6.3.18.3 Beëindigen van het spuiten
(spuit leeg, reinigen van tank, roerwerk en spuitleidingen)
Reinigen:
Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur
tank leeg).
1.
Start het reinigen.
Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld,
reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
Bij een vulpeil in de tank van 4% wordt de
reiniging automatisch beëindigd.
Bij machines met DUS wordt
automatisch ook de spuitleiding
gereinigd.
Tank leegmaken:
2.
Schakel het spuiten in.
Schakel de spuit tijdens het rijden minstens
vijfmaal in en uit.
Spuit de spuit leeg.
3.
Schakel het spuiten uit.
4. Herhaal stap 1 t/m 3 een à twee keer.
De machine is schoon!
5. Zet de zuigzijde zo nodig handmatig op
en tap de resthoeveelheid (Afb. 103)
op het veld af en zet deze daarna weer
handmatig op
De omschakelkraan aan zuigzijde moet
vergrendelen!
Speciale werkwijze bij het kritisch
verwisselen van het spuitmiddel:
6. Vul spoelwater bij.
7. Het toevoegen van reinigingsmiddel wordt
aanbevolen.
8. Herhaal stap 1 t/m 6.
Amatron+ BAG0037.1 12.08
.
Afb. 102
Afb. 103
Gebruik op het veld
77