Advertenties
BASISPROCEDURES
Afstelling van de voorophanging
WAARSCHUWING
Stel de twee veren af op dezelfde
belasting. Bij een ongelijke afstel-
ling kan het voertuig minder han-
delbaar, minder stabiel en moeilij-
ker bestuurbaar worden.
Hef om de ophanging
MERK OP
bij te stellen het voertuig vooraan
op, zodat de ophanging wordt uit-
gerokken. Zo kan de nokafstelling
gemakkelijker draaien en het voor-
komt een mogelijke breuk van de
bijstelplaat.
1. Zet het voertuig op een vlak opper-
vlak.
2. Schakel de parkeerrem in.
3. Stel de voorbelasting van de veer af
door met de afstelsleutel aan de af-
stelnok (in de gereedschapstas) te
draaien.
rmr2008-029-002
AFSTELSLEUTEL VOOR DE
VOORWIELOPHANGING
rmr2008-029-003
AFSTELLING VAN DE NOK VAN DE
VOORWIELOPHANGING
______________
52
rmr2008-030-004_c
A. Zachte afstelling (stand 1)
B. Harde afstelling (stand 5)
AANBEVOLEN AFSTELLING VAN DE
VOORSTE SCHOKDEMPER
BELASTING
Bestuurder 68 kg
Bestuurder 91 kg
Bestuurder met lading
68 kg
Bestuurder met lading
91 kg
Bestuurder met
passagier en lading
Regeling van de
ACS-achterophanging
(met manuele regeling)
De luchtgeveerde achterophanging
staat voor algemeen gebruik onder
druk. Als de belasting op het voertuig
verandert (bv. een extra passagier,
zwaardere lading) of als u liever een
zachtere of hardere instelling wenst,
kan de druk op de achterophanging aan
uw voorkeur worden aangepast.
De druk van de ophanging is afstel-
baar door de luchtvering met lucht bij
te pompen of af te laten. Gebruik een
compressor (van een tankstation) en
een drukmeter.
Om de ophanging zachter te maken
verlaagt u de luchtdruk en om de op-
hanging harder te maken verhoogt u
de luchtdruk.
OPMERKING: De
dient enkel als richtlijn. U kunt de druk
aanpassen aan uw voorkeur zolang
u de maximaal toegestane druk niet
overschrijdt.
NOKSTAND
1, 2
3
3
4
5
volgende
kaart
Advertenties
