Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020
Bedieningsterminal
AmaPad 2
Deze bedieningshandleiding is geldig vanaf softwareversie: 4.02
Originele bedieningshandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Amazone AmaPad 2

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020 Bedieningsterminal AmaPad 2 Deze bedieningshandleiding is geldig vanaf softwareversie: 4.02 Originele bedieningshandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE Algemene bedieningselementen 1 Over deze bedieningshandleiding 5.3.1 Selectielijst 5.3.2 Toetsenbord en cijferblok Betekenis van de 5.3.3 Wizards bedieningshandleiding Overzicht bedrijfsmenu Tevens geldende documenten Knoppen in het bedrijfsmenu Gebruikte weergave 5.5.1 Knoppen in het taakmenu 1.3.1 Aanwijzingen 5.5.2 Knoppen in veldmenu 1.3.2 Handelingsinstructies 5.5.3...
  • Pagina 4 INHOUDSOPGAVE Voertuig instellen Stamgegevens bewerken 6.4.1 Nieuw voertuig aanmaken Taak starten 6.4.2 Voertuig kiezen Taak onderbreken 6.4.3 Voertuiggegevens importeren 6.4.4 Voertuiggegevens kopiëren Nieuwe taak aanmaken 6.4.5 Stuurapparaat instellen Opdrachtgegevens importeren Werktuig instellen Taakgegevens exporteren 6.5.1 Assistent voor werktuigdetectie Taak kiezen gebruiken 6.5.2 Nieuw werktuig aanmaken...
  • Pagina 5 INHOUDSOPGAVE 11.4 Curveleidsporen aanmaken 13.6 Stuurautomaat uitschakelen 11.5 Cirkelleidsporen aanmaken 14 Universal Terminal gebruiken 189 11.6 Adaptieve curveleidsporen 14.1 Universal Terminal openen aanmaken 14.2 Fragment in de miniweergave 11.7 Begrenzingsbesturing gebruiken vergroten 11.8 Rijpaden aanmaken 14.3 Automatische AUX-N- 11.9 Automatisch keermanoeuvre toewijzingen gebruiken aanmaken 14.4...
  • Pagina 6 INHOUDSOPGAVE 17.9 Dekkingsschaal configureren 17.9.1 Dekkingsschaal handmatig configureren 17.9.2 Afgiftezones aan de hand van de afgifte vastleggen 18 Hoeveelheidsregeling op de MiniView 18.1 Hoeveelheidsregeling op de MiniView gebruiken 19 Bestandsgegevens beheren 19.1 Bestandsmanager gebruiken 19.2 Taakback-up exporteren 20 Cameraweergave vastleggen 20.1 Camera gebruiken 21 Global home-scherm...
  • Pagina 7: Over Deze Bedieningshandleiding

    1 | Over deze bedieningshandleiding Over deze bedieningshandleiding CMS-T-00000344-C.1 Betekenis van de bedieningshandleiding CMS-T-00000180-B.1 De bedieningshandleiding is een belangrijk document en onderdeel van het elektronische product. 1. Voor de werkzaamheden de desbetreffende hoofdstukken van de bedieningshandleiding in acht nemen. 2. Bedieningshandleiding bewaren. 3.
  • Pagina 8: Handelingsinstructies

    1 | Over deze bedieningshandleiding Gebruikte weergave 1.3.2 Handelingsinstructies CMS-T-00000473-B.1 Genummerde handelingsinstructies CMS-T-005217-B.1 Handelingen die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd zijn weergegeven als genummerde handelingsinstructies. De vastgelegde volgorde van de handelingen moet gerespecteerd worden. Voorbeeld: 1. Bedieningsinstructie 1 2.
  • Pagina 9: Handelingsinstructies Met Slechts Één Handeling

    1 | Over deze bedieningshandleiding Gebruikte weergave Handelingsinstructies met slechts één handeling CMS-T-005211-C.1 Handelingsinstructies met slechts één handeling worden niet genummerd maar met een pijl weergegeven. Voorbeeld: Bedieningsinstructie Handelingsinstructies zonder volgorde CMS-T-005214-C.1 Handelingsinstructies die niet in een bepaalde volgorde uitgevoerd hoeven te worden, worden weergegeven in lijstvorm met pijlsymbolen.
  • Pagina 10: Software-Teksten

    Voorbeeld: "Setup" > "Diagnose" > "Softwareversies" Digitale bedieningshandleiding CMS-T-00002024-B.1 De digitale bedieningshandleiding en het E-Learning- materiaal kunnen gedownload worden in het Info- portaal van de AMAZONE-website. Uw mening is belangrijk CMS-T-00000353-A.1 Geachte lezer, wij passen onze bedieningshandleidingen regelmatig aan. Uw suggesties helpen ons onze bedieningshandleidingen MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 11 Uw mening is belangrijk nog gebruikersvriendelijker te maken. Stuur uw opmerkingen per brief, fax of e-mail naar ons toe: AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Fax: +49 (0) 5405 501-234 E-mail: td@amazone.de MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 12: Montagehandleiding

    2 | Montagehandleiding Montagehandleiding CMS-T-00000575-D.1 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 13: Overzicht Amapad

    3 | Overzicht AmaPad Overzicht AmaPad CMS-T-00000500-B.1 Aansluitingen en toetsen CMS-T-00000501-B.1 Aan/uit-toets Netwerkaansluiting ISOBUS-aansluitkabel USB-aansluiting CMS-I-00000264 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 14: Basisknoppen En Led's

    3 | Overzicht AmaPad Basisknoppen en LED's Basisknoppen en LED's CMS-T-00000502-A.1 Toestand accu Voeding Typeplaat CMS-T-00000567-B.1 1 Amazone typeplaat 2 TOPCON typeplaatje CMS-I-00000396 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 15: Basisbediening

    4 | Basisbediening Basisbediening CMS-T-00000477-C.1 AmaPad inschakelen CMS-T-00000485-C.1 AmaPad inschakelen is mogelijk op de bedieningsterminal. Als alternatief start de bedieningsterminal via het contact van de tractor, indien deze als zodanig is uitgerust. 1. Groene aan/uit-toets 1 aan de achterzijde van de AmaPad ingedrukt houden.
  • Pagina 16: Amapad Uitschakelen

    4 | Basisbediening AmaPad uitschakelen Nadat de AmaPad is gestart, verschijnt er een waarschuwing, welke de gebruiksvoorwaarden bevat. De gebruiksvoorwaarden moeten worden bevestigd, voordat de AmaPad kan worden gebruikt. 6. Gebruiksvoorwaarden lezen. 7. Gebruiksvoorwaarden bevestigen met "JA". Voor de bevestiging moet bij enkele talen de schuifbalk omhoog worden geschoven.
  • Pagina 17: Touchscreen Gebruiken

    4 | Basisbediening Touchscreen gebruiken Touchscreen gebruiken CMS-T-00000486-A.1 Let op het volgende bij het gebruik van het touchscreen: Het touchscreen omvat alle bereiken binnen de oranje gekleurde behuizing. De hand bij de bediening niet op het touchscreen leggen, omdat de AmaPad dan niet reageert. Basisknoppen gebruiken CMS-T-00000479-A.1 4.4.1 Basisknoppen oproepen...
  • Pagina 18: Help Oproepen

    4 | Basisbediening Basisknoppen gebruiken Help oproepen CMS-T-00000480-A.1 1. Basisknoppen oproepen, zie pagina 11. 2. Met de help oproepen. Op de gebruikersinterface verschijnen vraagtekens naast de knoppen. 3. Vraagteken kiezen. De naam van de betreffende knop wordt getoond. USB-stick veilig verwijderen CMS-T-00000481-A.1 1.
  • Pagina 19: Tussen De Hoofdmenu's Schakelen

    4 | Basisbediening Tussen de hoofdmenu's schakelen Dagmodus: helderheid wordt op 80% ingesteld. Nachtmodus: helderheid wordt op 20% ingesteld. Automatisch: helderheid wordt automatisch aangepast aan de omgevingshelderheid. 1. Basisknoppen oproepen, zie pagina 11. 2. Met door de modi schakelen, tot de gewenste modus is ingesteld.
  • Pagina 20: Overzicht Gebruikersinterface

    5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht gebruikersinterface CMS-T-00000020-D.1 Algemene waarschuwingen CMS-T-000586-C.1 Bij verschillende gebeurtenissen worden waarschuwingen gemeld. Hierna worden de functies van een waarschuwing verklaard. Voor een gedetailleerde beschrijving van de verschillende waarschuwingen, zie pagina 243. Als deze regel verschijnt, kunnen aanvullende Onder deze knop staat de oorzaak van de details over de waarschuwing worden alarmmelding.
  • Pagina 21: Algemene Bedieningselementen

    5 | Overzicht gebruikersinterface Algemene bedieningselementen Waarschuwing die door het werktuig wordt gemeld. Naar de Universal Terminal schakelen. Waarschuwing sluiten. Waarschuwingen worden bij AMAZONE-werktuigen in de ECU bevestigd. Waarschuwing bevestigen. Waarschuwing wordt in de ECU bevestigd. Algemene bedieningselementen CMS-T-00000024-B.1 5.3.1 Selectielijst CMS-T-000596-A.1...
  • Pagina 22: Toetsenbord En Cijferblok

    5 | Overzicht gebruikersinterface Algemene bedieningselementen 5.3.2 Toetsenbord en cijferblok CMS-T-000594-C.1 Indien letters of cijfers moeten worden ingevoerd, verschijnt op het display een toetsenbord of een cijferblok. Het toetsenbord wordt automatisch op de ingestelde taal aangepast. Invoer bevestigen met Invoer afbreken met Getalwaarde verhogen met Getalwaarde verlagen met 5.3.3 Wizards...
  • Pagina 23: Overzicht Bedrijfsmenu

    5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht bedrijfsmenu Naam van de systeeminstelling Terug Stap Voortgang in procenten Knop voor de invoer Verder Overzicht bedrijfsmenu CMS-T-00000437-B.1 Via het bedrijfsmenu wordt informatie opgeroepen en worden de verschillende functies van de AmaPad en het aangesloten ISOBUS-apparaat aangestuurd. Afhankelijk van het aangesloten ISOBUS- apparaat en de instellingen in het Setup-menu worden verschillende knoppen weergegeven.
  • Pagina 24 5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht bedrijfsmenu CMS-I-002378 Functiemenu Taakmenu Miniweergave Automatische herkenning achteruitrijden Kaartweergave stuurautomaat Dashboard Via het bedrijfsmenu kunnen alle functies van de AmaPad worden bediend: Toegang tot het werktuigbesturing met de Universal Terminal Sectieregeling Opdrachtbeheer Spoorgeleiding Stuurautomaat Cameraweergave MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 25: Knoppen In Het Bedrijfsmenu

    5 | Overzicht gebruikersinterface Knoppen in het bedrijfsmenu Knoppen in het bedrijfsmenu CMS-T-00000025-D.1 5.5.1 Knoppen in het taakmenu CMS-T-00001890-B.1 Knop Functie Knop Functie Stuurautomaatmenu Veldmenu openen openen Menu taakgegevens GPS-verschuivingsmenu openen openen Leidspoormenu openen Quick Start activeren Taakassistent openen 5.5.2 Knoppen in veldmenu CMS-T-00000577-B.1 Knop Functie...
  • Pagina 26: Knoppen In Leidspoormenu

    5 | Overzicht gebruikersinterface Knoppen in het bedrijfsmenu 5.5.4 Knoppen in leidspoormenu CMS-T-003893-C.1 Knop Functie Knop Functie Nieuwe AB-lijn AB-lijn bewerken aanmaken Nieuw cirkelleidspoor Cirkelleidspoor bewerken aanmaken Curveleidspoor Nieuw curveleidspoor bewerken aanmaken Registratie Adaptief curveleidspoor curveleidspoor activeren onderbreken Startpunt voor AB-lijn Leidspoor laden plaatsen Startpunt voor...
  • Pagina 27: Knoppen In De Kaartweergave

    5 | Overzicht gebruikersinterface Knoppen in het bedrijfsmenu 5.5.7 Knoppen in de kaartweergave CMS-T-006654-C.1 Knop Functie Knop Functie Geeft aan, of de Perspectief veranderen selectiemodus actief is Op het voertuigsymbool Kaart vergroten of focussen verkleinen Kaartniveaus kiezen 5.5.8 Knoppen in functiemenu CMS-T-00001907-B.1 Knop Functie...
  • Pagina 28: Overige Knoppen

    5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht kaartweergave 5.5.10 Overige knoppen CMS-T-007006-C.1 Knop Functie Knop Functie Automatische Stuurautomaat sectieregeling inschakelen of inschakelen of uitschakelen uitschakelen Globale startpagina Leidspoorpatroon kiezen gebruiken Hoofdschakelaar inschakelen of uitschakelen Overzicht kaartweergave CMS-T-00000442-B.1 CMS-I-001287 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 29: Overzicht Dashboard

    5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht dashboard Kaartweergave in het miniweergave 10 Voertuigfocus Afdekkingskaart configureren 11 Kaartniveaus configureren Voertuigsymbool 12 Perspectief veranderen Werktuigsymbool 13 Kaartfragment verkleinen Uitsluitingszone 14 Kaartfragment vergroten Bewerkt oppervlak (afdekking), (groen) 15 Taakmenu Leidspoor (rood) 16 Veldgrens Virtuele sectieschakelaar weergeven 17 Uitsluitingszone Selectiebevestiging In de kaartweergave worden via het taakmenu alle...
  • Pagina 30: Overzicht Universal Terminal

    5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht Universal Terminal Als de AmaPad voor de eerste keer wordt gestart, zijn niet alle gegevensvelden geactiveerd. CMS-I-000586 Gegevensvelden in het dashboard Gegevens van het werktuig. De getoonde Snelheid gegevens variëren afhankelijk van het Rijrichting aangesloten werktuig. Datum en tijd Spoorafwijking en bewerkt oppervlak GPRS-signaalsterkte en WLAN-signaalsterkte...
  • Pagina 31 5 | Overzicht gebruikersinterface Overzicht Universal Terminal Bijvoorbeeld voor een multifunctionele greep of de extra knoppen op de AmaPad. Tussen de knoppen van de gebruikersinterface schakelen. Tussen de aangesloten werktuigen schakelen. Afbreken of een menu terug. Selectie, invoer of melding bevestigen. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 32: Amapad Instellen

    6 | AmaPad instellen AmaPad instellen CMS-T-00000503-E.1 Setup-menu gebruiken CMS-T-000422-D.1 Eerste menuniveau Tweede menuniveau Derde menuniveau Laatste menuniveau Instelling uitvoeren Vorige menu Volgende menu CMS-I-00001169 Gekozen menu Setup-menu verlaten De paden naar deze instellingen worden in deze handleiding weergegeven zoals hiernaast getoond. CMS-I-002493 1.
  • Pagina 33: Gebruikersinstellingen Uitvoeren

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Gebruikersinstellingen uitvoeren CMS-T-00000504-C.1 6.2.1 Regio-instellingen uitvoeren CMS-T-00000380-B.1 6.2.1.1 Taalinstellingen uitvoeren CMS-T-00000381-A.1 Taal wijzigen CMS-T-000526-A.1 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Regio" > "Taal" tikken. 2. Met "Taal" de taallijst openen. 3. Kies de gewenste taal in de selectielijst. 4.
  • Pagina 34: Tijd En Datum Instellen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 5. Setup-menu verlaten met 6. Herstart bevestigen met 6.2.1.2 Tijd en datum instellen CMS-T-00003553-A.1 Gewenste formaat voor datum en tijd instellen. 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Regio" > "Tijd/datum" tikken. CMS-I-00002536 2. Formaat voor datum en tijd kiezen. CMS-I-00002531 3.
  • Pagina 35: Lichtbalk Configureren

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Regio" > "Regionale maateenheden" tikken. CMS-I-00002534 Regionale maateenheden vastleggen. CMS-I-00002573 2. Maateenheden kiezen: metrisch en Anglo- Amerikaans (US) of (UK). 3. Formaat van de geografische breedte en lengte als standaard of DMS vastleggen.
  • Pagina 36: Afstand Tussen De Led's Vastleggen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren De lichtbalk kan worden geactiveerd en gedeactiveerd. Pas als de lichtbalk is geactiveerd, staan de andere instellingen ter beschikking. 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Lichtbalk" tikken. 2. Op "Lichtstaaf" tikken. 3. Kies "Actief". De lichtbalk is klaar voor gebruik zodra een GPS- signaal aanwezig is.
  • Pagina 37: Led-Modus Bepalen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Voorbeeld voor de instelling 0,1 m 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Lichtbalk" tikken. 2. Op "LED breedte" tikken. Instelbereik: 0,001 m tot 2 m 3. Afstand invoeren. 4. Bevestig met LED-modus bepalen CMS-T-00000508-B.1 Via de LED-modus wordt aangegeven aan welke zijde de LED's van de lichtbalk beginnen te branden...
  • Pagina 38 6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Wegrijden De LED's van de lichtbalk beginnen te branden aan de zijde waar het voertuig naartoe beweegt. Naartoe rijden De LED's van de lichtbalk beginnen te branden aan de zijde waarvan het voertuig zich verwijdert. 1.
  • Pagina 39: Omgeving Instellen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 6.2.3 Omgeving instellen CMS-T-00000505-C.1 Volume instellen CMS-T-000994-C.1 De geluiden van de AmaPad zijn uitgeschakeld als het volume op 0% is ingesteld. Het alarmgeluid voor de waarschuwingen uit de Universal Terminal kan niet worden uitgeschakeld. 1.
  • Pagina 40: Modus Voor Globale Startpagina Bepalen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Audioalarm instellen CMS-T-000990-C.1 De AmaPad kan verschillende alarmen uitsturen. Hier kan worden ingesteld of daarbij een signaal weerklinkt. 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Omgeving" tikken. 2. Op "Alarm audio" tikken. 3. Functie activeren deactiveren.
  • Pagina 41: System 150 Bestandstransfer

    Met de System 150 bestandstransfer kunnen bestandsgegevens in een speciaal formaat worden geïmporteerd en geëxporteerd. Deze functie staat niet ter beschikking. Neem voor meer informatie contact op met AMAZONE. Statusvenster voor stuurautomaat configureren CMS-T-001005-C.1 De functie van de stuurautomaatknop kan worden ingesteld.
  • Pagina 42: Grootte Van De Knoppen In De Werkbalk

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Omgeving" tikken. CMS-I-002502 2. Op "Venster status automatische besturing" tikken. CMS-I-000489 Grootte van de knoppen in de werkbalk CMS-T-001017-B.1 De grootte van de knoppen in het functiemenu en in het taakmenu kan worden aangepast.
  • Pagina 43: Kaart Configureren

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 6.2.4 Kaart configureren CMS-T-00000027-C.1 Focuspunt bepalen CMS-T-000986-C.1 Met het focuspunt kan worden vastgelegd, of het voertuigsymbool of het werktuigsymbool op de kaart wordt gecentreerd. 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Kaart" tikken. 2. Op "Focuspunt" tikken. 3.
  • Pagina 44: Kaartfocus Automatisch Verschuiven

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Kaartfocus automatisch verschuiven CMS-T-001013-C.1 Als miniweergaven in het bedrijfsmenu worden geopend, kan het voertuigsymbool op de kaart door de miniweergaven worden bedekt. Met de kaartfocus wordt vastgelegd of de kaart automatisch wordt verschoven als miniweergaven worden geopend. 1.
  • Pagina 45: Veldgrensregistratie Met Hoofdschakelaar Pauzeren

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Kaart" tikken. 2. "Geladen dekking markeren" selecteren. Mogelijke instellingen: Actief: reeds bewerkte oppervlakken van een taak worden geel weergegeven. Nieuwe bewerkte oppervlakken worden groen weergegeven. Uitgeschakeld: reeds bewerkte oppervlakken van een taak worden groen weergegeven.
  • Pagina 46: Lengte Van De Visuele Referentielijn Bepalen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Lengte van de visuele referentielijn bepalen CMS-T-001033-C.1 Op de kaart kan voor het voertuigsymbool een lijn worden getoond, die bij de handmatige spoorgeleidingen als oriëntatiehulpmiddel dient. 1. In het Setup-menu op "Gebruiker" > "Kaart" tikken.
  • Pagina 47: Bedieningselementen Bepalen

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren 6.2.6 Bedieningselementen bepalen CMS-T-001862-C.1 Met behulp van de bedieningselementen kan de gebruikersinterface van de AmaPad voor de verschillende toegangsniveaus worden ingedeeld. Afzonderlijke menu's kunnen worden verborgen, zodat deze menu's voor bepaalde gebruikers niet meer kunnen worden gebruikt. 3 verschillende toegangsniveaus staan ter beschikking.
  • Pagina 48: Remote-Support Activeren

    6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren Om een voorbeeldweergave van het geconfigureerde toegangsniveau te beëindigen, "Voorbeeldweergave afbreken" kiezen. Om alle instellingen ongedaan te maken, "Terugstellen" kiezen. De instellingen kunnen als volgt worden gereset: Naar de fabrieksinstellingen Naar de situatie voor de laatste keer inschakelen van de AmaPad Remote-support activeren CMS-T-00002203-B.1...
  • Pagina 49 6 | AmaPad instellen Gebruikersinstellingen uitvoeren VOORWAARDEN Radioverbinding controleren WLAN-verbinding is ingesteld Controleer de weergave 1 op het dashboard WLAN niet beschikbaar WLAN beschikbaar PIN voor de remote-support aanvragen bij de provider. Remote-support-app kan worden gedownload onder " http:// www.topconcare.com/en/agriculture/precision- ag-consoles/x35-console/"...
  • Pagina 50: Systeeminstellingen Uitvoeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren De verbinding kan alleen door de remote-support worden verbroken na afsluiting van de onderhoudswerkzaamheden! Systeeminstellingen uitvoeren CMS-T-00000028-D.1 6.3.1 Functies configureren CMS-T-00000384-D.1 6.3.1.1 Licenties configureren CMS-T-00001864-A.1 Beschikbare licenties worden weergegeven met functies, status en vervaldatum. Andere licentiegegevens kunnen geïmporteerd of op een USB-stick geëxporteerd worden.
  • Pagina 51: Camera's Activeren

    AmaPad worden overgedragen. Voor deze functie moeten een licentie en extra hardware worden aangeschaft. Neem voor meer informatie contact op met AMAZONE. 6.3.1.3 Functie van het spoorgeleidingssysteem configureren CMS-T-00000386-D.1 Stuurautomaat activeren CMS-T-001237-C.1 Deze functie schakelt de stuurautomaat in of uit.
  • Pagina 52: Herkenning Achteruitrijden Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "Functies" > "Geleiding" tikken. 2. Op "Automatische besturing" tikken. Mogelijke instellingen: Actief: de stuurautomaat kan worden gebruikt. In het bedrijfsmenu verschijnt de knop voor het inschakelen van de stuurautomaat: .
  • Pagina 53: Gecontroleerd Verkeer Activeren

    Met deze functie kunnen andere spoorpatronen worden vrijgeschakeld. Voor deze functie moet een licentie worden aangeschaft. Neem voor meer informatie contact op met AMAZONE. Help voor de taakbewerking activeren CMS-T-001187-D.1 De hulpmodus ondersteunt de gebruiker bij het uitvoeren van functies.
  • Pagina 54: Leidspoorpatroon Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het setup-menu op "Systeem" > "Functies" > "Geleiding" tikken. CMS-I-002493 2. Op "Taakhulpmodus" tikken. CMS-I-002600 Mogelijke instellingen: Uitgeschakeld Taakassistent: in het taakmenu wordt het menupunt "Taakassistent" toegevoegd. Voor meer informatie zie pagina 122. Quick Start: in het menu "Functies"...
  • Pagina 55: Leidspoor Op De Veldgrens Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 2. Gewenst leidspoorpatroon kiezen. 3. Leidspoorpatroon activeren of uitschakelen. CMS-I-002604 Leidspoor op de veldgrens activeren CMS-T-00001817-B.1 De functie creëert een leidspoor dat de veldgrens volgt. 1. In het setup-menu op "Systeem" > "Functies" > "Geleiding"...
  • Pagina 56: Isobus-Rijpadenbesturing Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren VOORWAARDEN Leidsporen zijn aangemaakt 1. In het setup-menu op "Systeem" > "Functies" > "Geleiding" tikken. CMS-I-00001139 2. Op "Rijpaden" tikken. Mogelijke instellingen: Geactiveerd: rijpaden worden gecreëerd en CMS-I-00001102 opgeslagen. Gedeactiveerd: geen rijpaden creëren. ISOBUS-rijpadenbesturing activeren CMS-T-00002674-A.1 Deze functie activeert of deactiveert de weergave van de ISOBUS-rijpaden.
  • Pagina 57: Automatisch Sturen Op De Wendakker Activeren

    Waterbescherming activeren CMS-T-001265-B.1 Voor deze functie moet een licentie worden aangeschaft. Neem voor meer informatie contact op met AMAZONE. Setup-menu blokkeren CMS-T-002410-B.1 Als deze functie is geactiveerd, is de toegang tot het setup-menu geblokkeerd, zolang een taak is gestart. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 58: Wlan Configureren

    6.3.1.5 WLAN configureren CMS-T-00002206-B.1 Netwerkverbinding met de AmaPad 2 activeren CMS-T-001275-D.1 Met de AmaPad 2 kan via een WLAN-stick een netwerkverbinding worden opgebouwd. Deze kan voor de afstandsbediening (RemoteControl) of voor de gegevenstransmissie (vanaf einde 2019) worden gebruikt. Een WLAN-stick voor de radioverbinding maakt deel uit van de leveringsomvang van de AmaPad.
  • Pagina 59 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren VOORWAARDEN Tethering en mobiele hotspot instellen via de eigen smartphone Naam van het netwerk en WPA2-code gereed houden WLAN-stick aanwezig 1. WLAN-stick aanbrengen. 2. In het setupmenu op "Systeem" > "Functies" > "USB Wi-Fi" tikken. CMS-I-00001896 3.
  • Pagina 60: Instelling Van Het Systeem

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Instelling van het systeem CMS-T-00003587-A.1 Met deze functie kan aan de console een naam worden toegekend. VOORWAARDEN Tethering en mobiele hotspot is ingesteld via de eigen smartphone 1. Op "Systeem" tikken. CMS-I-00002566 2. Consolenaam in display invoeren. CMS-I-00002567 3.
  • Pagina 61 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren VOORWAARDEN Quick Start geactiveerd; zie pagina 47 1. In het setup-menu op "Systeem" > "Functies" > "Quick Start" tikken. 2. Op de gewenste opties in de lijst tikken. 3. Onder "Status van optie" de opties activeren. Voor bepaalde opties kunnen aanvullende instellingen worden uitgevoerd.
  • Pagina 62: Arbeidsproces

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren worden onder de knop "Status van optie" extra knoppen getoond. Indien aanvullende instellingen nodig zijn, op de getoonde knoppen tikken en de instellingen uitvoeren. Opties Arbeidsproces Overige instellingen Voorwaarden De actieve taak en de Actieve taak stoppen Geen afgifte worden gestopt.
  • Pagina 63 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Opties Arbeidsproces Overige instellingen Voorwaarden Opent het menu waarin Grensverschuiving de grensverschuiving kan Geen instellen worden ingesteld. Start de Veldgrens registreren Geen veldgrensregistratie. GPS-driftcompensatie Opent de GPS-driftopties Geen instellen Opent het menu waarmee Vlagpunt aanmaken een vlagpunt kan worden Geen gemaakt.
  • Pagina 64: Optie "Taak Veranderen" Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Opties Arbeidsproces Overige instellingen Voorwaarden "Actie" Leidspoor kiezen: menu voor selecteren van een leidspoor wordt geopend Leidspoor kiezen: menu voor selecteren van een leidspoor wordt geopend "Naam voor leidspoor aanmaken": De Quick Start-info wordt "Standaard": de automatisch gesloten nieuwe taak krijgt als...
  • Pagina 65: Gps Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 4. Onder "Taaknaam instellen" kiezen, hoe de naam voor de nieuwe taak moet worden aangemaakt. Mogelijke instellingen: "Standaard": de nieuwe taak krijgt als naam de datum en tijd van de installatie. "Individueel": een volgende instelling wordt getoond.
  • Pagina 66: Firmware Actualiseren

    "Ontvanger" tikken. CMS-I-002538 2. Op "GPS-ontvanger" tikken. CMS-I-000992 3. Aangesloten GPS-ontvanger uit de lijst kiezen. Aanbevolen instelling: Voor AMAZONE Pantera met stuurautomaat: "AGI-4" Voor andere AMAZONE GPS-ontvangers: "NMEA-bron" Als het GPS-signaal via CAN-bus wordt gezonden, bijvoorbeeld door de tractor: NMEA...
  • Pagina 67: Ontstekingslijn Gebruiken

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Firmware-updates kunnen alleen bij de volgende GPS-ontvangers worden uitgevoerd: SGR-1 AGI-3 AGI-4 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Ontvanger" tikken. CMS-I-002538 2. Op "Firmware upgrade" tikken. CMS-I-001003 3. Actualisering bevestigen. De waarschuwing verschijnt, dat de AmaPad niet mag worden uitgeschakeld.
  • Pagina 68 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Ontvanger" tikken. 2. Op "Gebruik ontstekingslijn" tikken. Mogelijke instellingen: Actief: als het voertuig wordt uitgeschakeld, wordt de GPS-ontvanger gevoed door de accu van het voertuig. Uitgeschakeld: als het voertuig wordt uitgeschakeld, wordt de voeding van de GPS- ontvanger onderbroken.
  • Pagina 69: Oaf-Bestand Laden

    OAF-bestand laden CMS-T-000380-C.1 Met een OAF-bestand kunnen functies van de GPS- ontvanger, zoals bijv. applicaties, worden vrijgeschakeld. VOORWAARDEN OAF-bestand bij AMAZONE besteld Een van de volgende GPS-ontvangers is gekozen: AGI-3 AGI-4 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" >...
  • Pagina 70: Correctiesignaal Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Aanbevolen baudrates: Voor AMAZONE GPS-ontvangers: 19200 Voor AGI-4: 115200 Meer informatie staat in de handleiding van de GPS-ontvanger. 6.3.2.2 Correctiesignaal configureren CMS-T-00000393-C.1 Correctiebron kiezen CMS-T-001257-D.1 Correctiebronnen verbeteren de precisie van de GPS-positie. Deze zijn alleen beschikbaar met de GPS-ontvanger AGI-4.
  • Pagina 71: Waas Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 3. Correctiebron uit de selectielijst kiezen. 4. Gekozen correctiebron configureren. WAAS configureren CMS-T-00000569-B.1 Voor de correctiebron WAAS moeten de beschikbare satellieten worden geactiveerd. De GPS-ontvanger gebruikt het Wide Area Augmentation System. Alleen geschikt voor Noord-Amerika. Nauwkeurigheid: minder dan een meter.
  • Pagina 72: Msas Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Correctie" tikken. CMS-I-002457 2. Op de gewenste satellieten tikken. CMS-I-00000400 3. Satellieten activeren deactiveren. MSAS configureren CMS-T-00000571-B.1 Voor de correctiebron MSAS moeten de beschikbare satellieten worden geactiveerd. De GPS-ontvanger gebruikt het Multifunctional Satellite Augmentation System.
  • Pagina 73: Omnistar En Topnet Global D Configureren

    Voor de correctiebronnen OmniSTAR en TopNET Global D moet de juiste regio worden ingesteld. Voor deze correctiebron is een licentie nodig. Het OAF- licentiebestand kan bij AMAZONE worden besteld. De regio moet bij alle correctiebronnen OmniSTAR en TopNET Global D worden ingesteld, zie pagina 63.
  • Pagina 74 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Correctiebronnen voor RTK Voor de betaalde correctiebron RTK is extra hardware nodig. De hardware kan via AMAZONE worden RTK (radio) aangekocht. Toegangsgegevens voor het basisstation zijn vereist. Externe modem die op de GPS-ontvanger aangesloten is en de verwerking van het RTK- correctiesignaal mogelijk maakt.
  • Pagina 75: Glonass Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 5. RTK (externe modem): "GGA-uitgang" activeren. CMS-I-00001142 deactiveren. Als deze functie geactiveerd is, dan wordt de positie (GGA) van de tractor doorgegeven aan de netwerkprovider. GLONASS activeren CMS-T-003488-C.1 GLONASS is het Russische satellietnavigatiesysteem. Indien te weinig satellieten voor een GPS-signaal ter beschikking staan, kan de AmaPad de satellieten van de GLONASS gebruiken.
  • Pagina 76: Trupass Activeren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Correctie" tikken. CMS-I-002457 2. Op "GLONASS" tikken. CMS-I-000824 3. Functie activeren deactiveren. Trupass activeren CMS-T-003491-B.1 Trupass verbetert de nauwkeurigheid van de leidsporen. 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Correctie"...
  • Pagina 77 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Correctie" tikken. 2. Op "Fallback" tikken. 3. Functie activeren deactiveren. 6.3.2.3 RTK instellen CMS-T-00002210-B.1 RTK (radio) instellen CMS-T-00001960-A.1 RTK kan via een radiosignaal worden ontvangen. Met de correctiebron RTK is na het invoeren van de vereiste providergegevens een betere positieprecisie mogelijk.
  • Pagina 78 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 6. Op "Kanaalafstand" tikken en de frequentie- afstand tussen naburige zones op een frequentieplan invoeren in kHz. CMS-I-00001152 7. Op "Netwerkcode" tikken en de instelling voor de codering invoeren. CMS-I-00001151 Instellingen voor de codering: 1 - 255 betekent "aan"...
  • Pagina 79 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 12. Om de correctiebron in te stellen, moet de modem gedetecteerd worden. Druk op en volg de instructies. Alternatief kunt u de procedure met annuleren. 13. Bevestig de detectie van de modem met RTK NTRIP instellen CMS-T-00001962-B.1 De communicatie met RTK NTRIP gebeurt via het mobiele telefoonnet.
  • Pagina 80 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 7. "GSM-gebruikersnaam" invoeren. CMS-I-00001153 8. "GSM-wachtwoord" invoeren. CMS-I-00001163 9. Toegangsgegevens "GSM-APN Internet" invoeren. CMS-I-00001162 10. "MTU (maximale pakketgrootte)" invoeren. CMS-I-00001161 11. "Mobiele roaming" activeren. CMS-I-00001157 deactiveren. 12. "3G toelaten" activeren. CMS-I-00001160 deactiveren. Om het correctiesignaal RTK NTRIP in te stellen, zijn gegevens van de aanbieder van het RTK- signaal vereist.
  • Pagina 81: Rtk Ntrip Met Am53 Instellen

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 14. Op "NTRIP-toegangspunt" tikken en de Mointpoint invoeren. CMS-I-00001154 15. Op "NTRIP-gebruikersnaam" tikken en de gebruikersnaam invoeren. CMS-I-00001153 16. OP "NTRIP-wachtwoord" tikken en het wachtwoord invoeren. CMS-I-00001163 RTK NTRIP met AM53 instellen CMS-T-00002270-A.1 Met de correctiebron RTK NTRIP met AM53 is een betere positieprecisie mogelijk.
  • Pagina 82: Led-Verlichting

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 6. Op "NTRIP-toegangspunt" tikken en de Mointpoint invoeren. CMS-I-00001154 7. Op "NTRIP-gebruikersnaam" tikken en de gebruikersnaam invoeren. CMS-I-00001153 8. OP "NTRIP-wachtwoord" tikken en het wachtwoord invoeren. CMS-I-00001163 Wanneer het modem wordt ingesteld, geven LED's de toestand van de verbinding aan. Toestand van de verbinding van LED-verlichting de modem...
  • Pagina 83: Seriële Poorten Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren Hoe de GPS-uitgang moet worden ingesteld, is afhankelijk van het aangesloten randapparaat. Meer informatie staat in de handleiding van het randapparaat. 6.3.4 Seriële poorten configureren CMS-T-00000392-C.1 6.3.4.1 COM-poort voor GPS-ontvanger instellen CMS-T-001149-C.1 Keuze van de COM-poort voor de GPS-ontvanger. 1.
  • Pagina 84: Alarmen Instellen

    Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "GPS" > "Seriële" tikken. CMS-I-002498 2. "COM GPS-uitgang" kiezen. CMS-I-000721 3. COM-poort kiezen. Instelling voor meegeleverde AMAZONE- kabelboom: geen 6.3.5 Alarmen instellen CMS-T-00000394-A.1 6.3.5.1 Algemene alarmen instellen CMS-T-000324-B.1 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "Alarmen" >...
  • Pagina 85: Alarm Einde Van De Reeks Instellen

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 3. Op "Status alarm" tikken. 4. Alarm activeren deactiveren. Uitgeschakelde alarmen worden niet weergegeven. Op mogelijke storingen wordt dan niet gewezen. Voor de alarmen voor het inschakelen en uitschakelen van de automatische besturing kan alleen de visuele indicatie worden uitgeschakeld.
  • Pagina 86 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "Alarmen" > "Algemeen" tikken. 2. Kies in de alarmlijst "Einde van de reeks". 3. Op "Status alarm" tikken. 4. Alarm activeren. 5. Op "Eerste afstand" tikken. 6. Afstand tot de veldgrens invoeren, waarbij het alarm voor de eerste keer moet worden gegeven.
  • Pagina 87: Vlagpunten Configureren

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 9. Op "Vooruitkijkafstand" tikken. 10. Extra afstand bij de eerste en tweede afstand invoeren, waarbij het alarm moet worden gegeven. 6.3.6 Vlagpunten configureren CMS-T-000341-B.1 In dit menu kunnen de voorinstellingen voor de vlagpunten worden uitgevoerd. Met vlagpunten kunnen gevaarlijke locaties worden gemarkeerd.
  • Pagina 88 6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren voor de camera's kunnen in dit menu worden uitgevoerd. VOORWAARDEN Voor deze functie moet een licentie en extra hardware worden aangeschaft. 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "Camera's" > "Algemeen" tikken. CMS-I-00001177 De volgende camera-instellingen zijn mogelijk: Algemeen: 1 "Naam": naam van de camera invoeren.
  • Pagina 89: Isobus Instellen

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 6.3.8 ISOBUS instellen CMS-T-00000031-B.1 6.3.8.1 Universal Terminal instellen CMS-T-00000395-B.1 Universal Terminal activeren CMS-T-001209-B.1 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "ISOBUS" > "UT" tikken. CMS-I-002462 2. "Universele terminal" kiezen. CMS-I-000826 Mogelijke instellingen: Offline: de verbinding met de Universal-Terminal is gedeactiveerd.
  • Pagina 90: Verzamelingscache Van De Universal Terminal Wissen

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. In het Setup-menu op "Systeem" > "ISOBUS" > "UT" tikken. 2. Op "UT-nummer" tikken. Mogelijke instellingen: Getal tussen 1 en 32 Verzamelingscache van de Universal Terminal wissen CMS-T-00000014-A.1 Bij weergavefouten in Universal Terminal kan de verzamelingscache van de Universal Terminal worden gewist.
  • Pagina 91: Locatie Van De Softtoetsen Bepalen

    TC-versies ondersteunen verschillende vormen van de documentatie van taakgegevens. De TC-versie wordt normaal gesproken door de AmaPad automatisch herkend. Voor het vastleggen van de TC-versie geldt het volgende: AMAZONE machines: TC-versie 3 Voor Peer Control: TC-versie 4 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 92: Regelmodus Voor De Handmatige Sectieregeling Instelling

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. "Setup-menu" > "Systeem" > "ISOBUS" > "TC" kiezen. 2. Op "TC-versie" tikken. 3. TC-versie kiezen. TC-nummer instellen CMS-T-003859-B.1 Indien meerdere terminals op een werktuig zijn aangesloten, kan de AmaPad via het TC-nummer eenduidig worden geïdentificeerd. Elke terminal heeft een ander TC-nummer nodig om conflicten te vermijden.
  • Pagina 93: Verzamelingscache Van De Taskcontroller Wissen

    6 | AmaPad instellen Systeeminstellingen uitvoeren 1. "Setup-menu" > "Systeem" > "ISOBUS" > "TC" kiezen. 2. Op "Regelmodus handmatige sectie" tikken. Mogelijke instellingen: ECU-geregeld: als de automatische sectieregeling uitgeschakeld is, kunnen de secties niet meer via de virtuele sectieschakelaar worden gestuurd. Consolegeregeld: als de automatische sectieregeling uitgeschakeld is, kunnen de secties nog steeds via de virtuele sectieschakelaar...
  • Pagina 94: Voertuig Instellen

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen Deze functie moet door opgeleid personeel worden uitgevoerd. 1. Neem contact op met de AMAZONE- klantenservice. 2. USB-stick met actuele software op de achterzijde in de terminal aansluiten. 3. In het setupmenu op "Systeem" > "Hulpmiddel"...
  • Pagina 95: Door Gebruiker Gedefinieerd Voertuig Aanmaken

    5. Herstart bevestigen met Het menu voertuiggeometrie wordt weergegeven. Om de voertuiggeometrie te bepalen, zie pagina 90. Voor de zelfrijdende veldspuit AMAZONE Pantera moet op deze plaats het werktuig worden ingesteld;zie pagina 102, "Nieuw werktuig aanmaken", stap 7. 6.4.1.2 Door gebruiker gedefinieerd voertuig aanmaken CMS-T-000272-D.1...
  • Pagina 96 6 | AmaPad instellen Voertuig instellen 1. In het setup-menu op "Voertuig" > "Nieuw" tikken. 2. In de fabrikantenlijst "Andere" kiezen. 3. Stuurapparaat van het voertuig kiezen. 4. Keuze van het stuurapparaat bevestigen met 5. Voertuigtype kiezen. Bij bepaalde voertuigmodellen moet de AmaPad opnieuw worden gestart.
  • Pagina 97 6 | AmaPad instellen Voertuig instellen De instelbare geometriewaarden zijn afhankelijk van de keuze van het voertuig. De naam van de gekozen geometriewaarde wordt in de titelbalk van het menu weergegeven. De volgende lijst bevat alle geometriewaarden. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 98 6 | AmaPad instellen Voertuig instellen Geometriewa Geometriewa Beschrijving Afbeelding Beschrijving Afbeelding arde arde Afstand van het midden Afstand van van de vooras Asafstand Ashoogte de as tot de tot het midden bodem. van de achteras. Langsverplaat sing van de GPS- ontvanger ten opzichte van...
  • Pagina 99: Voertuig Kiezen

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen Geometriewa Geometriewa Beschrijving Afbeelding Beschrijving Afbeelding arde arde Alleen bij rupstractoren. Alleen bij Afstand knikvoertuige tussen de n. Afstand linkerrand van tussen de Spoorafstand de linker Scharnierpunt achteras en rupsketting en de linkerrand scharnierpunt. van de rechter rupsketting.
  • Pagina 100: Voertuiggegevens Importeren

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen 1. In het setup-menu op "Voertuig" > "Kies" tikken. 2. Voertuig uit de lijst kiezen. 3. Keuze bevestigen met Voor bepaalde voertuigen moet opnieuw worden gestart. 4. Herstart bevestigen met Het menu "Voertuiggeometrie" wordt weergegeven.
  • Pagina 101: Voertuiggegevens Kopiëren

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen 4. Keuze bevestigen met Voor bepaalde voertuigen moet opnieuw worden gestart. 5. Herstart bevestigen met Het menu "Voertuiggeometrie" wordt weergegeven. 6.4.4 Voertuiggegevens kopiëren CMS-T-000468-B.1 Voertuiggegevens kunnen worden gekopieerd om voertuigen aan te maken, die slechts gering van elkaar verschillen.
  • Pagina 102: Can-Bus Kiezen

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen De instellingen van de besturing worden niet aan het gekozen voertuig toegekend. Als een ander voertuig wordt gekozen, moet de besturing worden aangepast. VOORWAARDEN Toegangsniveau op "Standaard" of "Ervaren" ingesteld; zie pagina 40 Stuurautomaat geactiveerd; zie pagina 45 1.
  • Pagina 103: Automatische Besturing Inschakelen

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen De instellingen van de besturing worden niet aan het gekozen voertuig toegekend. Als een ander voertuig wordt gekozen, moet de besturing worden aangepast. VOORWAARDEN Toegangsniveau op "Standaard" of "Ervaren" ingesteld; zie pagina 40 Stuurautomaat geactiveerd; zie pagina 45 1.
  • Pagina 104: Direct Spool Activeren

    6 | AmaPad instellen Voertuig instellen VOORWAARDEN Toegangsniveau op "Standaard" of "Ervaren" ingesteld; zie pagina 40 Stuurautomaat geactiveerd; zie pagina 45 1. In het setup-menu op "Voertuig" > "Sturen" tikken. 2. Op "Automatische besturing inschakelen "tikken. Mogelijke instellingen: Virtueel: de automatische besturing kan alleen via de knop in het bedrijfsmenu worden ingeschakeld.
  • Pagina 105: Werktuig Instellen

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen VOORWAARDEN Toegangsniveau op "Standaard" of "Ervaren" ingesteld; zie pagina 40 Stuurautomaat geactiveerd; zie pagina 45 1. In het setup-menu op "Voertuig" > "Sturen" tikken. 2. Op "Direct spool" tikken. Mogelijke instellingen: Uitgeschakeld: de besturing werkt met een stuurhoeksensor.
  • Pagina 106 6 | AmaPad instellen Werktuig instellen VOORWAARDEN Werktuig correct aangesloten; zie pagina 6 Indien een profiel voor het werktuig moet worden aangemaakt, bevestigen met "Ja". Andere keuzemogelijkheden: "Nee": er wordt geen werktuigprofiel aangemaakt. De AmaPad slaat deze keuze op en opent de wizard voor dit werktuig niet meer. "Annuleren": er wordt geen werktuigprofiel aangemaakt.
  • Pagina 107 6 | AmaPad instellen Werktuig instellen Als het werktuigtype "Zelfrijdend" is gekozen, voertuigtype uit de lijst kiezen. 4. Verder met CMS-I-001229 Als de naam voor het werktuig moet worden veranderd, "Profielnaam" kiezen en naam invoeren. 6. Verder met Het werktuigprofiel is aangemaakt. 7.
  • Pagina 108: Nieuw Werktuig Aanmaken

    Werktuig instellen 6.5.2 Nieuw werktuig aanmaken CMS-T-000313-C.1 In deze handleiding worden alleen werktuigen met ISOBUS beschreven. Neem voor meer informatie contact op met AMAZONE. VOORWAARDEN Werktuig correct aangesloten 1. In het setup-menu op "Werktuig" > "Nieuw" > "Individueel" tikken. CMS-I-001621 Vier werktuigtypes worden getoond.
  • Pagina 109: Werktuig Kiezen

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen Om de werktuigen eenvoudiger te kunnen beheren, zinvolle werktuignamen gebruiken. 5. Naam invoeren. 6. Invoer bevestigen met De wizard voor het aanmaken van een werktuig wordt getoond. 7. In stap 1 onder "Besturing werktuig" "Sectieregeling en hoeveelheidsregeling"...
  • Pagina 110: Werktuiggegevens Importeren

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen 2. Werktuig uit de lijst kiezen. 3. Keuze bevestigen met Voor bepaalde werktuigen moet opnieuw worden gestart. 4. Herstart bevestigen met 6.5.4 Werktuiggegevens importeren CMS-T-000487-C.1 Werktuiggegevens kunnen op een USB-stick worden opgeslagen en naar de AmaPad worden overgedragen.
  • Pagina 111: Ecu-Instellen

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen 6.5.5 ECU-instellen CMS-T-00000401-B.1 Werktuigbesturing kiezen CMS-T-000882-B.1 1. In het setup-menu op "Werktuig" > "ECU" tikken. 2. Op "Werktuigsturing" tikken. Mogelijke instellingen: Alleen sectieregeling Regeling indeling en applicatiesnelheid Alleen applicatiesnelheid Werktuigfunctie kiezen CMS-T-000899-B.1 1. In het setup-menu op "Werktuig" > "ECU" tikken. 2.
  • Pagina 112: Overlapping Instellen

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen het werktuig via de Universal Terminal zijn veranderd, moet deze functie worden gebruikt. 1. In het setup-menu op "Werktuig" > "ECU" tikken. 2. Op "ECU-instellingen vernieuwen" tikken. 3. Bevestig met De gegevensoverdracht duurt maximaal 60 seconden.
  • Pagina 113: Sectieregeling Configureren

    "Alle" ook gemeenschappelijk op dezelfde vertragingstijd worden ingesteld. Bij ISOBUS-machines gebeurt de configuratie van de vertragingstijden uitsluitend via de Universal Terminal. Voor informatie over de configuratie van de vertragingstijden bij non-ISOBUS-machines contact met AMAZONE opnemen. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 114: Sectieregeling Voor Kunstmeststrooier Configureren

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen Virtuele sectieschakelaar instellen CMS-T-000894-A.1 De virtuele sectieschakelaars kunnen in de functiebalk in het bedrijfsmenu en in de taakweergave worden opgenomen. 1. In het setup-menu op "Werktuig" > "Sectieregeling" > "Sectieschakelaar" tikken. 2. Op "Type" tikken. 3.
  • Pagina 115: Virtuele Sectieschakelaar Activeren

    Bij ISOBUS-machines gebeurt de configuratie van de vertragingstijden uitsluitend via de Universal Terminal. Voor informatie over de configuratie van de vertragingstijden bij non-ISOBUS-machines contact met AMAZONE opnemen. Virtuele sectieschakelaar activeren CMS-T-000932-A.1 Deze functie staat voor kunstmeststrooiers niet ter beschikking. 6.5.7.3 Sectieregeling voor zaaimachines configureren CMS-T-00000405-A.1...
  • Pagina 116: Ondergrens Voor Werksnelheid

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen Voor informatie over de configuratie van de vertragingstijden bij non-ISOBUS-machines contact met AMAZONE opnemen. Virtuele sectieschakelaar instellen CMS-T-001342-A.1 De virtuele sectieschakelaars kunnen in de functiebalk in het bedrijfsmenu en in de taakweergave worden opgenomen.
  • Pagina 117: Audiosignalen Configureren

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen 1. In het setup-menu op "Werktuig" > " Sproeier (strooier, plantmachine) " > " ISOBUS instellingen" tikken. 2. Op "Uitschakeling wegens lage snelheid" tikken. 3. Snelheid invoeren. Bij de instelling 0 km/h is deze functie uitgeschakeld.
  • Pagina 118: Gps-Snelheidssimulatie Instellen

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen 1. In het setup-menu op "Werktuig" > " Spuit (strooier, plantmachine) " > "Audio" tikken. 2. Op de knop voor het gewenste audiosignaal tikken. 3. Audiosignaal activeren deactiveren. 6.5.10 GPS-snelheidssimulatie instellen CMS-T-000928-D.1 In dit menu kan worden ingesteld dat de AmaPad de snelheid via het GPS-signaal bepaalt en hoe de AmaPad de snelheid naar het werktuig zendt.
  • Pagina 119: Gps/Nmea2000-Positie Activeren

    6 | AmaPad instellen Werktuig instellen Als de GPS NMEA2000-snelheid is geactiveerd, wordt de snelheid via het GPS NMEA2000-protocol aan het werktuig overgedragen. Het GPS NMEA200-protocol kan worden geactiveerd als de tractor een signaal zendt maar toch het GPS-snelheidssignaal moet worden gebruikt.
  • Pagina 120: Bedrijfsmenu Gebruiken

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Bedrijfsmenu gebruiken CMS-T-00000488-C.1 Functiemenu gebruiken CMS-T-00000489-B.1 7.1.1 Miniweergave openen CMS-T-00000492-A.1 Met de knoppen in het functiemenu de miniweergave openen. 7.1.2 Miniweergave maximaliseren CMS-T-00000491-A.1 Niet alle miniweergaven kunnen worden gemaximaliseerd. Op miniweergaven, die kunnen worden gemaximaliseerd, is in de rechterbovenhoek deze knop aanwezig: De gemaximaliseerde miniweergave kan niet meer worden geminimaliseerd.
  • Pagina 121: Tabblad In De Miniweergave

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Functiemenu gebruiken Om miniweergaven te maximaliseren, zijn er 2 mogelijkheden: tikken met de vinger vanuit de miniweergave naar rechts over het beeldscherm vegen. 7.1.3 Tabblad in de miniweergave gebruiken CMS-T-000631-C.1 Enkele miniweergaven bevatten tabbladen, die afzonderlijk kunnen worden geopend. Met de knoppen 1 het tabblad openen.
  • Pagina 122: Miniweergave Sluiten

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Functiemenu gebruiken 7.1.4 Miniweergave sluiten CMS-T-00000490-A.1 Om de miniweergave te sluiten, bestaan 3 mogelijkheden: Opnieuw op de knop van de geopende miniweergave tikken in de miniweergave linksboven op tikken met de vinger horizontaal van de miniweergave op het functiemenu vegen.
  • Pagina 123: Kaartweergave Gebruiken

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Kaartweergave gebruiken Kaartweergave gebruiken CMS-T-00000493-B.1 7.2.1 Kaartweergave oproepen CMS-T-00000494-A.1 1. In het functiemenu de miniweergave van de kaartweergave met openen. 2. Miniweergave maximaliseren. 7.2.2 Kaart vergroten of verkleinen CMS-T-000628-A.1 In de kaartweergave met kaartfragment vergroten of verkleinen. 7.2.3 Perspectief veranderen CMS-T-000638-A.1 Er staan 3 perspectieven ter beschikking.
  • Pagina 124: Beschrijving

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Kaartweergave gebruiken Knop Beschrijving De bovenrand van de kaart blijft naar het noorden gericht. De kaart wordt in de rijrichting uitgericht en draait mee met het voertuig. De kaart wordt in de rijrichting uitgericht. Een kunstmatige horizon wordt getoond. Om het perspectief te wijzigen, op de knop op de kaart tikken, tot het gewenste perspectief is ingesteld.
  • Pagina 125 7 | Bedrijfsmenu gebruiken Kaartweergave gebruiken 1. Met het menu "Kaartniveaus" openen. 2. In de lijst de gewenste elementen kiezen. 3. Bevestig met De gekozen elementen worden op de kaart getoond. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 126: Dashboard Configureren

    7 | Bedrijfsmenu gebruiken Dashboard configureren Dashboard configureren CMS-T-00000444-B.1 7.3.1 Datavelden toevoegen CMS-T-005024-B.1 VOORWAARDEN Functie in de bedieningselementen geactiveerd; zie pagina 41 1. Op willekeurig gegevensveld in het dashboard tikken. Selectielijst voor de gegevensvelden wordt geopend. CMS-I-00001230 2. Gewenste gegevensvelden kiezen. 3.
  • Pagina 127 7 | Bedrijfsmenu gebruiken Dashboard configureren Om een aanwezig gegevensveld in het dashboard te bewerken, op het gewenste gegevensveld in het dashboard tikken. Selectielijst voor de gegevens wordt geopend. 3. Gewenste data voor het gekozen gegevensveld kiezen. 4. Bevestig met CMS-I-001062 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 128: Zonder Taak Werken

    8 | Zonder taak werken Zonder taak werken CMS-T-006709-E.1 Indien geen taakgegevens moeten worden geregistreerd, kan worden gewerkt, zonder een taak te gebruiken. Daarvoor wordt via de functie "Quick start" automatisch een taak aangemaakt en weer gewist als de functie opnieuw wordt opgeroepen. VOORWAARDEN Toegangsniveau op "Standaard"...
  • Pagina 129 8 | Zonder taak werken 6. In de lijst "Opties" "Andere taak kiezen" selecteren. CMS-I-001627 7. Met "Status van optie" de optie activeren. CMS-I-001630 8. Onder "Actie" "Geen taak" kiezen. 9. De optie "Na afloop verbergen" activeren CMS-I-002391 10. Alle andere geactiveerde opties uitschakelen. 11.
  • Pagina 130: Taken Beheren

    9 | Taken beheren Taken beheren CMS-T-00000446-E.1 Taakassistent gebruiken CMS-T-006658-D.1 De taakassistent toont informatie over de menu's in de kaartweergave. De informatie bevat instructies, hoe de afzonderlijke menu's moeten worden gebruikt. VOORWAARDEN Taakassistent geactiveerd; zie pagina 47 1. In het taakmenu selecteren.
  • Pagina 131: Stamgegevens Bewerken

    9 | Taken beheren Stamgegevens bewerken VOORWAARDEN Quick Start geactiveerd; zie pagina 47 Quick Start geconfigureerd; zie pagina 54 In het taakmenu selecteren. De geconfigureerde procedure wordt gestart. Stamgegevens bewerken CMS-T-006674-A.1 In de menu's voor de keuze van de stamgegevens kunnen de stamgegevens ook worden aangemaakt, bewerkt of gewist.
  • Pagina 132: Taak Starten

    9 | Taken beheren Taak starten Taak starten CMS-T-001561-D.1 Met het starten van een taak wordt de afgifte gestart en de taakgegevens worden geregistreerd. VOORWAARDEN GPS-ontvanger aangesloten GPS geconfigureerd; zie pagina 59. Voertuig ingesteld; zie pagina 88 Werktuig ingesteld; zie pagina 99 Veld aangemaakt;...
  • Pagina 133 9 | Taken beheren Taak starten STORINGEN OPLOSSEN Kan de taak niet worden gestart? Er is niet voldaan aan de voorwaarden voor het starten van de taak. Het venster "Start taakstatus" wordt getoond. Rode statusindicaties betekenen, dat aan deze voorwaarden niet is voldaan.
  • Pagina 134: Taak Onderbreken

    9 | Taken beheren Taak onderbreken Taak onderbreken CMS-T-001442-C.1 Als een taak wordt onderbroken, wordt de afgifte gestopt en worden geen taakgegevens meer geregistreerd. 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met de taak onderbreken. De knop verandert in de knop Nieuwe taak aanmaken CMS-T-000353-C.1 Om een veld te kunnen bewerken, is een taak nodig.
  • Pagina 135: Opdrachtgegevens Importeren

    9 | Taken beheren Opdrachtgegevens importeren 3. Onder "Naam" een naam voor de taak invoeren. Om taken eenvoudiger te kunnen beheren, een zinvolle naam invoeren. De automatisch gegenereerde naam bestaat uit de volgende elementen: Het woord "Taak" Datum van het aanmaken Tijd van het aanmaken De volgende specificaties behoren tot de stamgegevens en zijn optioneel.
  • Pagina 136 9 | Taken beheren Opdrachtgegevens importeren Slechts één "TASKDATA.XML"-bestand kan worden geïmporteerd. Een "TASKDATA.XML"- bestand kan echter meerdere taakgegevens bevatten. Als er taakgegevens worden geïmporteerd, dan worden de aanwezige taken op de AmaPad gewist. Om de aanwezige taken te behouden, moeten deze worden geëxporteerd;...
  • Pagina 137: Taakgegevens Exporteren

    9 | Taken beheren Taakgegevens exporteren 6. Gewenste "TASKDATA.XML"-bestand kiezen. 7. Onder "Importmodus" kiezen, of alle gegevens of alleen de stamgegevens moeten worden geïmporteerd. 8. Keuze bevestigen met Indien taakgegevens op de AmaPad aanwezig zijn: Overschrijven bevestigen. De taakgegevens worden geïmporteerd. Taakgegevens exporteren CMS-T-000396-C.1 Taakgegevens kunnen met een USB-stick worden...
  • Pagina 138: Taak Kiezen

    9 | Taken beheren Taak kiezen 1. USB-stick in de AmaPad steken. 2. In het taakmenu op tikken. 3. Op tikken. 4. Op tikken. Menu "Taakgegevens exporteren" wordt geopend. Naast het ISO-XML-formaat kunnen de bestandsformaten CSV en shapefile (vormbestand) worden gekozen. 5.
  • Pagina 139: Taken Filteren

    9 | Taken beheren Taken filteren 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met het menu "Kies: taak" openen. Overzicht menu: "Filters": taken filteren; zie pagina 133. "Sorteren": taken sorteren; zie pagina 134. In deze keuzelijst kunnen de gevonden taken worden gekozen.
  • Pagina 140: Taken Sorteren

    9 | Taken beheren Taken sorteren 1. Op "Filters" tikken. 2. Filter uit de lijst kiezen. 3. Keuze bevestigen met Het gekozen filter wordt getoond. 4. Op het filter tikken. 5. Gewenste stamgegevens kiezen. 6. Keuze bevestigen met De taken worden op de gekozen stamgegevens gefilterd.
  • Pagina 141: Taak Wissen

    9 | Taken beheren Taak wissen 1. Op "Sorteren" tikken. 2. Sorteermethode selecteren 3. Keuze bevestigen met De aanwezige taken worden gesorteerd. 9.12 Taak wissen CMS-T-000129-C.1 Het bewerkte oppervlak en de geregistreerde totaalwaarden van de actuele taak kunnen worden gewist. Stamgegevens en bestandsgegevens worden niet gewist.
  • Pagina 142: Taak Bewerken

    9 | Taken beheren Taak bewerken 9.13 Taak bewerken CMS-T-007035-C.1 Met de taakgegevensmanager kunnen taakgegevens en stamgegevens worden beheerd. VOORWAARDEN "Taakgegevens beheren" in de bedieningselementen geactiveerd; zie pagina 41 1. In het functiemenu kiezen. 2. Via de knoppen 1 het tabblad voor de gewenste gegevens oproepen.
  • Pagina 143: Gewerkte Tijd Vastleggen

    9 | Taken beheren Gewerkte tijd vastleggen Taakinstellingen Taakstatistiek Taaktotaalwaarden Spoorgeleiding Taakstatus: taak gestart: ; taak gestopt: Om een totaaloverzicht te krijgen, Miniweergave maximaliseren. 9.15 Gewerkte tijd vastleggen CMS-T-000416-C.1 Gedurende het uitvoeren van een taak kunnen gedetailleerde gegevens over het werk worden verzameld.
  • Pagina 144 9 | Taken beheren Gewerkte tijd vastleggen 3. Werkzaamheden kiezen, die moeten worden uitgevoerd. 4. Taak starten. De gewerkte tijd wordt gedocumenteerd. De standaardinstelling voor het type werkzaamheden is "Effectief". Als de taak wordt onderbroken, wordt het type werkzaamheden naar de standaardinstelling teruggezet. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 145: Velden Beheren

    10 | Velden beheren Velden beheren CMS-T-00000510-D.1 10.1 Nieuw veld aanmaken CMS-T-000499-B.1 Met veld is het te bewerken gebied bedoeld. Een veld moet worden aangemaakt, zodat veldgrenzen en vlagpunten kunnen worden aangemaakt en opgeslagen. 1. In het taakmenu op tikken. 2.
  • Pagina 146: Veldgrens Aanmaken

    10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken Als onder "Type gewas" een gewas is gekozen, onder "Soort" de plantensoort aangeven, welke zich op het veld bevindt. 8. Onder "Oppervlak" de grootte van het veld invoeren. 9. Invoer bevestigen met 10.2 Veldgrens aanmaken CMS-T-00000511-B.1 10.2.1 Veldgrens handmatig aanmaken CMS-T-00003592-A.1...
  • Pagina 147 10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken Veldlijnmarge Rand van de veldlijnmarge Veldgrens op de AmaPad CMS-I-00000266 VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Taak aangemaakt en veld aan taak toegevoegd; zie pagina 128 Werktuig gekozen; zie pagina 103 Het werktuig hoeft niet op het voertuig te zijn aangebracht.
  • Pagina 148 10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken 3. Onder "Registratie offset" aangeven, aan welke zijde van het werktuig de veldgrens wordt geregistreerd. Om de veldlijnmarge te vergroten of te verkleinen, onder "Extra offset" een positieve of negatieve waarde invoeren. 5. Onder "Registratie positie" de exacte positie aangeven, waarop de veldgrens wordt geregistreerd.
  • Pagina 149: Veldgrensregistratie Onderbreken

    10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken 10.2.2 Veldgrensregistratie onderbreken CMS-T-00000449-A.1 Onderbreking met de knop Pauze CMS-T-000432-A.1 1. In het veldmenu met de veldgrensregistratie onderbreken. 2. met de veldgrensregistratie voortzetten. Onderbreking met de sectieregeling CMS-T-000426-A.1 VOORWAARDEN Functie in setup-menu geactiveerd; zie pagina 39 Taak gestart;...
  • Pagina 150: Veldgrens Uit Dekking Aanmaken

    10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken 2. In het taakmenu op tikken. 3. Op tikken. 4. Op tikken. 5. Op tikken. De mappen op de USB-stick worden weergegeven. 6. Map kiezen waarin de vormbestanden zich bevinden. 7. Gewenst vormbestand kiezen. 8.
  • Pagina 151 10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken VOORWAARDEN Alle veldgrenzen gewist, die voor dit veld zijn opgeslagen; zie pagina 152 Rand van de veldlijnmarge bewerkt 1. In het taakmenu het veldmenu met openen. 2. Kies Het menu "Veldgrens van dekkingsinstellingen" wordt geopend. Met "Gladmaken"...
  • Pagina 152 10 | Velden beheren Veldgrens aanmaken oppervlakken tenminste moeten zijn om veldgrenzen te verkrijgen. 4. Waarde voor de minimale grootte van het bewerkte oppervlak met de schuifregelaar instellen via de knop instellen. Met de instelling "Afstand van dekking" wordt aangegeven, welke afstand de veldgrens tot het bewerkte oppervlak moet hebben.
  • Pagina 153: Veldgrens Bewerken

    10 | Velden beheren Veldgrens bewerken 10.3 Veldgrens bewerken CMS-T-001639-B.1 1. Vinger op een willekeurig punt op de kaart plaatsen. De keuzebevestiging 1 wordt na een halve seconden gekleurd. 2. De vinger naar een veldgrens bewegen, tot de veldgrensinformatie 2 wordt getoond. 3.
  • Pagina 154: Keerstrook Instellen

    10 | Velden beheren Keerstrook instellen : veldlijnmarge wissen. 5. De instellingen bevestigen met 10.4 Keerstrook instellen CMS-T-000411-E.1 De keerstrook beschrijft het gebied binnen de veldgrens, waarin het voertuig wordt gekeerd. De keerstrookgrenzen worden op de AmaPad met een oranje lijn gemarkeerd. De automatische sectieregeling kan zodanig worden geconfigureerd, dat de secties binnen de keerstrook uitschakelen;...
  • Pagina 155: Keerstrookacties Instellen

    10 | Velden beheren Keerstrookacties instellen 3. Onder "Keerstrook" de keerstrook activeren. 4. Onder "Headland width (swaths)" de afstand tussen veldgrens en keerstrookgrens aangeven. Onder de instelling "Keerstrookoffset" kan een negatieve en een positieve waarde worden ingevoerd om de keerstrookgrens te verschuiven. Als de keerstrookgrens moet worden verschoven, onder "Keerstrookoffset"...
  • Pagina 156 10 | Velden beheren Keerstrookacties instellen 1. In het menu "Keerstrookopties" op "Acties configureren" tikken. 2. Onder "Naam actie" "Alarm" kiezen. 3. Onder "Status actie" de actie activeren. 4. Onder "Bericht" een tekst voor de alarmmelding invoeren. 5. Onder "Type audio" kiezen, of een alarmgeluid moet worden gegeven.
  • Pagina 157 10 | Velden beheren Keerstrookacties instellen Auto-Zoom instellen CMS-T-001464-B.1 Als deze keerstrookactie is geactiveerd, zoomt de AmaPad in op de kaart zodra het voertuig de keerstrook nadert. 1. In het menu "Keerstrookopties" op "Acties configureren" tikken. 2. Onder "Naam actie" "Auto Zoom" kiezen. 3.
  • Pagina 158: Alle Veldgrenzen Wissen

    10 | Velden beheren Alle veldgrenzen wissen 10.6 Alle veldgrenzen wissen CMS-T-000711-B.1 Met deze functie worden alle veldgrenzen gewist, die aan het gekozen veld zijn toegekend. 1. In het taakmenu op tikken. 2. Meet alle veldgrenzen van het gekozen veld wissen.
  • Pagina 159: Individueel Markeringspunt Plaatsen

    10 | Velden beheren Vlagpunt plaatsen 4. Gewenste vlagpunt kiezen. Het gekozen vlagpunt is geplaatst. 10.7.2 Individueel markeringspunt plaatsen CMS-T-000391-A.1 1. Naar de gevaarlijke locatie rijden. Een vlagpunt wordt altijd op de positie van de achteras van het voertuig geplaatst. 2.
  • Pagina 160: Vlagpunt Voor Gps-Driftcompensatie Plaatsen

    10 | Velden beheren Vlagpunt plaatsen 4. Op "Individueel" tikken. 5. Gewenste symbool kiezen. 6. Op "Vlagpuntnaam" tikken. 7. Naam invoeren. 8. Bevestig met Het vlagpunt is geplaatst. 10.7.3 Vlagpunt voor GPS-driftcompensatie plaatsen CMS-T-000387-A.1 Met de GPS-driftcompensatie kunnen afwijkingen in het GPS-signaal worden gecorrigeerd.
  • Pagina 161 10 | Velden beheren Vlagpunt plaatsen VOORWAARDEN GPS-signaal met zo hoog mogelijke nauwkeurigheid aanwezig Voertuiggeometrie ingesteld; zie pagina 90 1. Naar een markante positie in het veld rijde, welke als referentiepunt kan worden gebruikt. Een vlagpunt wordt altijd op de positie van de achteras van het voertuig geplaatst.
  • Pagina 162: Vlagpunt Bewerken

    10 | Velden beheren Vlagpunt plaatsen 5. Gewenste symbool kiezen. 6. Op "Vlagpuntnaam" tikken. Om het vlagpunt eenduidig als referentiepunt te markeren, een zinvolle naam toekennen. 7. Naam invoeren. 8. Gewenste symbool kiezen. 9. Bevestig met Het vlagpunt is geplaatst. 10.7.4 Vlagpunt bewerken CMS-T-000384-A.1 1.
  • Pagina 163 10 | Velden beheren Vlagpunt plaatsen Mogelijke instellingen: "Wijzigen": symbool voor vlagpunt veranderen. "Hernoemen": vlagpunt hernoemen. "Wissen": vlagpunt wissen. "Alle wissen": alle vlagpunten van de actuele taak wissen. "GPS-driftcompensatie": GPS-driftcompensatie uitvoeren. Het voertuigsymbool wordt naar de positie van het gekozen vlagpunt verschoven; zie pagina 176 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 164: Leidsporen Gebruiken

    11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen gebruiken CMS-T-00000497-D.1 11.1 Leidspoorpatroon kiezen CMS-T-003889-C.1 Leidsporen geven de bestuurder aan welk spoor moet worden gevolgd om het veld gelijkmatig te bewerken. Leidsporen zijn bovendien voor de stuurautomaat nodig. De afstand van de leidsporen komt overeen met de ingestelde werkbreedte. Afhankelijk van het laatst ingestelde leidspoorpatroon kunnen op de knoppen voor het openen van het leidspoormenu de...
  • Pagina 165: Rechte A-B Lijn Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Rechte A-B lijn aanmaken 11.2 Rechte A-B lijn aanmaken CMS-T-00000578-B.1 Rechte A-B lijnen zijn geschikt voor velden, die hoofdzakelijk in rechte sporen worden bewerkt. CMS-I-000596 VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Leidspoorpatroon voor A-B lijnen gekozen; zie pagina 158 Zonder veldgrens wordt alleen het middelste leidspoor en de leidsporen rechts en links van het...
  • Pagina 166: A-B Lijn Handmatig Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken A-B lijn handmatig aanmaken 7. Met het startpunt van de A-B lijn vastleggen. 8. Rij naar het einde van de rij. 9. Met het eindpunt van de A-B lijn instellen. De AmaPad voegt de overige leidsporen automatisch toe.
  • Pagina 167 11 | Leidsporen gebruiken A-B lijn handmatig aanmaken 5. Leidspoormenu openen met 6. Met het menu voor invoeren van de coördinaten openen. Mogelijke instellingen: Startpunt instellen: bepaalt het startpunt van de A-B lijn aan de hand van de actuele voertuigpositie. Geografische breedte van het startpunt voor de A-B lijn.
  • Pagina 168: Curveleidsporen Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Curveleidsporen aanmaken 11.4 Curveleidsporen aanmaken CMS-T-000449-C.1 Curveleidsporen zijn geschikt voor velden, die niet rechthoekig zijn. Het curveleidspoor kan bijvoorbeeld langs een onregelmatige veldrand worden geregistreerd. De veldrand dient dan als sjabloon voor het curveleidspoor. CMS-I-00001247 VOORWAARDEN Veld aangemaakt;...
  • Pagina 169 11 | Leidsporen gebruiken Curveleidsporen aanmaken 6. Met het startpunt voor het curveleidspoor instellen. De registratie van het curveleidspoor wordt met een zwarte lijn gemarkeerd. Om de leidspoorregistratie te onderbreken, tikken. Tussen het einde van het geregistreerde leidspoor en het voertuigsymbool verschijnt een stippellijn.
  • Pagina 170: Cirkelleidsporen Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Cirkelleidsporen aanmaken 11.5 Cirkelleidsporen aanmaken CMS-T-000621-C.1 Cirkelleidsporen zijn geschikt voor speciale bewerkingsvormen, waarbij de velden cirkelvorming rondom het veldmiddelpunt worden bewerkt. CMS-I-000535 VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Leidspoorpatroon voor cirkelleidsporen gekozen; zie pagina 158 1. In het taakmenu op tikken.
  • Pagina 171: Adaptieve Curveleidsporen Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Adaptieve curveleidsporen aanmaken 6. Met de registratie van het cirkelleidspoor starten. Een schaal voor de nauwkeurigheid van het geregistreerde cirkelleidspoor wordt getoond. 7. Cirkelvormig rondom het veldmidden rijden. Als de AmaPad de radius van de cirkel heeft herkend, worden de cirkelleidsporen aangemaakt.
  • Pagina 172: Begrenzingsbesturing Gebruiken

    11 | Leidsporen gebruiken Begrenzingsbesturing gebruiken VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Leidspoorpatroon voor adaptieve curveleidsporen gekozen; zie pagina 158 1. In het taakmenu op tikken. 2. Taak starten. 3. Rij bewerken. Het adaptieve curveleidspoor wordt geregistreerd. Het adaptieve curveleidspoor wordt pas getoond zodra het voertuig naar de volgende rij gaat.
  • Pagina 173: Rijpaden Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Rijpaden aanmaken VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Leidspoorpatroon gekozen, zie pagina 158 1. In het taakmenu openen met het leidspoormenu. Om leidsporen langs de begrenzing te creëren voor het onderhoudsapparaat in het leidspoormenu opnieuw op vervolgens op tikken.
  • Pagina 174: Automatisch Keermanoeuvre Aanmaken

    11 | Leidsporen gebruiken Automatisch keermanoeuvre aanmaken VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Leidspoorpatroon gekozen, zie pagina 158 1. In het taakmenu met het leidspoormenu openen. Om rijpaden te creëren voor het onderhoudsapparaat in het leidspoormenu op tikken. 3. Rijpaden configureren. De volgende gegevens zijn vereist: Werkbreedte (m) Spoorbreedte (m)
  • Pagina 175 11 | Leidsporen gebruiken Automatisch keermanoeuvre aanmaken VOORWAARDEN Veld aangemaakt; zie pagina 139 Wendakker activeren; zie pagina 51 1. In het taakmenu met het leidspoormenu openen. Om een automatisch keermanoeuvre op de wendakker te creëren in het leidspoormenu op tikken. 3.
  • Pagina 176: Leidsporen Hergebruiken

    11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen hergebruiken Patroon kiezen: Afwisselen Vulling Vulling enkele richting Gewenst aantal leidsporen overslaan. Eerste leidspoorwissel kiezen in stijgende of dalende volgorde van het leidspoornummer. CMS-I-00001877 11.10 Leidsporen hergebruiken CMS-T-000769-C.1 Aangemaakte leidsporen kunnen voor verschillende taken worden hergebruikt. Adaptieve curveleidsporen kunnen niet worden hergebruikt.
  • Pagina 177 11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen hergebruiken Als het leidspoor van een USB-stick moet worden geladen, Knop 5 kiezen. 4. Klant kiezen 1 . 5. Bedrijf kiezen 2 . 6. Veld kiezen 3 . 7. Leidspoor kiezen 4 . 8. Bevestig met Indien een correctiebron met lagere nauwkeurigheid is gekozen, wordt een nauwkeurigheidswaarschuwing getoond.
  • Pagina 178: Leidsporen Volgen

    11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen volgen 11.11 Leidsporen volgen CMS-T-00000498-B.1 11.11.1 Spoorafwijking met lichtbalk controleren CMS-T-00000499-B.1 De lichtbalk bevindt zich aan de bovenrand van het touchscreen 1 . De lichtbalk geeft tijdens bedrijf aan hoe ver het voertuig zich van het ingestelde leidspoor heeft verwijderd.
  • Pagina 179: Spoorafwijking Met Dashboard Controleren

    11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen corrigeren 11.11.2 Spoorafwijking met dashboard controleren CMS-T-001524-C.1 Het dashboard bevindt zich aan de onderrand van het bedrijfsmenu. In het gegevensveld spoorafwijking 1 wordt getoond hoe ver het voertuig zich van het leidspoor heeft verwijderd. Het voertuig bevindt zich op het juiste spoor, indien 2 groene pijlen naast de nul worden getoond.
  • Pagina 180 11 | Leidsporen gebruiken Leidsporen corrigeren Om de leidsporen te corrigeren, zie pagina 178. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 181: Gps-Ontvangst Corrigeren

    12 | GPS-ontvangst corrigeren GPS-ontvangst corrigeren CMS-T-00000454-B.1 12.1 GPS-driftcompensatie uitvoeren CMS-T-00000455-A.1 12.1.1 GPS-drift met GPS-driftcompensatie corrigeren CMS-T-000655-B.1 Met GPS-drift worden de afwijkingen van het GPS- signaal bedoeld, die ontstaan bij het gebruik van correctiebronnen met geringe nauwkeurigheid. De GPS-drift kan worden herkend doordat de positie van het voertuigsymbool op de AmaPad niet meer overeenkomt met de werkelijke positie van het voertuig.
  • Pagina 182: Gps-Drift Met Vlagpunt Corrigeren

    12 | GPS-ontvangst corrigeren GPS-driftcompensatie uitvoeren 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met de GPS-driftopties oproepen. Mogelijke instellingen: Lengte van de afzonderlijke correctiestappen. Weergave van de lengte van de correctie, die al is uitgevoerd. Positieve waarde voor een correctiestap richting noorden. Negatieve waarde voor een correctiestap richting zuiden.
  • Pagina 183 12 | GPS-ontvangst corrigeren GPS-driftcompensatie uitvoeren Om de GPS-drift te herkennen, is een werkelijk en een virtueel referentiepunt nodig. Als werkelijk referentiepunt kan een positie in het veld worden gebruikt, die goed herkenbaar is, bijvoorbeeld de inrit naar het veld of het bandenspoor op al bewerkt oppervlak.
  • Pagina 184: Leidsporen Corrigeren

    12 | GPS-ontvangst corrigeren Leidsporen corrigeren 12.2 Leidsporen corrigeren CMS-T-00000456-B.1 12.2.1 Leidsporen stapsgewijs verschuiven CMS-T-000780-B.1 Het verloop van de leidsporen kan worden gecorrigeerd om afwijkingen te compenseren die door de GPS-drift ontstaan. Als de getoonde leidsporen niet meer overeenstemmen met de werkelijke sporen op het veld, kunnen de getoonde leidsporen op de AmaPad handmatig worden verschoven.
  • Pagina 185: Leidspoor Met Opgegeven Lengte Verschuiven

    12 | GPS-ontvangst corrigeren Leidsporen corrigeren 12.2.2 Leidspoor met opgegeven lengte verschuiven CMS-T-000786-C.1 Het verloop van de leidsporen kan worden gecorrigeerd om afwijkingen te compenseren die door de GPS-drift ontstaan. Als de getoonde leidsporen niet meer overeenstemmen met de werkelijke sporen op het veld, kunnen de getoonde leidsporen op de AmaPad met een bepaalde lengte worden verschoven.
  • Pagina 186: Gecorrigeerde Leidsporen Opslaan

    12 | GPS-ontvangst corrigeren Gecorrigeerde leidsporen opslaan niet meer overeenstemmen met de werkelijke sporen op het veld, kunnen de getoonde leidsporen op de AmaPad naar de voertuigpositie worden verschoven. 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met het naastgelegen leidspoor naar de voertuigpositie verschuiven.
  • Pagina 187 12 | GPS-ontvangst corrigeren GPS-informatie oproepen In het functiemenu met de miniweergave voor de GPS-informatie oproepen. GPS-positie Voertuigoriëntatie GPS-nauwkeurigheid GPS-nauwkeurigheid Aantal satellieten, satellietinformatie oproepen Gebruikte correctiesignaal Ouderdom van het correctiesignaal in seconden Horizontale positieafwijking: waarde kleiner dan 1: hoge nauwkeurigheid, waarde groter dan 4: lage nauwkeurigheid MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 188: Stuurautomaat Gebruiken

    In deze handleiding wordt alleen de besturingskalibratie voor de zelfrijdende veldspuit AMAZONE Pantera beschreven. Neem voor meer informatie over andere voertuigen contact op met AMAZONE. BELANGRIJK Gevaar voor schade aan de machine!
  • Pagina 189: Status Besturing Oproepen

    De kompaskalibratie wordt gestart. 5. Volg de instructies op het beeldscherm. De wielhoeksensor hoeft voor de zelfrijdende veldspuit AMAZONE Pantera niet te worden gekalibreerd. Neem voor meer informatie over andere voertuigen contact op met AMAZONE. De richtingshoek hoeft alleen te worden gekalibreerd indien "RTK"...
  • Pagina 190 13 | Stuurautomaat gebruiken Status besturing oproepen VOORWAARDEN Voertuig staat stil Statusvenster stuurautomaat geactiveerd; zie pagina 35 Knop voor het starten van de stuurautomaat is rood: Voertuig met stuurautomaat ingesteld; zie pagina 95 Geschikte GPS-ontvanger ingesteld (AGI-3 of AGI-4); zie pagina 59 Automatische besturing geactiveerd;...
  • Pagina 191 13 | Stuurautomaat gebruiken Status besturing oproepen Rode statusindicatie bij: Actie Controleer of de GPS-ontvanger goed is aangesloten en bevestigd en is Ontvangerhardware ingeschakeld. Differentiële correctie Controleer, of de correctiebron correct is geconfigureerd, zie pagina 64. GPS-gegevens controleren, zie pagina 23 Correctiebron moet convergeren Satellietgegevens moeten een hoge nauwkeurigheid hebben Minimaal 4 satellieten moeten ter beschikking staan...
  • Pagina 192: Stuurautomaat Inregelen

    13 | Stuurautomaat gebruiken Stuurautomaat inregelen 13.3 Stuurautomaat inregelen CMS-T-000604-A.1 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met het menu "Stuurinregeling" oproepen. BELANGRIJK Gevaar voor schade aan de machine! Door hoge instelwaarden reageert de stuurautomaat agressief. Daardoor kan schade aan aangekoppelde werktuigen of aan spuitbomen ontstaan.
  • Pagina 193: Stuurautomaat Inschakelen

    13 | Stuurautomaat gebruiken Stuurautomaat inschakelen 13.4 Stuurautomaat inschakelen CMS-T-001557-C.1 VOORWAARDEN Voertuig met stuurautomaat ingesteld, zie pagina 88 Geschikte GPS-ontvanger ingesteld (AGI-3 of AGI-4), zie pagina 59 Automatische besturing geactiveerd, zie pagina 97 Besturing gekalibreerd, zie pagina 182. Aan alle voorwaarden voor de besturingsstatus voldaan, zie pagina 183 Stuurautomaat ingesteld, zie pagina 186 Voertuig bevindt zich op leidspoor...
  • Pagina 194: Stuurautomaat Uitschakelen

    13 | Stuurautomaat gebruiken Stuurautomaat uitschakelen VOORWAARDEN Voertuigsnelheden onder 2 km/h 1. Tweemaal snel op tikken. knippert geel-wit. 2. Voertuig versnellen. Zodra het voertuig de benodigde snelheid heeft bereikt, wordt de stuurautomaat automatisch ingeschakeld. 13.6 Stuurautomaat uitschakelen CMS-T-000700-B.1 Indien niet alle voorwaarden van de besturingsstatus vervuld zijn, wordt de stuurautomaat uitgeschakeld.
  • Pagina 195: Universal Terminal Gebruiken

    14 | Universal Terminal gebruiken Universal Terminal gebruiken CMS-T-00000458-B.1 14.1 Universal Terminal openen CMS-T-00000556-B.1 Met de Universal Terminal kan de ECU van het werktuig worden benaderd. De gebruikersinterface van de machinebesturing wordt op de AmaPad afgebeeld en kan van daaruit worden bediend. De miniweergave voor de Universal Terminal bevindt zich in de functiebalk in het bedrijfsmenu.
  • Pagina 196: Fragment In De Miniweergave Vergroten

    14 | Universal Terminal gebruiken Fragment in de miniweergave vergroten 14.2 Fragment in de miniweergave vergroten CMS-T-000815-A.1 De afbeelding van de Universal Terminal in de miniweergave kan worden vergroot. 1. Tweemaal achter elkaar op de miniweergave tikken. Het gekozen gebied wordt vergroot. Om het fragment te verschuiven, met de vinger over de miniweergave vegen.
  • Pagina 197 14 | Universal Terminal gebruiken Automatische AUX-N-toewijzingen gebruiken De volgende keuzemogelijkheden staan ter beschikking: Met "Ja" de verzonden AUX-N-toewijzingen overnemen Verzonden AUX-N-toewijzingen wijzigen Als de verzonden AUX-N-toewijzingen gewijzigd moeten worden, op "Lijst" tikken. De lijst met de verzonden AUX-N-toewijzingen wordt in Universal Terminal geopend. Om de AUX-N-toewijzingen te veranderen, zie pagina 192 .
  • Pagina 198: 14.4 Aux-N-Functie Beheren

    14 | Universal Terminal gebruiken AUX-N-functie beheren 14.4 AUX-N-functie beheren CMS-T-00000460-B.1 14.4.1 AUX-N-toewijzingen openen CMS-T-00000461-B.1 De functies van de AmaPad en de functies van het aangesloten werktuig kunnen via sneltoetsen en via externe invoerapparaten worden uitgevoerd. Indien bijvoorbeeld een AmaPilot is aangesloten, kunnen met de toetsen van de AmaPilot de functies worden...
  • Pagina 199 14 | Universal Terminal gebruiken AUX-N-functie beheren Toewijzing voor extern invoerapparaat CMS-T-002579-A.1 VOORWAARDEN Extern invoerapparaat aangesloten Extern invoerapparaat in Universal Terminal geladen 1. Toets op extern invoerapparaat indrukken, bijvoorbeeld op de AmaPilot Gekozen toets wordt aan de functie toegewezen. 2. Toewijzingen bevestigen met Toewijzing voor miniweergave CMS-T-002466-B.1 De miniweergave voor de AUX-invoer wordt pas...
  • Pagina 200 14 | Universal Terminal gebruiken AUX-N-functie beheren Toewijzing via keuzelijst CMS-T-002575-A.1 Om een lijst met invoermogelijkheden te openen, Kies Het menu "Kies invoer" wordt geopend. 2. Invoerapparaat uit de lijst kiezen. 3. Knop of toets voor de toewijzing kiezen Toewijzing wissen met 4.
  • Pagina 201: 15 Automatische Herkenning

    15 | Automatische herkenning achteruitrijden gebruiken Automatische herkenning achteruitrijden gebruiken CMS-T-000153-B.1 Met de automatische herkenning van het achteruitrijden wordt vastgesteld, of het voertuig achteruit rijdt. Zodra het achteruitrijden wordt herkend, beweegt ook het voertuigsymbool op de kaart achteruit. Zonder de automatische herkenning van het achteruitrijden draait het voertuigsymbool om bij het achteruitrijden.
  • Pagina 202: Sectieregeling Gebruiken

    16 | Sectieregeling gebruiken Sectieregeling gebruiken CMS-T-00000462-C.1 16.1 Handmatige sectieregeling gebruiken CMS-T-001507-C.1 Voor veldspuiten en zaaimachines kunnen virtuele sectieschakelaars worden geactiveerd. Met de virtuele sectieschakelaars kunnen afzonderlijke secties worden ingeschakeld en uitgeschakeld. De miniweergave voor de handmatige sectieregeling bevindt zich in de functiebalk in het bedrijfsmenu. Als alternatief kunnen virtuele sectieschakelaars op de kaart in de kaartweergave worden opgeroepen.
  • Pagina 203 16 | Sectieregeling gebruiken Handmatige sectieregeling gebruiken CMS-I-002409 Sectieschakelaar in de kaartweergave Sectienummers Status van de sectieschakelaar: groen: sectieschakelaar ingeschakeld, rood: Sectiestatus: rood: sectie uitgeschakeld, geel: sectieschakelaar uitgeschakeld sectie ingeschakeld en afgifte gestopt (normaal door automatische sectieregeling). Groen: sectie ingeschakeld en afgifte gestart. Oranje: sectie is ingeschakeld en afgifte gestopt of sectie is uitgeschakeld en afgifte gestart (in de regel door schakelvertraging)
  • Pagina 204: Automatische Sectieregeling

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken Om de gewenste sectie in of uit te schakelen: Op de betreffende sectieschakelaar tikken. CMS-I-002413 16.2 Automatische sectieregeling gebruiken CMS-T-00002262-A.1 16.2.1 Automatische sectieregeling toepassen CMS-T-001490-D.1 Bij de automatische sectieregeling worden de secties van het werktuig automatisch uitgeschakeld als het werktuig over een bepaalde grens of een bewerkt oppervlak wordt gereden.
  • Pagina 205 16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken VOORWAARDEN Sectieregeling geconfigureerd; zie pagina 107 Automatische sectieregeling in Universal Terminal geactiveerd; zie handleiding van de werktuigbesturing 1. In het functiemenu op tikken. Miniweergave van de automatische sectieregeling wordt geopend. Mogelijke instellingen: "Regelmodus": met de regelmodus wordt de overlapping van de secties geconfigureerd.
  • Pagina 206: 16.2.2 Automatische Sectieregeling Instellen

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken Mogelijke instellingen: 1 "Regelmodus binnenste segmenten" 2 "Regelmodus buitenste segmenten" 3 "Overlappingstolerantie voor veldgrens" 4 "Overlapping bij verlaten van de zone" 5 "Overlapping bij berijden van de zone" CMS-I-00002067 3. De benodigde waarden telkens via de schuifregelaar of in het invoerveld invoeren.
  • Pagina 207: Voorbeeldinstellingen

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken Voorbeeldinstellingen Verklaring Afbeelding De secties worden uitgeschakeld voordat een overlapping plaatsvindt. CMS-I-001321 De secties worden uitgeschakeld zodra deze voor de helft in het bewerkte oppervlak steken. CMS-I-001319 De secties worden uitgeschakeld 100% zodra deze zich volledig boven het bewerkte oppervlak bevinden.
  • Pagina 208: Regelmodus Voor Buitenste Segmenten Instellen

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken 1. Op "Regelmodus" tikken. Het menu "ASC-regelmodus" wordt geopend. 2. Onder "Regelmodus binnenste secties" de procentuele waarde via de schuifregelaar instellen CMS-I-00002064 Procentuele waarde als getal invoeren. 3. De instellingen bevestigen met Regelmodus voor buitenste segmenten instellen CMS-T-003907-C.1 De regelmodus voor de buitenste segmenten beschrijft de overlapping van de beide buitenste...
  • Pagina 209: Overlappingstolerantie Bij Veldgrens Vastleggen

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken Overlappingstolerantie bij veldgrens vastleggen CMS-T-005171-D.1 De overlappingstolerantie aan de veldgrens bepaalt hoe ver de buitenste deelbreedten over de veldgrens mogen reiken voordat deze worden uitgeschakeld. Een overlappingstolerantie aan de veldgrens voorkomt dat de buitenste deelbreedten bij ritten aan de veldgrens constant uitschakelen en inschakelen, omdat deze de veldgrens naderen.
  • Pagina 210: Overlappingstolerantie Bij Het Verlaten Van De Wendakker

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken CMS-I-00002057 1. "Overlapping bij berijden van het bereik" selecteren en via de schuifregelaar de afstand in meters invoeren. De benodigde afstand in meters in het getalsveld invoeren. 2. Instellingen met bevestigen. Overlappingstolerantie bij het verlaten van de wendakker CMS-T-00002265-A.1 De overlappingstolerantie aan de wendakker in het functiemenu regelmodus van de automatische...
  • Pagina 211 16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken CMS-I-00002058 1. "Overlapping bij verlaten van het bereik" selecteren en via de schuifregelaar of getalsveld de benodigde afstand in meters invoeren. 2. Instellingen met bevestigen. 16.2.2.2 Grenswaarden instellen CMS-T-000680-C.1 Met de grenswaarde kan worden bepaald in welke zones de secties automatisch worden uitgeschakeld.
  • Pagina 212 16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken Grenswaarde Verklaring Afbeelding Alleen voor veldspuiten en zaaimachines Onbegrensd De secties blijven in alle gebeiden buiten het bewerkte oppervlak ingeschakeld. CMS-I-001440 In gebieden buiten de veldgrens Veldgrens worden de secties uitgeschakeld. CMS-I-001437 Binnen de wendakker worden de Keerstrook secties uitgeschakeld.
  • Pagina 213: Asc Aan En Uit

    16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken 1. In het functiemenu op tikken. Miniweergave van de automatische sectieregeling wordt geopend. 2. op "Grenswaarde" tikken. 3. Grenswaarde kiezen. 4. Keuze bevestigen met CMS-I-000497 16.2.2.3 ASC aan en uit CMS-T-00002269-A.1 De automatische sectieregeling wordt in het functiemenu via de knop ingeschakeld of uitgeschakeld.
  • Pagina 214 16 | Sectieregeling gebruiken Automatische sectieregeling gebruiken 1. In het functiemenu op tikken. Miniweergave van de automatische sectieregeling wordt geopend. 2. Op "ASC AAN" tikken. Automatische sectieregeling wordt ingeschakeld. CMS-I-000497 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 215: Hoeveelheidsregeling Gebruiken

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Hoeveelheidsregeling gebruiken CMS-T-00000464-D.1 17.1 Taak met applicatiekaart gebruiken CMS-T-000569-E.1 Binnen een Farm Management Information System kunnen taken worden aangemaakt, die applicatiekaarten voor afgifte of andere sectiespecifieke instellingen bevatten. De taken worden me de AmaPad afgewerkt en gedocumenteerd.
  • Pagina 216: Configureren

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Taak met applicatiekaart gebruiken 3. Met taak kiezen. De applicatiekaart verschijnt in het display. CMS-I-00001227 4. Met het menu "Hoeveelheidsregeling toewijzen" oproepen. In de kolom "Bron" wordt "TASKDATA" getoond. Dit betekent, dat de applicatiekaart uit de gekozen taak wordt geladen.
  • Pagina 217 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Applicatiekaart aan taak toevoegen (Shape import) Om de applicatiekaart correct weer te geven, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: Als "Dekkingskaart" moet de "Applicatiekaart" zijn gekozen; zie pagina 224 Als VRC-kaart moet het bestuurbare element van het werktuig zijn gekozen;...
  • Pagina 218 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Applicatiekaart aan taak toevoegen (Shape import) VOORWAARDEN USB-stick met applicatiekaarten in shape- formaat steekt in de AmaPad. Applicatiekaarten moeten met het WGS-84- coördinatensysteem zijn aangemaakt. Applicatiekaarten bestaan uit 3 bestanden. Alle 3 bestanden moeten in dezelfde map op de USB-stick zijn opgeslagen: Geometriegegevensbestand, bestandsformaat: .shp...
  • Pagina 219 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Applicatiekaart aan taak toevoegen (Shape import) Mogelijke keuze: "Gebruik het vormbestand rechtstreeks": de applicatiekaart in het vormbestand wordt niet in de taakgegevens opgeslagen. "Vormbestand naar ISO-formaat converteren": de applicatiekaart wordt in de taakgegevens opgeslagen en kan samen met de taak worden geëxporteerd.
  • Pagina 220 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Applicatiekaart aan taak toevoegen (Shape import) In een vormbestand kunnen verschillende applicatiekaarten met verschillende afgiftes zijn opgeslagen. De verschillende applicatiekaarten worden "attributen" genoemd. 8. Afhankelijk van de behoefte kan de instelwaarde via de invoer 1 worden geschaald. De wijzigingen worden in de kleurenschaal weergegeven.
  • Pagina 221: Vaste Waarde Voor Applicatiesnelheid Instellen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Vaste waarde voor applicatiesnelheid instellen Om de applicatiekaart correct weer te geven, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: Als "Dekkingskaart" moet de "Applicatiekaart" zijn gekozen. Als VRC-kaart moet het bestuurbare element van het werktuig zijn gekozen. De dekkingsschaal moet worden geconfigureerd.
  • Pagina 222: Peer-Regeling Voor Applicatiesnelheid Instellen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Peer-regeling voor applicatiesnelheid instellen 4. "Vaste waarde" kiezen. 5. Bevestig met De instellingen voor de variabele applicatiesnelheid worden getoond. CMS-I-001639 6. Onder "Vaste waarde" de gewenste waarde voor de afgifte invoeren. Om de hoeveelheid gebruikte producten te documenteren: zie pagina 222 8.
  • Pagina 223 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Peer-regeling voor applicatiesnelheid instellen De peer-regeling hoeft niet bij elke taakwisseling opnieuw te worden ingesteld. De laatst opgeslagen toewijzing wordt automatisch geladen. VOORWAARDEN Taskcontroller versie 4 1. In het taakmenu op tikken. 2. Met het menu "Variabele applicatiesnelheid (Variable Rate Control, VRC) "...
  • Pagina 224 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Peer-regeling voor applicatiesnelheid instellen 6. Sensor kiezen. 7. Bevestig met De instellingen voor de variabele applicatiesnelheid worden getoond. CMS-I-001953 8. Onder "Vaste waarde" de waarde invoeren voor de hoeveelheid die moet worden afgegeven als de sensor geen gegevens levert. 9.
  • Pagina 225: Instelwaarden Via Scu-L-Adapter Ontvangen

    CMS-T-00001997-B.1 Als alternatief voor de peer-besturing kunnen instelwaarden voor de hoeveelheidsbesturing via een SCU-L-adapter worden ontvangen met behulp van een sensor. Baudrate: 9600 Baud/protocol LH5000. De gegevens worden naar AMAZONE-machines overgedragen. VOORWAARDEN Taak moet zijn gestart! 17.6 Variabele applicatiesnelheid configureren CMS-T-00000472-B.1...
  • Pagina 226 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Variabele applicatiesnelheid configureren De opgave van de producthoeveelheid is alleen voor documentatie bedoeld en heeft geen invloed op de afgifte. 1. In de kolom "Product" op de knop tikken. Het menu "Kies: product" wordt geopend. CMS-I-001956 2.
  • Pagina 227: Product Aanmaken

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Variabele applicatiesnelheid configureren Om een volgend product toe te voegen en zo een mengsel te maken: Kies CMS-I-001956 17.6.2 Product aanmaken CMS-T-007031-A.1 1. In het menu "Kies: product" kiezen. Producten behoren tot de stamgegevens. Voor meer informatie over het bewerken van stamgegevens, zie pagina 125 MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 228: Mengsel Opslaan

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Variabele applicatiesnelheid configureren 2. Onder "Naam" een naam voor het product invoeren. 3. Onder "Producten" een productgroep kiezen of aanmaken. 4. Onder "Eenheden" het type eenheden kiezen. 5. Onder "Waardepresentatie" de eenheid kiezen, waarin het product wordt afgegeven. De velden "Eenheden"...
  • Pagina 229: Mengsel Toevoegen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Variabele applicatiesnelheid configureren 2. Onder "Naam" een naam voor het mengsel invoeren. 3. Onder "Producten" een productgroep kiezen of aanmaken. 4. Onder "Waardepresentatie" de eenheid kiezen, waarin het product wordt afgegeven. 5. Onder "Eenheden" het type eenheden kiezen. De velden "Eenheden"...
  • Pagina 230: Dekkingskaart Kiezen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingskaart kiezen 2. Mengsel uit een lijst kiezen. Mengsels behoren tot de stamgegevens. Voor meer informatie over het bewerken van stamgegevens, zie pagina 125 3. Bevestig met 17.7 Dekkingskaart kiezen CMS-T-000559-C.1 De dekkingskaart toont het bewerkte oppervlak, dat op de kaart in verschillende kleuren kan zijn gemarkeerd.
  • Pagina 231 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingskaart kiezen Dekkingskaart Beschrijving Afbeelding Standaardinstelling. Het bewerkte Dekking oppervlak wordt in het groen getoond. CMS-I-001017 Afhankelijk van de GPS-kwaliteit wordt het bewerkte oppervlak oranje weergegeven. Bij deze GPS-kwaliteit instelling wordt een schaalverdeling op de kaart getoond.
  • Pagina 232: Vrc-Kaart Kiezen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken VRC-kaart kiezen 1. Met het menu "Kaartniveaus" openen. 2. Onder "Dekkingskaart" met de pijlen de gewenste dekkingskaart kiezen om een keuzelijst op te roepen, op de knop tussen de pijlen tikken. 3. Keuze bevestigen met De gekozen dekkingskaart wordt weergegeven. CMS-I-002562 17.8 VRC-kaart kiezen...
  • Pagina 233: Dekkingsschaal Configureren

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingsschaal configureren 1. Met het menu "Kaartniveaus" openen. 2. Onder "VRC-kaart" met de pijlen het bestuurbare element van het werktuig kiezen. om een keuzelijst op te roepen, op de knop tussen de pijlen tikken. 3. Keuze bevestigen met De gekozen VRC-kaart wordt weergegeven.
  • Pagina 234 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingsschaal configureren Afgiftezones instellen, die op de kaart moeten worden weergegeven Aantal afgiftezones vastleggen Kleuren voor afgiftezones vastleggen Transparantie van de getoonde dekking vastleggen 1. Met het overzicht van de dekkingsschaal openen. Kleur van de afgifte Minimale waarde, waarbij de afgifte in de bijbehorende kleur wordt weergegeven.
  • Pagina 235: Afgiftezones Aan De Hand Van De Afgifte Vastleggen

    17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingsschaal configureren 4. "Minimumwaarde" kiezen om de laagste schaalwaarde in te stellen. 5. "Maximumwaarde" kiezen om de hoogste schaalwaarde in te stellen. 6. "Aantal bereiken" kiezen om het aantal getoonde kleurbereiken in te stellen. 7. Invoer bevestigen met 8.
  • Pagina 236 17 | Hoeveelheidsregeling gebruiken Dekkingsschaal configureren VOORWAARDEN Een deel van het veld moet zijn bewerkt 1. Met het overzicht van de dekkingsschaal openen. 2. Met "Bewerken" de instellingen van de dekkingsschaal openen. CMS-I-001097 3. Met "Auto VRC" de schaalbereiken aan de al afgegeven hoeveelheid aanpassen.
  • Pagina 237: Hoeveelheidsregeling Op De Miniview

    18 | Hoeveelheidsregeling op de MiniView Hoeveelheidsregeling op de MiniView CMS-T-00002009-B.1 18.1 Hoeveelheidsregeling op de MiniView gebruiken CMS-T-00002010-B.1 Met de functietoets kan de hoeveelheidsregeling van de actuele taak via MiniView worden gecontroleerd of veranderd. De functietoets en de oproepbare gegevens variëren afhankelijk van de aangesloten machine.
  • Pagina 238 18 | Hoeveelheidsregeling op de MiniView Hoeveelheidsregeling op de MiniView gebruiken 3. Gegevens 2 selecteren. Er verschijnt een keuzevenster met alle beschikbare gegevens. CMS-I-00001191 4. Gegevens oproepen. Mogelijke instellingen: "VRC": hoeveelheidsregeling met applicatiekaart "Auto": afgifte manueel via het cijferblok of met de plus-toets / min-toets De actuele waarde kan worden opgeslagen door...
  • Pagina 239: Bestandsgegevens Beheren

    19 | Bestandsgegevens beheren Bestandsgegevens beheren CMS-T-00000467-B.1 19.1 Bestandsmanager gebruiken CMS-T-001472-A.1 In de bestandsmanager kunnen de aangemaakte bestandsgegevens worden beheerd. De knop voor de bestandsmanager bevindt zich in de functiebalk in het bedrijfsmenu. In het functiemenu op tikken. Bestandsmanager wordt geopend. MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 240: Taakback-Up Exporteren

    19 | Bestandsgegevens beheren Taakback-up exporteren Overzicht bestandsmanager Categorie kiezen: opent de keuzelijst voor de Gekozen bestandsgegevens wissen. bestandsgegevenscategorieën. Gekozen bestandsgegevens naar USB-stick Bestandsgegevens: aanwezige exporteren. bestandsgegevens van de gekozen categorie. Diagnoseprotocollen naar USB-stick exporteren. Selecteert alle getoonde bestandsgegevens. Diagnoseprotocollen worden door speciaal personeel gebruikt voor het oplossen van fouten.
  • Pagina 241 19 | Bestandsgegevens beheren Taakback-up exporteren VOORWAARDEN Taakgegevens geëxporteerd; zie pagina 131 USB-stick geplaatst 1. In de bestandsmanager onder "Categorie" "Taakback-up" kiezen. 2. Kies MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 242: Cameraweergave Vastleggen

    20 | Cameraweergave vastleggen Cameraweergave vastleggen CMS-T-00002007-A.1 20.1 Camera gebruiken CMS-T-00002008-A.1 Bij het gebruik van de machine dienen digitale camera's voor een beter overzicht. De cameraweergave kan op de AmaPad worden weergegeven. VOORWAARDEN Voor deze functie moet een licentie en extra hardware worden aangeschaft.
  • Pagina 243 20 | Cameraweergave vastleggen Camera gebruiken 3. Met de functie 2 wordt een selectie opgeroepen: Camera 1 en 2 Cameralus CMS-I-00001183 Met de cameralus wordt na een vastgelegd interval automatisch omgeschakeld tussen de camera's. 4. Camera of cameralus na selectie bevestigen. 5.
  • Pagina 244: Global Home-Scherm Gebruiken

    21 | Global home-scherm gebruiken Global home-scherm gebruiken CMS-T-00000594-B.1 21.1 Global home-scherm opslaan CMS-T-000755-B.1 Met global home-schermen kan de weergave van het bedrijfsmenu worden opgeslagen om de weergave later weer te kunnen oproepen. Dat vergemakkelijkt de bediening, omdat de ingestelde elementen niet weer afzonderlijk hoeven te worden opgeroepen nadat de elementen zijn verwijderd.
  • Pagina 245: Global Home-Schermen Selecteren

    21 | Global home-scherm gebruiken Global home-schermen selecteren 4. Gekozen global home-scherm activeren deactiveren wissen. Gedeactiveerde global home-schermen kunnen niet worden geselecteerd. 21.3 Global home-schermen selecteren CMS-T-000753-C.1 De selectiemethode kan in het setup-menu worden ingesteld, zie pagina 34. 1. Basisknoppen oproepen, zie pagina 11. Afhankelijk van de instelling in het setup-menu: 2.
  • Pagina 246: Screenshots Maken

    22 | Screenshots maken Screenshots maken CMS-T-00000557-B.1 Op de USB-stick kan een afbeelding van de getoonde gebruikersinterface worden opgeslagen. 1. USB-stick in de AmaPad steken. 2. Basisknoppen oproepen, zie pagina 11. 3. Op tikken. De gebruikersinterface krijgt kortstondig een grijze achtergrond. Heet screenshot wordt op de USB-stick in de map "Screenshots"...
  • Pagina 247: Remote-Support Gebruiken

    23 | Remote-support gebruiken Remote-support gebruiken CMS-T-00002090-B.1 Met deze functie kan de AmaPad voor onderhouds- of support-doeleinden via het internet op afstand worden bestuurd. VOORWAARDEN WLAN configureren, zie pagina 52 Internetverbinding nodig In de instellingsassistent de verbinding met de remote-support activeren, zie pagina 42. 1.
  • Pagina 248 23 | Remote-support gebruiken De verbinding kan alleen door de remote-support worden verbroken na afsluiting van de onderhoudswerkzaamheden! MG6027-NL-II | F.1 | 29.05.2020...
  • Pagina 249: Storingen Oplossen

    24 | Storingen oplossen Storingen oplossen CMS-T-00000495-C.1 24.1 Storingscodes toekennen CMS-T-00000468-C.1 Storingsmeldingen hebben een storingscode. Met behulp van de storingscode kunnen oorzaken en maatregelen worden gevonden om de storing op te heffen. Maatregelen voor de storingscode in de tabel aflezen. Storingscode Storing Actie...
  • Pagina 250 24 | Storingen oplossen Storingscodes toekennen Storingscode Storing Actie Controleer, of het stuursubsysteem is ingeschakeld. Voertuigprofiel komt niet overeen Voertuig opnieuw kiezen; zie U1068 met de instellingen van het pagina 93. stuursubsysteem. Besturingsregeleenheid opnieuw kiezen; zie pagina 95. Stuurhoeksensor van het U1069 stuursubsysteem niet Dealer informeren.
  • Pagina 251 24 | Storingen oplossen Storingscodes toekennen Storingscode Storing Actie Geen geldige systeemkalibraties Besturing kalibreren; zie U4006 aanwezig. pagina 182. Controleer, of het stuursubsysteem is ingeschakeld. Controleer of de blokkeerschakelaar voor het U5001 Stuursubsysteem niet herkend. wegverkeer is uitgeschakeld. Controleer, of de correcte besturingsregeleenheid is gekozen, zie pagina 95.
  • Pagina 252: Led-Indicatie Evalueren

    24 | Storingen oplossen LED-indicatie evalueren 24.2 LED-indicatie evalueren CMS-T-00000496-B.1 Aan de voorkant van de AmaPad bevinden zich rechts bovenaan twee LED-indicators. Hiermee kan de toestand van de batterij en de stroomvoorziening worden afgelezen. Als de rechter LED 2 groen brandt, is de software van de AmaPad gestart.
  • Pagina 253: Softwareversie Bepalen

    24 | Storingen oplossen Softwareversie bepalen Geheugengebruik Consolediagnose Storingscodes Protocol: in dit tabblad kan met de knop "Configuratiebestand" een configuratiebestand van de USB-stick worden geladen. 24.4 Softwareversie bepalen CMS-T-003910-A.1 In het functiemenu bevindt zich een miniweergave, die informatie geeft over de geïnstalleerde softwareversie.
  • Pagina 254: Indexen

    25 | Indexen Indexen 25.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST CMS-T-000583-B.1 Bestandsgegevens Bestandsgegevens worden in de bestandsmanager Applicatiekaart beheerd. Applicatiekaarten bevatten gegevens, waarmee een De volgende gegevens behoren tot de element van een werktuig kan worden aangestuurd. bestandsgegevens: Tot deze gegevens behoren afgiftes of werkdiepten. Voertuiggegevens Attribuut Werktuiggegevens...
  • Pagina 255 25 | Indexen VERKLARENDE WOORDENLIJST MSAS ECU staat voor de machinebesturing, welke in de Multifunctional Satellite Augmenatation. Japans machine is ingebouwd. Met behulp van systeem voor correctie van satellietnavigatie. bedieningsconsoles kan de machinebesturing worden benaderd en kan de machine worden bediend. EGNOS Richtingshoek European Geostationary Navigation Overlay Service.
  • Pagina 256 25 | Indexen VERKLARENDE WOORDENLIJST Universal Terminal Met behulp van de Universal Terminal kan de bedieningsinterface van de ECU op de AmaPad worden afgebeeld. Veldgrens Virtuele lijn op de kaart van de AmaPad. Met de veldgrens wordt een zone gemarkeerd, welke vervolgens als werkbereik of uitsluitingszone kan worden gedefinieerd.
  • Pagina 257: Index

    25 | Indexen INDEX 25.2 INDEX Bestandsmanager gebruiken Bewerkt oppervlak Aangemaakte leidsporen Kleur veranderen hergebruiken weergeven Aansluitingen A-B-lijn Handmatig aanmaken Camera Rechte lijn aanmaken Camera gebruiken configureren Achteruitrijden automatische detectie 46, 195 Coördinatenrasterlijnen Afdekking Correctiesignaal instellen Kleur veranderen Curveleidspoor Zie "Dekkingskaart kiezen" aanmaken Afgifte starten Adaptieve lijn aanmaken...
  • Pagina 258 25 | Indexen INDEX Gebruikersinstellingen Kaartniveaus Datum configureren Regionale maateenheden Kaart Tijd Niveaus kiezen Gebruiksvoorwaarden Perspectief veranderen Schaalverdeling configureren Gewerkte tijd vastleggen vergroten verkleinen verschuiven 37, 118 Correctiebron kiezen Informatie oproepen Kaartverschuiving Ingang activeren Snelheidssimulatie Uitgang Kaartweergave Uitgangen configureren oproepen Overzicht GPS-drift corrigeren...
  • Pagina 259 25 | Indexen INDEX Registratie uitsluitingszone onderbreken Machinebesturing RemoteControl Zie ECU activeren Markeringspunt Remote-support individueel gebruiken voor gevaarlijke plaatsen Rijpaden aanmaken Menu's voor gebruiker blokkeren Miniweergave instellen maximaliseren RTK NTRIP openen instellen sluiten RTK NTRIP voor AMD53 instellen Netwerkverbinding activeren Schaal afgiftehoeveelheid Schaal OAF-bestand...
  • Pagina 260 25 | Indexen INDEX Met dashboard controleren veranderen Spoorgeleiding Toetsgeluiden Automatisch sturen activeren ISOBUS-rijpadenbesturing activeren Leidspoor op de veldgrens activeren Uitsluitingszone Rijpaden activeren aanmaken Status besturing definiëren oproepen Universal Terminal Stuurautomaat gebruiken Besturing kalibreren Nummer instellen inschakelen Verzamelingscache wissen Knop Upgrade Status oproepen Statusvenster activeren...
  • Pagina 261 25 | Indexen INDEX Vlagpunt bewerken individueel voor gevaarlijke plaatsen voor GPS-driftcompensatie Voertuigfocus Voertuiggegevens importeren kopiëren Voertuig Geometrie instellen kiezen wissen Voertuigsymbool Focussen 22, 118 Volume veranderen Vormbestand voor veldgrens Kaart kiezen zie ook variabele applicatiesnelheid Waarschuwing Algemeen Na de start Universal Terminal Werkgebied definiëren...

Inhoudsopgave