Gebruik op het veld
6.3.18.1 Verdunnen van de spuitvloeistof
1.
Start het verdunnen
Er wordt spoelwater via het hulproerwerk
aan de tank toegevoerd.
2. Houd het vulpeil in de tank in de gaten.
3.
Beëindig het verdunnen.
6.3.18.2 Onderbreken van het spuiten
(spuit blijft gevuld, spoelen van de spuitleidingen)
1.
Zuigzijde op spoelen omschakelen.
Spoelwater wordt aangezogen, de
roerwerken sluiten.
Machines zonder DUS:
2.
Schakel het spuiten in.
De spuitleidingen en de sproeiers worden
met spoelwater gereinigd.
3.
Schakel het spuiten uit.
4. Schakel de pompaandrijving uit.
5.
Schakel de zuigzijde weer om naar
spuiten.
Tanks/roerwerken zijn niet gereinigd!
De vloeistofconcentratie in de tank is
ongewijzigd.
Machines met DUS:
2.
Schakel het spuiten even in om de
sproeiers te reinigen.
3.
Schakel het spuiten uit.
4. Schakel de pompaandrijving uit.
5.
Schakel de zuigzijde weer om naar
spuiten.
Tanks/roerwerken zijn niet gereinigd!
De concentratie van de spuitvloeistof in
de tanks is veranderd.
De spuitleidingen worden automatisch
gespoeld. Het niveau in de
spuitvloeistoftank stijgt.
76
Afb. 100
Afb. 101
Amatron+ BAG0037.1 12.08