Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Amazone AMATRON+ Bedieningshandleiding
Amazone AMATRON+ Bedieningshandleiding

Amazone AMATRON+ Bedieningshandleiding

Voor veldspuiten
Verberg thumbnails Zie ook voor AMATRON+:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
MG3622
BAG0037.6 10.12
Printed in Germany
nl
AMAZONE
Boordcomputer
AMATRON
voor veldspuiten
+
Lees deze
bedieningshandleiding voor
gebruik door en volg de
aanwijzingen zorgvuldig op!
Bewaar de
bedieningshandleiding voor
toekomstig gebruik!

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Amazone AMATRON+

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding AMAZONE Boordcomputer AMATRON voor veldspuiten Lees deze MG3622 bedieningshandleiding voor BAG0037.6 10.12 gebruik door en volg de Printed in Germany aanwijzingen zorgvuldig op! Bewaar de bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
  • Pagina 2 Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
  • Pagina 3: Identificatiegegevens

    + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Bestellen van onderdelen De lijsten met vervangingsonderdelen zijn vrij toegankelijk via het Portaal Vervangingsonderdelen op www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG3622 Productiedatum: 10.12 ...
  • Pagina 4 U kunt uw suggesties per fax aan ons doorgeven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker ................8 Doel van het document ......................8 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............8 Gebruikte beschrijvingen ......................8 Algemene veiligheidsinstructies ..............9 Beschrijving van veiligheidssymbolen ..................9 Montage-instructies...................10 Aansluiting..........................10 Voedingskabel ........................11 Beschrijving van het product ..............12 Beschrijving van toetsen en functievelden................13 4.1.1 Shift –...
  • Pagina 6 Voorwoord 5.5.1.4 DistanceControl configureren (setup ) ..............49 5.5.1.5 Randsproeikop configureren (setup ) ..............50 5.5.1.6 Comfortpakket configureren (Setup )..............50 5.5.1.7 Hydropneumatische vering configureren (setup )..........52 Instellen van de terminal ....................... 53 Gebruik op het veld................... 55 Werkwijze bij het gebruik ...................... 56 Weergave werkmenu ......................
  • Pagina 7 Tips voor de gebruiker Sectieschakelkast AMACLICK ..............105 Montage ..........................105 Werking ..........................105 Storing ......................107 Alarm............................107 Stelmotor uitgevallen (Comfort-pakket UX Super)...............107 Storing in de trajectsensor (imp./100 m)................108 Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 8: Tips Voor De Gebruiker

    Voorwoord Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding  beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine.  voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
  • Pagina 9: Algemene Veiligheidsinstructies

    Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken. De bedieningshandleiding  altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt!  dient te allen tijde voor chauffeurs en onderhoudsmedewerkers beschikbaar te zijn! Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig...
  • Pagina 10: Montage-Instructies

    Montage-instructies Montage-instructies Aansluiting  De basisuitvoering van de tractor (Afb. 1/1, console met verdeler) moet in het zicht en binnen handbereik rechts naast de bestuurder trillingsvrij en elektrisch geleidend aan de cabine worden gemonteerd.  Op de montagepunten de lak verwijderen om elektrostatische oplading te voorkomen.
  • Pagina 11: Voedingskabel

    Montage-instructies Voedingskabel De benodigde bedrijfsspanning bedraagt 12 V en moet direct van de accu worden betrokken. Alvorens de AMATRON op een tractor met meerdere accu's aan te sluiten, moet in de bedieningshandleiding van de tractor worden opgezocht of bij de fabrikant van de tractor worden opgevraagd op welke accu de computer moet worden aangesloten!
  • Pagina 12: Beschrijving Van Het Product

    UF, UX, UG en PANTERA met de AMATRON behandeld. De bediening van de veldspuit met de AMATRON verschilt per spuitboomklapsysteem en uitrusting van de machine. AMAZONE-veldspuiten kunnen met de volgende spuitboomklapsystemen worden uitgerust:  Profi I / II, Profi LS voor hydraulisch systeem Load-Sensing ...
  • Pagina 13: Beschrijving Van Toetsen En Functievelden

    Beschrijving van het product Beschrijving van toetsen en functievelden De functies die aan de rechter displayrand door een functieveld (vierkant veld of diagonaal gescheiden vierkant veld) worden aangegeven, worden aangestuurd met de toetsenrijen rechts naast het display.  Verschijnen op het display alleen maar vierkante velden, dan is alleen de rechter toets (Afb.
  • Pagina 14: Shift - Toets

    Beschrijving van het product 4.1.1 Shift – toets  Aan de achterzijde van het apparaat zit de Shift-toets (Afb. 8/1).  Is de Shift-toets ingedrukt, dan wordt dit op het display aangegeven (Afb. 9/1).  Bij het indrukken van de Shift-toets verschijnen meer functievelden (Afb.
  • Pagina 15: Invoer In Amatron

    Beschrijving van het product Invoer in AMATRON Voor de bediening van de AMATRON verschijnen in deze bedieningshandleiding de functievelden, om aan te geven welke bijbehorende toets moet worden ingedrukt. Voorbeeld:  Functieveld Beschrijving in de bedieningshandleiding: Functie A uitvoeren. Actie: Afb.
  • Pagina 16: Invoer Van Getalswaarden

    Beschrijving van het product 4.3.1 Invoer van getalswaarden  Verhogen van de cijfers  Verlagen van het cijfer  Keuze van de decimale positie  Instellen van de gekozen decimaal Afb. 13 Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 17: Kiezen Van Opties

    Beschrijving van het product 4.3.2 Kiezen van opties Keuzepijl (Afb. 14/1) positioneren. Selecteren van de keuze (Afb. 14/2). Bevestigen van de keuze. Afb. 14 4.3.3 Toggle-functie In-/uitschakelen van functies:  Functietoets (Afb. 15/2) eenmaal indrukken.  Functie aan (Afb. 15/1). ...
  • Pagina 18: Hiërarchie Van De Amatron

    Beschrijving van het product Hiërarchie van de AMATRON Hoofdmenu Werkmenu Menu "Setup"  Menu "Opdracht" Diagnose invoer Menu "Machinegegevens"  Diagnose uitvoer   Naam Hellingshoekverstelling /  Snelheidssimulator DistanceControl kalibreren  Notitie  Terminal-setup  Impulsen per liter  Gewenste hoeveelheid ...
  • Pagina 19: Ingebruikname

    Ingebruikname Ingebruikname Beginscherm Na het inschakelen van de AMATRON aangesloten machinecomputer verschijnt het startmenu en toont de terminal de softwareversie. Na ca. 2 s geeft de AMATRON automatisch het hoofdmenu weer. Worden na het inschakelen van de AMATRON gegevens van de machinecomputer geladen, bv. ...
  • Pagina 20: Menu Opdracht

    Ingebruikname Menu Opdracht In het hoofdmenu "Opdracht" kiezen! In het menu Opdracht:  kunt u afzonderlijke opdrachten instellen en starten resp. voortzetten;  kunt u de opgeslagen opdrachtgegevens oproepen. Er kunnen maximaal 20 opdrachten worden opgeslagen (opdrachtnr. 1 t/m 20). Bij het starten resp.
  • Pagina 21: Externe Opdracht

    Ingebruikname Ingedrukte Shift-toets (Afb. 19):  Opdracht vooruitbladeren.  Opdracht terugbladeren. Afb. 19 5.3.2 Externe opdracht Via een PDA-computer kan een externe opdracht naar de AMATRON worden overgebracht en gestart. Deze opdracht krijgt altijd nummer 21. De gegevensoverdracht vindt plaats via de seriële poort.
  • Pagina 22: Menu "Machinegegevens

    Ingebruikname Menu "Machinegegevens" In het hoofdmenu "Machinegegevens" kiezen! De machinegegevens zijn al in de fabriek in de AMATRON ingevoerd. In het menu "Machinegegevens" moeten vóór het eerste gebruik de machinespecifieke gegevens resp. instellingen worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd (instellingen aanpassen / kalibratie uitvoeren).
  • Pagina 23 Ingebruikname  Invoer van de vulpeil-alarmgrens.  Tijdens het spuiten klinkt een alarmsignaal als het vulpeil in de spuitvloeistoftank tot onder de vulpeil-alarmgrens daalt.  Lineaire startsproeier configureren (zie pagina 38). Afb. 23 Pagina drie (Afb. 24)  Invoer voor de stap. Voer de gewenste stap in (hier 10%).
  • Pagina 24 Ingebruikname Pagina vier (Afb. 25) Traajectteller: Auto lift  Trajectsensor aan/uit. Voor het vinden van de rijpaden wordt het afgelegde traject in de wendakker weergegeven. De trajectsensor begint met de trajectregistratie zodra "Spuiten" is uitgeschakeld. TrailTron kalibreren  Auto lift in-/uitschakelen. Afb.
  • Pagina 25 Ingebruikname Pagina vijf (Afb. 27) High - Flow Optie voor UX Super en Pantera. Voorg. pomptoerent: 540rpm  In-/uitschakelen van de doseringsverhoging voor het verspreiden van vloeibare mest. DC-modus: Helling Modus  Alleen UX: invoer van het gewenste pomptoerental (zie 39). Afb.
  • Pagina 26: Hellingshoekverstelling Kalibreren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.1 Hellingshoekverstelling kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de elektrische resp. hydraulische hellingshoekverstelling moet de kalibratie van de hellingshoekverstelling correct zijn uitgevoerd (hellingshoekkalibratie). Voer een hellingshoekkalibratie uit  bij het eerste gebruik;  bij afwijkingen van de op het display weergegeven horizontale spuitboom-afstelling en de werkelijke spuitboom-afstelling;...
  • Pagina 27: Distancecontrol Kalibreren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.2 DistanceControl kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de DistanceControl moet de kalibratie correct zijn uitgevoerd. Voer een kalibratie uit  bij het eerste gebruik;  eenmaal per seizoen. Bij het kalibreren van de DistanceControl moet de ondergrond vlak zijn, mogen er geen kuilen onder de ultrasoonsensoren zitten en mag het oppervlak van de ondergrond niet te glad zijn (bv.
  • Pagina 28 Ingebruikname  Handmatige kalibratie uitvoeren Start de handmatige kalibratie. 2. Druk de linker spuitboomarm met de hand zo ver omlaag, dat het uiteinde ca. 40 cm boven de grond zit. Houd deze stand ca. 5 seconden aan.  De AMATRON geeft door een signaaltoon aan dat de stand werd herkend.
  • Pagina 29: Impulsen Per Liter (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.3 Impulsen per liter (machinegegevens  De AMATRON heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per liter" nodig voor de doorstromingsmeter/terugstroommeter  voor het bepalen en de regeling van de dosering [l/ha];  voor het bepalen van de verspreide spuitvloeistof per dag en in totaal [l].
  • Pagina 30: Impulsen Per Liter Bepalen - Doorstromingsmeter 1

    Ingebruikname 5.4.3.1 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 1  DFM 1 – doorstromingsmeter  DFM 2 – terugstroommeter  DFM 3 – doorstromingsmeter High-Flow 1. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank.
  • Pagina 31: Terugstroommeter Met De Doorstromingsmeter Afstellen

    Ingebruikname 5.4.3.2 Terugstroommeter met de doorstromingsmeter afstellen Schakel over naar het menu "Afstellen doorstromingsmeter 2". Afb. 35 2. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank. 3. Schakel de aftakas in en drijf de pomp met bedrijfstoerental (bv.
  • Pagina 32: Impulsen Per Liter Handmatig Invoeren - Terugstroommeter

    Ingebruikname 5.4.3.3 Impulsen per liter handmatig invoeren - terugstroommeter Voer de impulsen voor doorstromingsmeter 2 in. Bevestig de invoer. Afb. 38 5.4.3.4 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 3 Voor het bepalen van het aantal impulsen per liter voor de DFM 3 moet de DFM 3 op de plaats in het vloeistofcircuit van de DFM 2 worden gemonteerd.
  • Pagina 33: Gewenste Aftakastoerental (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.4 Gewenste aftakastoerental (machinegegevens  Er kan voor 3 tractoren het volgende worden opgeslagen:  de gewenste aftakastoerentallen;  het aantal impulsen per aftakas-omwenteling.  Bij de keuze van een opgeslagen tractor worden tegelijkertijd de betreffende waarden voor het gewenste aftakastoerental en het aantal impulsen per 100 m overgenomen.
  • Pagina 34: Aantal Impulsen Per Aftakasomwenteling Voor Verschillende Tractoren Opslaan

    Ingebruikname 5.4.4.2 Aantal impulsen per aftakasomwenteling voor verschillende tractoren opslaan Kies het geheugenmenu. Afb. 40 Kies de tractor (Afb. 41/1). Voer het aantal impulsen per omwenteling voor de aftakas in. Bevestig de invoer. Wijzig de naam van de geselecteerde tractor. Afb.
  • Pagina 35: Impulsen Per 100 M (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.5 Impulsen per 100 m (machinegegevens  De AMATRON heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m" nodig voor het bepalen van  de daadwerkelijke rijsnelheid [km/uur];  de afgelegde afstand [m] voor de actuele opdracht;  de bewerkte oppervlakte. ...
  • Pagina 36: Impulsen Per 100 M Handmatig Invoeren

    Ingebruikname 5.4.5.1 Impulsen per 100 m handmatig invoeren Invoer impulsen per 100 m. Bevestig de invoer. Afb. 43 5.4.5.2 Impulsen per 100 m aan de hand van een kalibratierit bepalen 1. Meet op het veld een meettraject van exact 100 m af. 2.
  • Pagina 37: Aantal Impulsen Per 100 M Voor Verschillende Tractoren Opslaan

    Ingebruikname 5.4.5.3 Aantal impulsen per 100 m voor verschillende tractoren opslaan Kies de tractor. Voer de tractornaam in. Voer het aantal impulsen per 100 m voor deze tractor in. Bevestig de invoer. Afb. 46 5.4.6 Secties permanent in-/uitschakelen (machinegegevens 1. Kies de gewenste sectie die moet worden in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 38: Lineaire Startsproeier Configureren (Setup )

    Ingebruikname 5.4.7 Lineaire startsproeier configureren (Setup De lineaire startsproeier voorkomt te lage dosering bij het starten. Rampe démarrage: De dosering wordt tot aan het verstrijken van de ingestelde tijdsduur overeenkomstig de gesimuleerde startsnelheid verspreid. Daarna treedt de snelheidsafhankelijke Moment démarr.quant.à 6km/h pulvériser: sproeihoeveelheidregeling in werking.
  • Pagina 39: Kalibratie Trailtron Uitvoeren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 5.4.8 Kalibratie TrailTron uitvoeren (machinegegevens Kies de middenstand. Richt de naloop-stuuras/dissel zodanig, dat de wielen van de getrokken veldspuit exact in het tractorspoor lopen. Leg de middenstand vast. Kies de rechter aanslag. De naloop- stuuras/-dissel komt tegen de aanslag. Afb.
  • Pagina 40: Menu Setup

    Ingebruikname Menu Setup Kies in het hoofdmenu "Setup" en bevestig dit met De instellingen in het menu "Setup" zijn werkplaatswerkzaamheden die alleen door deskundig personeel mogen worden uitgevoerd! Pagina 1 (Afb. 52) De eerste pagina toont alle gegevens sinds de ingebruikname voor ...
  • Pagina 41 Ingebruikname Pagina 2 (Afb. 53)  Machinecomputer naar de fabrieksinstelling terugzetten. Alle ingevoerde en verzamelde gegevens (opdrachten, machinegegevens, kalibratiewaarden, Setup-gegevens) gaan verloren. Noteer:  impulsen per liter Afb. 53  impulsen per 100 m  impulsen per aftakasomwenteling  opdrachtgegevens Alle basisgegevens van de machine moeten opnieuw worden ingevoerd.
  • Pagina 42: Basisgegevens Van De Machine Invoeren

    Ingebruikname 5.5.1 Basisgegevens van de machine invoeren Pagina 1 (Afb. 54):  Machinetype kiezen.  Spuitboomklapsysteem kiezen.  Frontreservoir FT1001 minimuminhoud in % van het achterreservoir (20%, 30%, 40%) Afb. 54  Tankvolume kiezen.  Vulpeilsensor configureren, zie pagina 47. ...
  • Pagina 43 Ingebruikname Pagina 3 (Afb. 56): Drukregelconstante: Rndsproeir:  Waarde voor de drukregelconstante Schuimmark: invoeren (standaardwaarde: 10.0). Ransdsproeiers configrrn  In- / uitschakelen van de randsproeikoppen (grenssproeikop / eindsproeikop / extra sproeikop, optie). Comfortpakket configureren  In-/uitschakelen van de Afb. 56 schuimmarkering (optie).
  • Pagina 44 Ingebruikname Alleen voor UX: Hydropneumatische vering configureren Pagina 5 (Afb. 58):  Hydropneumatische vering configureren, zie pagina 50. Trail Tron  In-/uitschakelen van de TrailTron- besturing (optie). Trail Tron configureren  TrailTron configureren, zie pagina 45. Afb. 58 Pagina 6 (Afb.
  • Pagina 45: Trailtron Configureren (Basisgegevens )

    Ingebruikname 5.5.1.1 TrailTron configureren (basisgegevens  Vóór het configureren van de TrailTron moet het aantal impulsen/100 m worden bepaald, zie pagina 35.  UX: smoorkleppen voor de stuurcilinders helemaal opendraaien. Naderhand smoren weer correct instellen. Om de fuseebesturing correct te kalibreren, eerst met de N-factor het correcte tijdstip voor het insturen bepalen en dan de intensiteit van het sturen via de regelfactor bepalen.
  • Pagina 46 Ingebruikname  Voer de N-factor in cm in. Alleen voor fuseebesturing:  standaardwaarde: 240 cm De wielen van de spuit moeten op dezelfde plaats beginnen met insturen als de achterwielen van de tractor (Afb. 62/1)! De spuit stuurt te laat de curve in en te laat terug: Afb.
  • Pagina 47: Vulpeilsensor Configureren (Setup )

    Ingebruikname 5.5.1.2 Vulpeilsensor configureren (setup  In- (vulpeilsensor aanwezig) / uitschakelen (geen vulpeilsensor) van de uitrusting "Vulpeilsensor".  Bij defecte vulpeilsensor: schakel de vulpeilsensor uit.  Kies vulpeilsensor kalibreren (zie pagina 47).  De vulpeilcurve kan aan de hand van Afb.
  • Pagina 48 Ingebruikname Vulpeilcurve invoeren Selecteer het meetpunt. Voer de waarde voor het vulpeil in. Voor de waarde voor de spanning in. 4. Om de vulpeilcurve volledig te kunnen invoeren, moeten alle meetpunten volgens punt 1 t/m 3 worden ingevoerd. 5. Na het invoeren van de vulpeilcurve moet Afb.
  • Pagina 49: Aantal Spuitdoppen Per Sectie Invoeren (Setup )

    Ingebruikname 5.5.1.3 Aantal spuitdoppen per sectie invoeren (setup De nummering van de secties voor de spuitleiding vindt in rijrichting gezien plaats van links buiten naar rechts buiten; zie Afb. 67. Afb. 67 1. Kies de gewenste sectie. Selecteer de invoer. ...
  • Pagina 50: Randsproeikop Configureren (Setup )

    Ingebruikname 5.5.1.5 Randsproeikop configureren (setup  Randsproeikop:  Tot max. drie eindsproeikoppen uitschakelen. Werkbreedtereducering telkens 0,5 m.  Buitenste extra sproeikop inschakelen. Werkbreedtetoename 0,5 m per uitlegger.  Grenssproeikop inschakelen, buitenste sproeikop uitschakelen. Geen invloed op de werkbreedte  Nummer van de sectie waar de Afb.
  • Pagina 51 Ingebruikname Kalibreren van de zuigkraan-  Aanzuigkraanpositie kalibreren. posities 1. Pos. "spuiten" kiezen Aanzuigkraan in positie 2. Pos. "spuiten" vastleggen spuiten bewegen. 3. Pos. "zuigen" kiezen 4. Pos. "zuigen" vastleggen 5. Pos. "spoelen" kiezen 6. Pos. "spoelen" vastleggen Positie spuiten vastleggen. actuele waarde van de zuig- kraan: 0.00 V...
  • Pagina 52: Hydropneumatische Vering Configureren (Setup )

    Ingebruikname 5.5.1.7 Hydropneumatische vering configureren (setup  Hydropneumatische vering in-/uitschakelen.  Hydropneumatische vering kalibreren.  Gewenste waarde voor hydropneumatische vering invoeren. Standaardwaarde: 80%. Deze waarde geeft in procent de machinehoogte die bij wisselende Afb. 74 tankinhoud moet worden aangehouden. Hydropneumatische vering kalibreren Bovenste stand kiezen.
  • Pagina 53: Instellen Van De Terminal

    Ingebruikname Instellen van de terminal Druk Bladeren en Shift tegelijkertijd in! De terminal-setup dient voor het veranderen van de display-instellingen.  Invoer display-instellingen oproepen.  Weergave van de op de bus aangesloten apparaten. Afb. 76 Pagina 1  Contrast instellen. ...
  • Pagina 54 Ingebruikname Pagina 2  Invoer van de tijd  Invoer van de datum  Invoer van de snelheid van de gegevensoverdracht Afb. 79 pagina 3 van de terminal- setup Programma wissen: Programma selecteren. Programma wissen. Afb. 80 Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 55: Gebruik Op Het Veld

    Gebruik op het veld Gebruik op het veld VOORZICHTIG Tijdens de rit naar het veld en op de openbare weg moet de AMATRON altijd zijn uitgeschakeld!  Gevaar voor ongevallen door verkeerde bediening! WAARSCHUWING TrailTron: Houd de TrailTron -as/-dissel bij het transport in de middenstand.
  • Pagina 56: Werkwijze Bij Het Gebruik

    Gebruik op het veld Werkwijze bij het gebruik 1. Schakel de AMATRON Schakelen over naar het werkmenu. 3. Profi-klapsysteem: voorzie het hydraulisch blok via de tractor- regeleenheid van olie. 4. Klap de spuitbomen uit.  Profi-klapsysteem, zie op pagina 70. ...
  • Pagina 57: Weergave Werkmenu

    Gebruik op het veld Weergave werkmenu Shift Shift-toets gedefinieerd Snelheid 8.5 km/h Resterende afstand 6,4 bar 2354 m Spuitdruk totdat tank leeg is 250 l/ha Bewerkte oppervlakte Gewenste hoeveelheid 23.65 ha Oppervlakt (dagteller) (ingevoerde dosering) 100% Aftakastoerental Dosering in % 540 1/min Toerental (hydraulische pompaandrijving)
  • Pagina 58: Functies In Het Werkmenu

    Gebruik op het veld Functies in het werkmenu 6.3.1 Spuiten in-/uitschakelen Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen  Spuiten ingeschakeld: er wordt spuitvloeistof via de spuitdoppen verspreid.  Spuiten uitgeschakeld: er wordt geen spuitvloeistof verspreid. Weergave in het werkmenu: Afb. 81/... (1) Spuiten uitgeschakeld.
  • Pagina 59: Spuitvloeistoftank Met Water Vullen (Machinegegevens )

    Gebruik op het veld 6.3.3 Spuitvloeistoftank met water vullen (machinegegevens Spuitvloeistoftank bijvullen  Aan de hand van het aangegeven vulpeil na het vullen berekent de AMATRON het resterende traject dat met de nieuwe tankvulling kan worden bespoten.  Bepaal de exacte watervulhoeveelheid. Machine met meldgrens niveau: ...
  • Pagina 60: Ohne Füllstandsmelder

    Gebruik op het veld 6.3.3.2 Ohne Füllstandsmelder Open het vulmenu (Afb. 83). 2. Vul de spuitvloeistoftank. 3. Lees het actuele vulpeil af van de vulpeilindicatie. 4. Voer de waarde van het actuele vulpeil in. Bevestig de invoer. Afb. 84 6.3.3.3 Comfort-pakket: automatische vulstop Vullen via de zuigkoppeling 1.
  • Pagina 61: Automatische Vulstop Bij Het Vullen Via De Persaansluiting

    Gebruik op het veld GEVAAR De extra injector mag niet worden ingeschakeld, omdat anders de automatische vulstop niet functioneert. 6.3.3.4 Automatische vulstop bij het vullen via de persaansluiting Vullen via persaansluiting: 5200 Li Meldgrens vulpeil.: Open het vulmenu (Afb. 86). Actule vulpeil: 2.
  • Pagina 62: Trailtron Naloopas/-Dissel

    Gebruik op het veld 6.3.4 TrailTron naloopas/-dissel Automatische bediening / handmatige bediening GEVAAR Verboden met ingeschakelde TrailTron is:  manoeuvreren  rijden over de openbare weg Gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! GEVAAR Kantelgevaar voor de machine bij ingeslagen stuurdissel; vooral op sterk oneffen terrein of op hellingen! Bij beladen of gedeeltelijk beladen machine met naloopstuurdissel bestaat er kantelgevaar bij draaimanoeuvres...
  • Pagina 63 Gebruik op het veld  Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het symbool "Auto" op het display. De machinecomputer volgt exact de naloop volgens het spoor van de machine.  Bij ingeschakelde handbediening verschijnt het symbool  Bedien de , totdat de banden van de machine weer exact in het tractorspoor lopen (met handmatige bediening of automatische bediening).
  • Pagina 64: Transport

    Gebruik op het veld Transport GEVAAR Zet de dissel/as vóór het transporteren in de transportstand! Anders bestaat er gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! 1. Dissel/as in middenstand zetten (dissel/wielen staan in lijn met de machine). Hiervoor op de AMATRON Zet de TrailTron op handmatige bediening.
  • Pagina 65: Distancecontrol

    Gebruik op het veld 6.3.5 DistanceControl Automatische bediening / handmatige bediening  Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het symbool Auto (Afb. 90/1) op het display. De machinecomputer neemt de regeling van de afstand spuitdop - gewas over. Leg eerst de gewenste afstand spuitdop - gewas vast: Stel de gewenste afstand van de spuitdop in het gewas in.
  • Pagina 66: Autolift

    Gebruik op het veld 6.3.6 Autolift Autolift zorgt voor het omhoog brengen van de sproeistangen bij kopakker en het omlaag brengen van de sproeistangen na het wenden. Dit wordt geregeld via het in- en uitschakelen van de sproeier. Sproeistanghoogte tijdens het sproeien en bij kopakker instellen Stel de gewenste afstand van de spuitdop in het gewas in.
  • Pagina 67 Gebruik op het veld Afzonderlijke deelbreedten permanent uitschakelen: Is de functie "Selecteren van afzonderlijke secties" ingeschakeld, dan verschijnt in het werkmenu tevens een horizontale balk onder een sectie. De met een balk gemarkeerde sectie (hier uitgeschakeld) kan via de toets willekeurig worden in- en uitgeschakeld, bv.
  • Pagina 68: Keuzeveld (Voorkeuzeklapsysteem )

    Gebruik op het veld 6.3.8 Keuzeveld (voorkeuzeklapsysteem ) Voorkeuze  hellingshoekverstelling of  spuitbomen in-/uitklappen De voorkeuze wordt in het werkmenu (Afb. 94) aangegeven! De functies worden via de tractor-regeleenheid uitgevoerd! In-/uitklappen: zie bedieningshandleiding veldspuit! 6.3.9 Spuitbomen eenzijdig klappen met voorkeuzeklapsysteem Spuitbomen rechts klappen.
  • Pagina 69: Spuitboomhoogte Instellen (Profi-Klapsysteem)

    Gebruik op het veld 6.3.10 Spuitboomhoogte instellen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen oplichten, laten zakken  Voor het instellen van de afstand van de spuitdop tot het gewas.  Voor het klappen van de spuitbomen. 6.3.11 Dansonderdrukking ver-/ontgrendelen (Profi-klapsysteem) Dansonderdrukking ontgrendeld  bij het spuiten Dansonderdrukking vergrendeld ...
  • Pagina 70: Spuitbomen Klappen (Profi-Klapsysteem)

    Gebruik op het veld 6.3.12 Spuitbomen klappen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen aan beide zijden uitklappen/inklappen Het in- en uitklappen van de sproeistangen is alleen mogelijk bij een rijsnelheid lager dan 1 km/uur. Veldspuiten zonder Profi-klapsysteem: zie bedieningshandleiding veldspuit!  Het uitklappen gebeurt niet altijd symmetrisch. ...
  • Pagina 71 Gebruik op het veld Super L-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 2 m), zodat de spuitbomen bij het volledig inklappen veilig over de spatborden tegen de spuittank klappen. De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens"...
  • Pagina 72 Gebruik op het veld Super-S-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 1 m). De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens" worden ingesteld. Klap de spuitbomen aan beide zijden helemaal in de transportstand in.
  • Pagina 73 Gebruik op het veld Spuitbomen aan één zijde inklappen Spuitbomen aan één zijde uitklappen Toegestaan is het werken met uitgeklapte spuitboom aan één zijde  alleen met vergrendelde dansonderdrukking;  alleen als de andere zijarm als pakket uit de transportstand ...
  • Pagina 74: Zijarm Omhoogklappen (Alleen Profi-Klapsysteem Ii)

    Gebruik op het veld 6.3.13 Zijarm omhoogklappen (alleen Profi-klapsysteem II) Zijarm eenzijdig links/rechts naar boven klappen Zijarm eenzijdig links/rechts naar beneden klappen Zijarm aan beide zijden naar boven en naar beneden klappen De spuitboom-zijarmen kunnen naar boven en naar beneden worden geklapt bij zeer ongunstige terreinomstandigheden als de instelmogelijkheden van de hoogte- en hellingshoekverstelling voor het instellen van de spuitbomen ten opzichte van het doelterrein niet...
  • Pagina 75: Hellingshoekverstelling

    Gebruik op het veld 6.3.14 Hellingshoekverstelling Hellingshoekverstelling links omhoog Hellingshoekverstelling rechts omhoog De spuitbomen kunnen evenwijdig aan de grond resp. het doelterrein worden gericht via de hellingshoekverstelling bij ongunstige terreinomstandigheden, bv. bij sporen van verschillende diepte of aan één kant rijden in een voor. Hellingshoekverstelling kalibreren, zie op pagina 26.
  • Pagina 76: Schuimmarkering

    Gebruik op het veld 3. Druk nogmaals op en de hydraulische hellingshoekverstelling spiegelt de eerder gebruikte spuitboomhellingshoek.  Op het display geeft het symbool hellingshoekverstelling (Afb. 98/1) de gespiegelde spuitboomhellingshoek aan. Afb. 98 Nu is de rechter spuitboomzijde opgelicht. Bij het spiegelen van de hoekverstelling wordt de voorregeling van TrailTron om veiligheidsredenen automatisch opgeheven.
  • Pagina 77: Grenssproeikoppen, Eindspuitdoppen Of Extra Spuitdoppen

    Gebruik op het veld 6.3.16 Grenssproeikoppen, eindspuitdoppen of extra spuitdoppen Randspuitdop rechts inschakelen/uitschakelen Randspuitdop links inschakelen/uitschakelen Weergave in het werkmenu: Afb. 100/1,2:  Randspuitdop ingeschakeld.  Eindspuitdoppen uitgeschakeld.  Extra spuitdop ingeschakeld. Afb. 100 Afb. 101/1,2:  Extra spuitdop ingeschakeld Afb.
  • Pagina 78: Hydropneumatische Vering Ux Super (Optie), Pantera

    Gebruik op het veld 6.3.17 Hydropneumatische vering UX Super (optie), Pantera Handmatige bediening, automatische bediening Machine in handmatige bediening laten zakken. Machine in handmatige bediening oplichten. Bij ingeschakelde automatische bediening Auto regelt de AMATRON de rijhoogte van de veldspuit onafhankelijk van de tankinhoud op de waarde die in de setup is ingesteld! In de handmatige bediening kan de machine worden...
  • Pagina 79: Comfort-Pakket Ux Super(Optie), Pantera

    Gebruik op het veld 6.3.18 Comfort-pakket UX Super(optie Pantera Menu "Comfort-pakket" oproepen Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Intensiteit roerwerk verhogen Intensiteit roerwerk verlagen Spuiten in-/uitschakelen (shift-toets indrukken) Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 60. Houd bij het uitvoeren van de functies van het comfortpakket ook de handleiding van de machine aan.
  • Pagina 80: 6.3.18.1 Verdunnen Van De Spuitvloeistof

    Gebruik op het veld Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via  de AMATRON  de knop op het bedieningspaneel (Afb. 103/1). Instellingen die op afstand kunnen worden uitgevoerd:  spuiten (stand A)  spoelen/verdunnen (stand B)  vullen via de zuigkoppeling (stand C, alleen Afb.
  • Pagina 81 Gebruik op het veld Machines zonder DUS: Schakel het spuiten in.  De spuitleidingen en de sproeiers worden met spoelwater gereinigd. Schakel het spuiten uit. 4. Schakel de pompaandrijving uit. Schakel de zuigzijde weer om naar spuiten. Afb. 106  Tanks/roerwerken zijn niet gereinigd! ...
  • Pagina 82: 6.3.18.3 Reinigen Van De Spuit Bij Een Geleegde Tank

    Gebruik op het veld 6.3.18.3 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). 1. Pomp met 450 min aandrijven. Start het reinigen.  Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
  • Pagina 83: 6.3.18.4 Zuigfilter Reinigen Bij Gevulde Tank

    Gebruik op het veld 6.3.18.4 Zuigfilter reinigen bij gevulde tank Voor het reinigen van het zuigfilter bij gevulde tank moet het vulmenu worden opgeroepen! Open het vulmenu (Afb. 110). 2. Plaats de sluitkap op de zuigkoppeling. 3. Omschakelkraan drukarmatuur in stand (Afb.
  • Pagina 84: 6.3.18.5 Automatische Roerwerkregeling

    Gebruik op het veld 6.3.18.5 Automatische roerwerkregeling Roerwerk op automatische uitschakeling  De roerintensiteit wordt niveau-afhankelijk geregeld.  Het hoofdroerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld.  Het roerwerk wordt na het vullen automatisch weer ingeschakeld. Afb. 112 Roerwerk op automatische uitschakeling ...
  • Pagina 85: Comfort-Pakket Uf, Ug, Ux Special (Optie)

    Gebruik op het veld 6.3.19 Comfort-pakket UF, UG, UX Special (optie Menu "Comfort-pakket" oproepen! Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Hulproerwerk in-/uitschakelen Spuiten in-/uitschakelen (shift-toets indrukken) Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 60. Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 86: 6.3.19.1 Verdunnen Van De Spuitvloeistof Met Spoelwater

    Gebruik op het veld Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via de AMATRON Instellingen die op afstand kunnen worden uitgevoerd:  spuiten  spoelen/verdunnen  vullen via de zuigkoppeling (alleen in het vulmenu) Houd bij het uitvoeren van de functies van het comfortpakket ook de handleiding van de machine aan.
  • Pagina 87: Reinigen Van De Spuit Bij Een Gevulde Tank (Werkonderbreking)

    Gebruik op het veld 6.3.19.2 Reinigen van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking) Zuigzijde op spoelen omschakelen.  Spoelwater wordt aangezogen, de roerwerken sluiten. Afb. 116 Machines zonder DUS: Schakel het spuiten in.  De spuitleidingen en de sproeiers worden met spoelwater gereinigd.
  • Pagina 88: 6.3.19.3 Reinigen Van De Spuit Bij Een Geleegde Tank

    Gebruik op het veld 6.3.19.3 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). 1. Pomp met 450 min aandrijven. Start het reinigen.  Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
  • Pagina 89: 6.3.19.4 Automatische Roerwerkschakeling

    Gebruik op het veld 6.3.19.4 Automatische roerwerkschakeling Roerwerk op automatische uitschakeling.  Het roerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld.  Het roerwerk wordt na het vullen automatisch weer ingeschakeld. Roerwerkuitschakeling uit. Afb. 121  Het roerwerk blijft ook ingeschakeld bij een tankinhoud kleiner dan 5%.
  • Pagina 90: Fronttank Met Flow Control

    Gebruik op het veld 6.3.20 Fronttank met Flow Control Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren in-/uitschakelen Pompen naar achteren in-/uitschakelen Modus automatisch: Zet tijdens het gebruik/transport de veldspuit/fronttank-combinatie in de modus automatisch. Functies van de modus automatisch:  Permanente circulatie van de spuitvloeistof met roerwerk-effect in de fronttank.
  • Pagina 91: 6.3.20.1 Submenu "Fronttank

    Gebruik op het veld 6.3.20.1 Submenu "Fronttank" Submenu "Fronttank" Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren inschakelen Pompen naar achteren inschakelen Pompen naar voren/achteren uitschakelen Bedien in het werkmenu Weergave in het AMATRON -submenu "Fronttank": Afb. 125/… (1) Vulpeil van beide tanks (2) Vulpeil FT (3) Vulpeil UF Afb.
  • Pagina 92: Opslag

    Gebruik op het veld Vullen Het in het vulmenu aangegeven vulpeil geeft het vulvolume van beide tanks samen aan. Pas vóór het samen vullen van de fronttank en de veldspuit de meldgrens voor het vulpeil aan. Om overvullen van de fronttank te voorkomen, sluit de betreffende klep bij het bereiken van het nominale volume.
  • Pagina 93: Toetsindeling Werkmenu / Multifunctiehandgreep

    Gebruik op het veld Toetsindeling werkmenu / multifunctiehandgreep In het werkmenu verschijnen afhankelijk van het geselecteerde spuitboomtype verschillende functievelden voor het bedienen van de spuitboom. In de volgende hoofdstukken staan de afzonderlijke functievelden voor de verschillende spuitboomtypen. 6.5.1 Standaardklapsysteem/hellingshoekverstelling Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.2...
  • Pagina 94 Gebruik op het veld Pagina 2: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Indeling multifunctiehandgreep Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 95: Spuitboomklapsysteem Profi I

    Gebruik op het veld 6.5.2 Spuitboomklapsysteem Profi I Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 6.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 6.3.7 Secties inschakelen 6.3.7 Secties uitschakelen 6.3.14 Hellingshoekverstelling Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 6.3.15 Schuimmarkering in-/uitschakelen...
  • Pagina 96 Gebruik op het veld Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 6.3.12 Spuitbomen aan één zijde uitklappen 6.3.12 Spuitbomen aan één zijde inklappen 6.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Pagina 3: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.5 DC: Automatische bediening / handmatige bediening 6.3.5 DC: afstand sproeikop –...
  • Pagina 97 Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UX, UG UF 01 Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 98: Spuitboomklapsysteem Profi Ii

    Gebruik op het veld 6.5.3 Spuitboomklapsysteem Profi II Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 6.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 6.3.7 Secties inschakelen 6.3.7 Secties uitschakelen 6.3.14 Hellingshoekverstelling Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 6.3.15 Schuimmarkering in-/uitschakelen...
  • Pagina 99 Gebruik op het veld Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 6.3.12 Spuitbomen aan één zijde uitklappen 6.3.12 Spuitbomen aan één zijde inklappen 6.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Pagina 3: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.12 Spuitbomen aan beide zijden uitklappen/inklappen Zijarm aan beide zijden naar boven en naar beneden 6.3.13 klappen 6.3.10...
  • Pagina 100: Indeling Multifunctiehandgreep

    Gebruik op het veld Pagina 4: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.5 DC: Modus automatisch/handmatig 6.3.5 DC: afstand sproeikop – gewas weergeven 6.3.5 DC / Autolift: afstand sproeikop – gewas vastleggen 6.3.6 DC / Autolift: sproeistanghoogte voor kopakker vastleggen 6.3.10 Spuitbomen oplichten, laten zakken Indeling multifunctiehandgreep UX, UG...
  • Pagina 101: Voorkeuzeklapsysteem

    Gebruik op het veld 6.5.4 Voorkeuzeklapsysteem Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 6.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 6.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 6.3.7 Secties inschakelen 6.3.7 Secties uitschakelen Voorkeuze: 6.3.8 hellingshoekverstelling / spuitbomen in-/uitklappen Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstu 6.3.16...
  • Pagina 102 Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UF 01 UX, UG Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 103: Multifunctiehandgreep

    Multifunctiehandgreep Multifunctiehandgreep Montage De multifunctiehandgreep (Afb. 127/1) wordt met 4 bouten binnen handbereik in de tractorcabine bevestigd. Sluit de steker van de basisuitrusting op de 9 polige Sub-D-bus van de multifunctiehandgreep (Afb. 127/2) aan. Sluit de stekker (Afb. 127/3) van de multifunctiehandgreep aan op de Sub-D-bus van de AMATRON Afb.
  • Pagina 104: Leermenu Multifunctiehandgreep

    Multifunctiehandgreep Leermenu multifunctiehandgreep Het leermenu wordt via het hoofdmenu gestart.  Leermenu oproepen. Afb. 130 Bij het indrukken van een toets van de multifunctiehandgreep verschijnt de betreffende functie op het display. Afb. 131 Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 105: Sectieschakelkast Amaclick

    De schakelkast AMACLICK wordt in combinatie met de  AMATRON  AMATRON en de multifunctiehandgreep voor het bedienen van AMAZONE -veldspuiten gebruikt. Met de AMACLICK  kan elke sectie naar believen worden in- of uitgeschakeld;  kan het verspreiden van spuitvloeistof worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 106 Sectieschakelkast AMACLICK (1) Aan-/uit-schakelaar  Schakelaarstand AMACLICK niet actief. Bediening van de secties via AMATRON /multifunctiehandgreep. "  Schakelaarstand "AMACLICK spuiten aan/uit en secties worden met AMACLICK geschakeld (bediening met de AMATRON /multifunctiehandgreep is dan niet mogelijk). De lampjes boven de sectieschakelaar geeft aan dat de sectie is ingeschakeld.
  • Pagina 107: Storing

    Storing Storing Alarm Onkritisch alarm: Er verschijnt een storingsmelding (Afb. 134) onder in het display en er klinkt driemaal een signaaltoon. Verhelp de storing, indien mogelijk. Afb. 134 Kritisch alarm: Er verschijnt een alarmmelding (Afb. 135) in het midden van het display en er klinkt een signaaltoon.
  • Pagina 108: Storing In De Trajectsensor (Imp./100 M)

    Storing Stelmotor inwendige reiniging: Is de motor van de inwendige reiniging uitgevallen, dan kan de inwendige reiniging via het bedieningspaneel (Afb. 137/A,B) worden bediend. Afb. 137 Storing in de trajectsensor (imp./100 m) Door het invoeren van een gesimuleerde snelheid in het menu "Service Setup" kan na een storing in de trajectsensor verder worden gestrooid.
  • Pagina 109 Notities Amatron+ BAG0037.6 10.12...
  • Pagina 110 Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: + 49 (0) 5405 501-234 Germany e-mail: amazone@amazone.de http:// www.amazone.de Overige vestigingen: D-27794 Hude  D-04249 Leipzig  F-57602 Forbach, Fabrieksvestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor strooiers van minerale kunstmest, landbouwsproeiers, zaaimachines,...

Inhoudsopgave