Pagina 1
Bedieningshandleiding AMAZONE Boordcomputer AMATRON voor veldspuiten Lees deze MG2987 bedieningshandleiding voor BAG0037.1 12.08 gebruik door en volg de Printed in Germany aanwijzingen zorgvuldig op! Bewaar de bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Pagina 3
D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 501-290 Fax.: + 49 (0) 5405 501-106 E-mail: et@amazone.de Online-onderdelencatalogus: www.amazone.de Vermeld bij uw bestelling van onderdelen s.v.p. altijd het identificatienummer van de machine (tien cijfers). Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG2987 Productiedatum: 12.08 ...
Pagina 4
U kunt uw suggesties per fax aan ons doorgeven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Inhoud Tips voor de gebruiker ................7 Doel van het document ......................7 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............7 Gebruikte beschrijvingen ......................7 Algemene veiligheidsinstructies ..............8 Beschrijving van veiligheidssymbolen..................8 Montage-instructies ..................9 Aansluiting..........................9 Voedingskabel........................10 Beschrijving van het product..............11 Beschrijving van toetsen en functievelden................12 4.1.1 Shift – toets ..........................13 Invoer in AMATRON .......................14 Invoer van letters en cijfers ....................14...
Pagina 6
Inhoud 5.5.1.3 Aantal spuitdoppen per sectie invoeren (setup )............47 5.5.1.4 Distance Control configureren (setup ) ..............47 5.5.1.5 Kantspuitdoppen configureren ....................48 5.5.1.6 Hydropneumatische vering configureren (setup ) ............. 48 Instellen van de terminal ....................... 49 Gebruik op het veld ................... 51 Werkwijze bij het gebruik.......................
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken. De bedieningshandleiding altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! dient te allen tijde voor chauffeurs en onderhoudsmedewerkers beschikbaar te zijn! Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig...
Montage-instructies Montage-instructies Aansluiting De basisuitvoering van de tractor (Afb. 1/1, console met verdeler) moet in het zicht en binnen handbereik rechts naast de bestuurder trillingsvrij en elektrisch geleidend aan de cabine worden gemonteerd. Op de montagepunten de lak verwijderen om elektrostatische oplading te voorkomen.
Montage-instructies Voedingskabel De benodigde bedrijfsspanning bedraagt 12 V en moet direct van de accu worden betrokken. Alvorens de AMATRON op een tractor met meerdere accu's aan te sluiten, moet in de bedieningshandleiding van de tractor worden opgezocht of bij de fabrikant van de tractor worden opgevraagd op welke accu de computer moet worden aangesloten!
UF, UX, UG en SX met de AMATRON behandeld. De bediening van de veldspuit met de AMATRON verschilt per spuitboomklapsysteem en uitrusting van de machine. AMAZONE-veldspuiten kunnen met de volgende spuitboomklapsystemen worden uitgerust: Profi I / II Voorkeuzeklapsysteem ...
Beschrijving van het product Beschrijving van toetsen en functievelden De functies die aan de rechter displayrand door een functieveld (vierkant veld of diagonaal gescheiden vierkant veld) worden aangegeven, worden aangestuurd met de toetsenrijen rechts naast het display. Verschijnen op het display alleen maar vierkante velden, dan is alleen de rechter toets (Afb.
Beschrijving van het product 4.1.1 Shift – toets Aan de achterzijde van het apparaat zit de Shift-toets (Afb. 8/1). Is de Shift-toets ingedrukt, dan wordt dit op het display aangegeven (Afb. 9/1). Bij het indrukken van de Shift-toets verschijnen meer functievelden (Afb.
Beschrijving van het product Invoer in AMATRON Voor de bediening van de AMATRON verschijnen in deze bedieningshandleiding de functievelden, om aan te geven welke bijbehorende toets moet worden ingedrukt. Voorbeeld: Functieveld Beschrijving in de bedieningshandleiding: Functie A uitvoeren. Actie: Afb.
Beschrijving van het product 4.3.1 Kiezen van opties Keuzepijl (Afb. 13/1) positioneren. Selecteren van de keuze (Afb. 13/2). Bevestigen van de keuze. Afb. 13 4.3.2 Toggle-functie In-/uitschakelen van functies: Functietoets (Afb. 14/2) eenmaal indrukken. Functie aan (Afb. 14/1). ...
Beschrijving van het product Hiërarchie van de AMATRON Hoofdmenu Werkmenu Menu "Setup" Diagnose invoer Menu "Opdracht" Menu "Machinegegevens" Diagnose uitvoer Naam Hellingshoekverstelling / Snelheidssimulator Distance Control kalibreren Notitie Terminal-setup Impulsen per liter ...
Ingebruikname Ingebruikname Beginscherm Na het inschakelen van de AMATRON aangesloten machinecomputer verschijnt het startmenu en toont de terminal de softwareversie. Na ca. 2 s geeft de AMATRON automatisch het hoofdmenu weer. Worden na het inschakelen van de AMATRON gegevens van de machinecomputer geladen, bv.
Ingebruikname Menu Opdracht In het hoofdmenu "Opdracht" kiezen! In het menu Opdracht: kunt u afzonderlijke opdrachten instellen en starten resp. voortzetten; kunt u de opgeslagen opdrachtgegevens oproepen. Er kunnen maximaal 20 opdrachten worden opgeslagen (opdrachtnr. 1 t/m 20). Bij het starten resp.
Ingebruikname Ingedrukte Shift-toets (Afb. 18): Opdracht vooruitbladeren. Opdracht terugbladeren. Afb. 18 5.3.2 Externe opdracht Via een PDA-computer kan een externe opdracht naar de AMATRON worden overgebracht en gestart. Deze opdracht krijgt altijd nummer 21. De gegevensoverdracht vindt plaats via de seriële poort.
Ingebruikname Menu "Machinegegevens" In het hoofdmenu "Machinegegevens" kiezen! De machinegegevens zijn al in de fabriek in de AMATRON ingevoerd. In het menu "Machinegegevens" moeten vóór het eerste gebruik de machinespecifieke gegevens resp. instellingen worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd (instellingen aanpassen / kalibratie uitvoeren).
Pagina 21
Ingebruikname Invoer van de vulpeil-alarmgrens. Tijdens het spuiten klinkt een alarmsignaal als het vulpeil in de spuitvloeistoftank tot onder de vulpeil-alarmgrens daalt. Tank bijvullen (zie pagina 36). Afb. 22 Pagina drie (Afb. 23) Invoer voor de stap. Voer de gewenste stap in (hier 10%).
Pagina 22
Ingebruikname Pagina vier (Afb. 24) Trajectsensor aan/uit. Voor het vinden van de rijpaden wordt het afgelegde traject in de wendakker weergegeven. De trajectsensor begint met de trajectregistratie zodra "Spuiten" is uitgeschakeld. In-/uitschakelen van de automatische hellingshoekverstelling bij de Afb.
Ingebruikname 5.4.1 Hellingshoekverstelling kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de elektrische resp. hydraulische hellingshoekverstelling moet de kalibratie van de hellingshoekverstelling correct zijn uitgevoerd (hellingshoekkalibratie). Voer een hellingshoekkalibratie uit bij het eerste gebruik; bij afwijkingen van de op het display weergegeven horizontale spuitboom-afstelling en de werkelijke spuitboom-afstelling;...
Ingebruikname 5.4.2 Distance Control kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de Distance Control moet de kalibratie correct zijn uitgevoerd. Voer een kalibratie uit bij het eerste gebruik; eenmaal per seizoen. Bij het kalibreren van de Distance Control moet de ondergrond vlak zijn, mogen er geen kuilen onder de ultrasoonsensoren zitten en mag het oppervlak van de ondergrond niet te glad zijn (bv.
Pagina 25
Ingebruikname Handmatige kalibratie uitvoeren Start de handmatige kalibratie. 2. Druk de linker spuitboomarm met de hand zo ver omlaag, dat het uiteinde ca. 40 cm boven de grond zit. Houd deze stand ca. 5 seconden aan. De AMATRON geeft door een signaaltoon aan dat de stand werd herkend.
Ingebruikname 5.4.3 Impulsen per liter (machinegegevens De AMATRON heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per liter" nodig voor de doorstromingsmeter/terugstroommeter voor het bepalen en de regeling van de dosering [l/ha]; voor het bepalen van de verspreide spuitvloeistof per dag en in totaal [l].
Ingebruikname 5.4.3.1 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 1 DFM 1 – doorstromingsmeter DFM 2 – terugstroommeter DFM 3 – doorstromingsmeter NTS-bemesting 1. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank.
Ingebruikname 5.4.3.2 Terugstroommeter met de doorstromingsmeter afstellen Schakel over naar het menu "Afstellen doorstromingsmeter 2". Afb. 33 2. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank. 3. Schakel de aftakas in en drijf de pomp met bedrijfstoerental (bv.
Ingebruikname 5.4.3.3 Impulsen per liter handmatig invoeren - terugstroommeter Voer de impulsen voor doorstromingsmeter 2 in. Bevestig de invoer. Afb. 36 5.4.3.4 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 3 Voor het bepalen van het aantal impulsen per liter voor de DFM 3 moet de DFM 3 op de plaats in het vloeistofcircuit van de DFM 2 worden gemonteerd.
Ingebruikname 5.4.4 Gewenste aftakastoerental (machinegegevens Er kan voor 3 tractoren het volgende worden opgeslagen: de gewenste aftakastoerentallen; het aantal impulsen per aftakas-omwenteling. Bij de keuze van een opgeslagen tractor worden tegelijkertijd de betreffende waarden voor het gewenste aftakastoerental en het aantal impulsen per 100 m overgenomen.
Ingebruikname 5.4.4.2 Aantal impulsen per aftakasomwenteling voor verschillende tractoren opslaan Kies het geheugenmenu. Afb. 38 Kies de tractor (Afb. 39/1). Voer het aantal impulsen per omwenteling voor de aftakas in. Bevestig de invoer. Wijzig de naam van de geselecteerde tractor. Afb.
Ingebruikname 5.4.5 Impulsen per 100 m (machinegegevens De AMATRON heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m" nodig voor het bepalen van de daadwerkelijke rijsnelheid [km/uur]; de afgelegde afstand [m] voor de actuele opdracht; de bewerkte oppervlakte. ...
Ingebruikname 5.4.5.1 Impulsen per 100 m handmatig invoeren Invoer impulsen per 100 m. Bevestig de invoer. Afb. 41 5.4.5.2 Impulsen per 100 m aan de hand van een kalibratierit bepalen 1. Meet op het veld een meettraject van exact 100 m af. 2.
Ingebruikname 5.4.5.3 Aantal impulsen per 100 m voor verschillende tractoren opslaan Kies de tractor. Voer de tractornaam in. Voer het aantal impulsen per 100 m voor deze tractor in. Bevestig de invoer. Afb. 44 5.4.6 Secties permanent in-/uitschakelen (machinegegevens 1. Kies de gewenste sectie die moet worden in- of uitgeschakeld.
Ingebruikname 5.4.7 Toelichtingen bij de functie "Selecteren van afzonderlijke secties" Is de functie "Selecteren van afzonderlijke secties" ingeschakeld, dan verschijnt in het werkmenu tevens een horizontale balk (Afb. 46/1) onder een sectie. De met een balk gemarkeerde sectie (hier uitgeschakeld) kan via de toets willekeurig worden in- en uitgeschakeld, bv.
Ingebruikname 5.4.8 Spuitvloeistoftank met water vullen (machinegegevens Aan de hand van het aangegeven vulpeil na het vullen berekent de AMATRON het resterende traject dat met de nieuwe tankvulling kan worden bespoten. 5.4.8.1 Met vulpeilsensor Open het vulmenu (Afb. 44). 2. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid. 3.
Ingebruikname 5.4.8.3 Comfort-pakket: automatische vulstop Vullen via de zuigkoppeling (Afb. 49/1): Stel zuigen via de zuigkoppeling in. De tank wordt automatisch tot aan de meldgrens gevuld. Na het vullen wordt de zuigzijde automatisch weer op spuiten gezet. Door de toets nogmaals in te drukken wordt het vullen voortijdig beëindigd.
Ingebruikname 5.4.9 Kalibratie Trail Tron uitvoeren (machinegegevens Kies de middenstand. Richt de naloop-stuuras/dissel zodanig, dat de wielen van de getrokken veldspuit exact in het tractorspoor lopen. Leg de middenstand vast. Kies de rechter aanslag. De naloop- stuuras/-dissel komt tegen de aanslag. Afb.
Ingebruikname Menu Setup Kies in het hoofdmenu "Setup" en bevestig dit met De instellingen in het menu "Setup" zijn werkplaatswerkzaamheden die alleen door deskundig personeel mogen worden uitgevoerd! Pagina 1 (Afb. 49) De eerste pagina toont alle gegevens sinds de ingebruikname voor ...
Pagina 40
Ingebruikname Pagina 2 (Afb. 53) Machinecomputer naar de fabrieksinstelling terugzetten. Alle ingevoerde en verzamelde gegevens (opdrachten, machinegegevens, kalibratiewaarden, Setup-gegevens) gaan verloren. Noteer: Afb. 53 impulsen per liter impulsen per 100 m impulsen per aftakasomwenteling opdrachtgegevens Alle basisgegevens van de machine moeten opnieuw worden ingevoerd.
Ingebruikname 5.5.1 Basisgegevens van de machine invoeren Pagina 1 (Afb. 54): Machinetype kiezen. Spuitboomklapsysteem kiezen. Tankvolume kiezen. Vulpeilsensor configureren, zie Afb. 54 pagina 45. Pagina 2 (Afb. 55): Werkbreedte invoeren. Aantal secties invoeren. Aantal spuitdoppen per sectie invoeren (zie op pagina 47).
Pagina 42
Ingebruikname Pagina 3 (Afb. 56): Waarde voor de drukregelconstante invoeren (standaardwaarde: 10.0). In-/uitschakelen van de kantspuitdoppen (randspuitdop / eindspuitdop / extra spuitdop). In-/uitschakelen van de Afb. 56 schuimmarkering (optie). Kantspuitdoppen configureren (optie, zie pagina 48). In-/uitschakelen van het Comfort- pakket (optie).
Pagina 43
Ingebruikname Alleen voor UX: Pagina 5 (Afb. 58): Hydropneumatische vering configureren, zie pagina 48. Klapsysteem kiezen (Q-, S of L- spuitboom). Invoer alarmgrens onderdruk. Afb. 58 Transportstand spuitboom ontgrendelen (alleen voor onderhoudswerkzaamheden). Transportstand spuitboom vergrendelen. Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Ingebruikname 5.5.1.1 Trail Tron configureren (basisgegevens Vóór het configureren van de Trail Tron moet het aantal impulsen/100 m worden bepaald, zie pagina 32. UX: smoorkleppen voor de stuurcilinders helemaal opendraaien. Voer de regelfactor Trail Tron in. standaardwaarde: 1,15 Machine overstuurt (Afb.
Ingebruikname 5.5.1.2 Vulpeilsensor configureren (setup In- (vulpeilsensor aanwezig) / uitschakelen (geen vulpeilsensor) van de uitrusting "Vulpeilsensor". Bij defecte vulpeilsensor: schakel de vulpeilsensor uit. Kies vulpeilsensor kalibreren (zie pagina 45). De vulpeilcurve kan aan de hand van meerdere metingen worden geleerd.
Pagina 46
Ingebruikname Vulpeilcurve invoeren Selecteer het meetpunt. Voer de waarde voor het vulpeil in. Voor de waarde voor de spanning in. 4. Om de vulpeilcurve volledig te kunnen invoeren, moeten alle meetpunten volgens punt 1 t/m 3 worden ingevoerd. 5. Na het invoeren van de vulpeilcurve moet de vulpeilsensor worden gekalibreerd.
Ingebruikname 5.5.1.3 Aantal spuitdoppen per sectie invoeren (setup De nummering van de secties voor de spuitleiding vindt in rijrichting gezien plaats van links buiten naar rechts buiten; zie Afb. 66. Afb. 66 1. Kies de gewenste sectie. Selecteer de invoer. ...
Ingebruikname 5.5.1.5 Kantspuitdoppen configureren Aantal kantspuitdoppen links/rechts Eindspuitdopschakeling: 1 of 2 Randspuitdopschakeling: 0 Extra-spuitdopschakeling: 0 Nummer van de sectie waar de linker kantspuitdop is gemonteerd. Nummer van de sectie waar de rechter kantspuitdop is gemonteerd. 5.5.1.6 Hydropneumatische vering configureren (setup ...
Ingebruikname Instellen van de terminal Druk Bladeren en Shift tegelijkertijd in! De terminal-setup dient voor het veranderen van de display-instellingen. Invoer display-instellingen oproepen. Weergave van de op de bus aangesloten apparaten. Afb. 71 Pagina 1 Contrast instellen. ...
Pagina 50
Ingebruikname Pagina 2 Invoer van de tijd Invoer van de datum Invoer van de snelheid van de gegevensoverdracht Afb. 74 pagina 3 van de terminal- setup Programma wissen: Programma selecteren. Programma wissen. Afb. 75 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Gebruik op het veld Gebruik op het veld VOORZICHTIG Tijdens de rit naar het veld en op de openbare weg moet de AMATRON altijd zijn uitgeschakeld! Gevaar voor ongevallen door verkeerde bediening! WAARSCHUWING Trail Tron: Houd de Trail Tron -as/-dissel bij het transport in de middenstand.
Gebruik op het veld Werkwijze bij het gebruik AMATRON 1. Schakel de Schakelen over naar het werkmenu. 3. Profi-klapsysteem: voorzie het hydraulisch blok via de tractor- regeleenheid van olie. 4. Klap de spuitbomen uit. Profi-klapsysteem, zie op pagina 61. ...
Gebruik op het veld Weergave werkmenu Shift-toets gedefinieerd Shift Snelheid 8.5 km/h Resterende afstand 6,4 bar Spuitdruk 2354 m totdat tank leeg is 250 l/ha Bewerkte oppervlakte Gewenste hoeveelheid 23.65 ha Oppervlakt (dagteller) (ingevoerde dosering) 100% Aftakastoerental Dosering in % 540 1/min Toerental (hydraulische pompaandrijving)
Gebruik op het veld Functies in het werkmenu 6.3.1 Spuiten in-/uitschakelen Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen Spuiten ingeschakeld: er wordt spuitvloeistof via de spuitdoppen verspreid. Spuiten uitgeschakeld: er wordt geen spuitvloeistof verspreid. Weergave in het werkmenu: Afb. 76/... (1) Spuiten uitgeschakeld.
Gebruik op het veld 6.3.3 Trail Tron naloopas/-dissel Automatische bediening / handmatige bediening GEVAAR Verboden met ingeschakelde Trail Tron is: manoeuvreren rijden over de openbare weg Gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! GEVAAR Kantelgevaar voor de machine bij ingeslagen stuurdissel; vooral op sterk oneffen terrein of op hellingen! Bij beladen of gedeeltelijk beladen machine met naloopstuurdissel bestaat er kantelgevaar bij draaimanoeuvres...
Pagina 56
Gebruik op het veld Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het symbool "Auto" op het display. De machinecomputer volgt exact de naloop volgens het spoor van de machine. Bij ingeschakelde handbediening verschijnt het symbool Bedien de , totdat de banden van de machine weer exact in het tractorspoor lopen (met handmatige bediening of automatische bediening).
Gebruik op het veld Transport GEVAAR Zet de dissel/as vóór het transporteren in de transportstand! Anders bestaat er gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! 1. Dissel/as in middenstand zetten (dissel/wielen staan in lijn met de machine). Hiervoor op de AMATRON Zet de Trail Tron op handmatige bediening.
Gebruik op het veld 6.3.4 Distance Control Automatische bediening / handmatige bediening Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het symbool Auto (Afb. 80/1) op het display. De machinecomputer neemt de regeling van de afstand spuitdop - gewas over. Leg eerst de gewenste afstand spuitdop - gewas vast: 1.
Gebruik op het veld 6.3.5 Secties Secties van linksaf / van rechtsaf uitschakelen. Secties naar links / naar rechts toe inschakelen. Secties kunnen worden uit- en ingeschakeld tijdens het spuiten; als het spuiten is uitgeschakeld. Afb. 81, sectie van rechtsaf uitgeschakeld. Afb.
Gebruik op het veld Weergave in het werkmenu: Afb. 82/... (1) Voorkeuze spuitbomen klappen. (2) Voorkeuze hellingshoekverstelling. (3) Voorkeuze spuitbomen rechts klappen. (4) Voorkeuze spuitbomen links klappen. Afb. 82 6.3.8 Spuitboomhoogte instellen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen oplichten, laten zakken Voor het instellen van de afstand van de spuitdop tot het gewas. ...
Gebruik op het veld 6.3.10 Spuitbomen klappen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen aan beide zijden uitklappen/inklappen Veldspuiten zonder Profi-klapsysteem: zie bedieningshandleiding veldspuit! Het uitklappen gebeurt niet altijd symmetrisch. De betreffende hydraulische cilinders vergrendelen de spuitbomen in werkstand. De spuitbomen mogen alleen op een vlakke ondergrond worden uit-/ingeklapt, omdat er anders tijdens het uit-/inklappen beschadigingen kunnen ontstaan! ...
Pagina 62
Gebruik op het veld Super L-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 2 m), zodat de spuitbomen bij het volledig inklappen veilig over de spatborden tegen de spuittank klappen. De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens"...
Pagina 63
Gebruik op het veld Super-S-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 1 m). De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens" worden ingesteld. Klap de spuitbomen aan beide zijden helemaal in de transportstand in.
Pagina 64
Gebruik op het veld Spuitbomen aan één zijde inklappen Spuitbomen aan één zijde uitklappen Toegestaan is het werken met uitgeklapte spuitboom aan één zijde alleen met vergrendelde dansonderdrukking; alleen als de andere zijarm als pakket uit de transportstand ...
Gebruik op het veld 6.3.11 Zijarm omhoogklappen (alleen Profi-klapsysteem II) Zijarm eenzijdig links/rechts naar boven klappen Zijarm eenzijdig links/rechts naar beneden klappen Zijarm aan beide zijden naar boven en naar beneden klappen De spuitboom-zijarmen kunnen naar boven en naar beneden worden geklapt bij zeer ongunstige terreinomstandigheden als de instelmogelijkheden van de hoogte- en hellingshoekverstelling voor het instellen van de spuitbomen ten opzichte van het doelterrein niet...
Gebruik op het veld 6.3.12 Hellingshoekverstelling Hellingshoekverstelling links omhoog Hellingshoekverstelling rechts omhoog De spuitbomen kunnen evenwijdig aan de grond resp. het doelterrein worden gericht via de hellingshoekverstelling bij ongunstige terreinomstandigheden, bv. bij sporen van verschillende diepte of aan één kant rijden in een voor. Hellingshoekverstelling kalibreren, zie op pagina 23.
Gebruik op het veld 3. Druk nogmaals op en de hydraulische hellingshoekverstelling spiegelt de eerder gebruikte spuitboomhellingshoek. Op het display geeft het symbool hellingshoekverstelling (Afb. 86/1) de gespiegelde spuitboomhellingshoek aan. Afb. 86 Nu is de rechter spuitboomzijde opgelicht. 6.3.13 Schuimmarkering Schuimmarkering links in-/uitschakelen6.3.14 Schuimmarkering rechts in-/uitschakelen...
Gebruik op het veld 6.3.15 Randspuitdoppen, eindspuitdoppen of extra spuitdoppen Kantspuitdop rechts inschakelen/uitschakelen Kantspuitdop links inschakelen/uitschakelen Weergave in het werkmenu: Afb. 88/1,2: Randspuitdop ingeschakeld. Eindspuitdoppen uitgeschakeld. Extra spuitdop ingeschakeld. Afb. 88 Hydropneumatische vering (optie voor UX) 6.3.16 Handmatige bediening, automatische bediening Machine in handmatige bediening laten zakken.
Gebruik op het veld Comfort-pakket UX (optie 6.3.17 Menu "Comfort-pakket" oproepen Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Intensiteit roerwerk verhogen Intensiteit roerwerk verlagen Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 37. Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via ...
Gebruik op het veld 6.3.17.1 Verdunnen van de spuitvloeistof Start het verdunnen. Er wordt spoelwater via het hulproerwerk aan de tank toegevoerd. 2. Houd het vulpeil in de tank in de gaten. Beëindig het verdunnen. Afb. 91 6.3.17.2 Onderbreken van het spuiten (spuit blijft gevuld, spoelen van de spuitleidingen) Zuigzijde op spoelen omschakelen.
Pagina 71
Gebruik op het veld Machines met DUS: Schakel het spuiten even in om de sproeiers te reinigen. Schakel het spuiten uit. 4. Schakel de pompaandrijving uit. Schakel de zuigzijde weer om naar spuiten. Tanks/roerwerken zijn niet gereinigd! De concentratie van de spuitvloeistof in de tanks is veranderd.
Gebruik op het veld 6.3.17.3 Beëindigen van het spuiten (spuit leeg, reinigen van tank, roerwerken en spuitleidingen) Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). Start het reinigen. Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld. ...
Gebruik op het veld 6.3.17.4 Zuigfilter reinigen bij gevulde tank Voor het reinigen van het zuigfilter bij gevulde tank moet het vulmenu worden opgeroepen! Open het vulmenu (Afb. 95). 2. Plaats de sluitkap op de zuigkoppeling. 3. Omschakelkraan drukarmatuur in stand (Afb.
Gebruik op het veld 6.3.17.5 Automatische roerwerkregeling Roerwerk op automatische bediening. De roerintensiteit wordt niveau-afhankelijk geregeld. Het hoofdroerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld. Het roerwerk wordt na het vullen automatisch weer ingeschakeld. ...
Gebruik op het veld Comfort-pakket UF (optie 6.3.18 Menu "Comfort-pakket" oproepen! Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Hulproerwerk in-/uitschakelen Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 37. Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via de AMATRON Instellingen die op afstand kunnen worden uitgevoerd: ...
Gebruik op het veld 6.3.18.1 Verdunnen van de spuitvloeistof Start het verdunnen Er wordt spoelwater via het hulproerwerk aan de tank toegevoerd. 2. Houd het vulpeil in de tank in de gaten. Afb. 100 Beëindig het verdunnen. 6.3.18.2 Onderbreken van het spuiten (spuit blijft gevuld, spoelen van de spuitleidingen) Zuigzijde op spoelen omschakelen.
Gebruik op het veld 6.3.18.3 Beëindigen van het spuiten (spuit leeg, reinigen van tank, roerwerk en spuitleidingen) Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). Start het reinigen. Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld. ...
Gebruik op het veld 6.3.18.4 Automatische roerwerkschakeling Roerwerk op automatische bediening. Het roerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld. Het roerwerk wordt na het vullen automatisch weer ingeschakeld. Zet het roerwerk op handmatige bediening.
Gebruik op het veld 6.3.19 Fronttank met Flow Control Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren in-/uitschakelen Pompen naar achteren in-/uitschakelen Modus automatisch: Zet tijdens het gebruik/transport de veldspuit/fronttank-combinatie in de modus automatisch. Functies van de modus automatisch: Permanente circulatie van de spuitvloeistof met roerwerk-effect in de fronttank.
Gebruik op het veld 6.3.19.1 Submenu "Fronttank" Submenu "Fronttank" Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren inschakelen Pompen naar achteren inschakelen Pompen naar voren/achteren uitschakelen Bedien in het werkmenu Weergave in het AMATRON -submenu "Fronttank": Afb. 108/… (1) Vulpeil van beide tanks (2) Vulpeil FT (3) Vulpeil UF Afb.
Pagina 81
Gebruik op het veld Vullen Het in het vulmenu aangegeven vulpeil geeft het vulvolume van beide tanks samen aan. Pas vóór het samen vullen van de fronttank en de veldspuit de meldgrens voor het vulpeil aan. Om overvullen van de fronttank te voorkomen, sluit de betreffende klep bij het bereiken van het nominale volume.
Gebruik op het veld Toetsindeling werkmenu / multifunctiehandgreep In het werkmenu verschijnen afhankelijk van het geselecteerde spuitboomtype verschillende functievelden voor het bedienen van de spuitboom. In de volgende hoofdstukken staan de afzonderlijke functievelden voor de verschillende spuitboomtypen. 6.4.1 Standaardklapsysteem/hellingshoekverstelling Pagina 1: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.2...
Pagina 83
Gebruik op het veld Pagina 2: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.15 Indeling multifunctiehandgreep Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Gebruik op het veld 6.4.2 Spuitboomklapsysteem Profi I Pagina 1: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.2 6.3.1 6.3.5 6.3.5 6.3.12 Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.13 6.3.3 6.3.3 6.3.12 6.3.8 Pagina 2: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.10 6.3.8...
Pagina 85
Gebruik op het veld Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.10 6.3.10 6.3.15 6.3.9 Pagina 3: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.4 6.3.4 6.3.4 6.3.8 Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.17 6.3.19 6.3.16 6.3.3 6.3.16 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Pagina 86
Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UX, UG UF 01 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Gebruik op het veld 6.4.3 Spuitboomklapsysteem Profi II Pagina 1: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.2 6.3.1 6.3.5 6.3.5 6.3.12 Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.13 6.3.3 6.3.3 6.3.12 6.3.8 Pagina 2: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.11 6.3.11...
Pagina 88
Gebruik op het veld Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.10 6.3.10 6.3.15 Pagina 3: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.10 6.3.11 6.3.8 6.3.9 Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.17 6.3.19 6.3.16 6.3.3 6.3.16 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Pagina 89
Gebruik op het veld Pagina 4: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.4 6.3.4 6.3.4 6.3.8 Indeling multifunctiehandgreep UX, UG UF 01 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Gebruik op het veld 6.4.4 Voorkeuzeklapsysteem Pagina 1: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.2 6.3.1 6.3.5 6.3.5 6.3.6 Shift-toets ingedrukt: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.15 6.3.13 6.3.14 6.3.10 Pagina 2: Beschrijving van de functievelden: Zie hoofdstuk 6.3.15 6.3.13 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Pagina 91
Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UF 01 UX, UG Amatron+ BAG0037.1 12.08...
Multifunctiehandgreep Multifunctiehandgreep Montage De multifunctiehandgreep (Afb. 110/1) wordt met 4 bouten binnen handbereik in de tractorcabine bevestigd. Sluit de steker van de basisuitrusting op de 9 polige Sub-D-bus van de multifunctiehandgreep (Afb. 110/2) aan. Sluit de stekker (Afb. 110/3) van de multifunctiehandgreep aan op de Sub-D-bus van de AMATRON Afb.
Multifunctiehandgreep Leermenu multifunctiehandgreep Het leermenu wordt via het hoofdmenu gestart. Leermenu oproepen. Afb. 113 Bij het indrukken van een toets van de multifunctiehandgreep verschijnt de betreffende functie op het display. Afb. 114 Amatron+ BAG0037.1 12.08...
De schakelkast AMACLICK wordt in combinatie met de AMATRON AMATRON en de multifunctiehandgreep voor het bedienen van AMAZONE -veldspuiten gebruikt. Met de AMACLICK kan elke sectie naar believen worden in- of uitgeschakeld; kan het verspreiden van spuitvloeistof worden in- en uitgeschakeld.
Pagina 95
Sectieschakelkast AMACLICK (1) Aan-/uit-schakelaar Schakelaarstand AMACLICK niet actief. Bediening van de secties via AMATRON /multifunctiehandgreep. " Schakelaarstand "AMACLICK spuiten aan/uit en secties worden met AMACLICK geschakeld (bediening met de AMATRON /multifunctiehandgreep is dan niet mogelijk). De lampjes boven de sectieschakelaar geeft aan dat de sectie is ingeschakeld.
Storing Storing Alarm Onkritisch alarm: Er verschijnt een storingsmelding (Afb. 117) onder in het display en er klinkt driemaal een signaaltoon. Verhelp de storing, indien mogelijk. Afb. 117 Kritisch alarm: Er verschijnt een alarmmelding (Afb. 118) in het midden van het display en er klinkt een signaaltoon.
Notities Stelmotor inwendige reiniging: Is de motor van de inwendige reiniging uitgevallen, dan kan de inwendige reiniging via het bedieningspaneel (Afb. 120/A,B) worden bediend. Afb. 120 Storing in de trajectsensor (imp./100 m) Door het invoeren van een gesimuleerde snelheid in het menu "Service Setup" kan na een storing in de trajectsensor verder worden gestrooid.
Pagina 98
Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: + 49 (0) 5405 501-234 Germany e-mail: amazone@amazone.de http:// www.amazone.de Overige vestigingen: D-27794 Hude D-04249 Leipzig F-57602 Forbach, Fabrieksvestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor strooiers van minerale kunstmest, landbouwsproeiers, zaaimachines,...