARDIGHEID EN
PRAKTIJKOEFENINGEN.
Vermijd zoveel mogelijk slingeren,
draaien en keren, scherpe en bruuske
draai- en remmanoeuvres. Hierdoor
kan de aanhangwagen dubbelklappen
of ontmantelen. Een lege aanhangwa-
gen is makkelijker te destabiliseren.
Normaal schakelt u naar een hoger
toerental als u versnelt om de motor te
ontlasten.
Laat de achterwielen zo
MERK OP
weinig mogelijk doordraaien. Daar-
door kunnen stenen of keien op de
aanhangwagen worden geworpen
met schade tot gevolg.
De aanhangwagenmodus kan op een
van de volgende manieren worden in-
gesteld:
Aanhangwagenmodus instellen
wanneer het voertuig stilstaat
Druk herhaaldelijk op de MODE-knop
(Modus) op het RECC (Roadster elec-
tronic command center) en selecteer
het PREFERENCES-scherm (Voorkeu-
ren).
Selecteer de optie TRAILER (Aanhang-
wagen) en kies dan W/ TRAILER (Met
aanhangwagen).
_______