7633763 - 01 - 23032017
6.4.3
Algemene informatie over het rookgaspijpsysteem
Opgelet
Gevaar voor beschadiging van eigendommen!
Het gekozen rookgassentraject moet zo kort mogelijk zijn. Rookgas
pijpen moeten schuin omhoog naar het schoorsteenkanaal lopen en
luchtdicht zijn. De rookgaspijp met de kleinste diameter moet zo
worden aangesloten op de rookgassenaansluiting dat er geen con
densaat kan ontsnappen. Het schoorsteenkanaal moet zijn ontwor
pen volgens DIN 18160 en rekening houden met de technische ge
gevens in DIN EN 13384 ten aanzien van de afmetingen. Als de tem
peratuur van de rookgassen bij continubedrijf lager is dan 160 °C,
moet een conventioneel schoorsteenkanaal worden gebruikt.
Belangrijk
De temperatuur van de rookgassen kan worden veranderd door de
brandercapaciteit te veranderen. De installatie van een trekbegren
zer wordt aangeraden bij overmatige schoorsteentrek (> 3 mm wa
terkolom).
Normen en eisen
Naast de algemene technische regels moeten ook de onderstaande punten
in acht worden genomen:
Regels ten aanzien van het bijgesloten keuringscertificaat
Uitvoeringsregels ten aanzien van DVGW-TRGI, G 600
Wetgeving inzake ruimtelijke planning in de Duitse deelstaten in overeen
stemming met de verbrandingsverordening en de bouwvoorschriften
Belangrijk
In verband met de diverse regels in de afzonderlijke deelstaten in
Duitsland en de werkwijzen (rookgasafvoer, reiniging en inspectie
openingen enz.) die per regio verschillen, is het raadzaam om de
verantwoordelijk regiomanager voor schoorsteenvegers te raadple
gen voordat de installatie wordt gestart.
Verontreinigde schoorstenen
De verbranding van vaste of vloeibare brandstoffen veroorzaakt afzettingen
en verontreiniging van het respectievelijke rookgastraject. Roetverontreini
gingen met zwavel en gehalogeneerde koolwaterstoffen vormen afzettin
gen op de binnenwanden. Dergelijke rookgastrajecten zijn zonder voorbe
handeling niet geschikt voor de aanvoer van verbrandingslucht voor warmte
producerende voorzieningen. Verontreinigde verbrandingslucht is één van
de belangrijkste oorzaken van corrosieschade en storingen aan brandstof
verbrandende installaties. Wanneer de verbrandingslucht via een bestaande
schoorsteen moet worden aangevoerd, moet het rookgastraject door de re
gionaal verantwoordelijke schoorsteenveger geïnspecteerd en indien nodig
geveegd worden. Indien structurele tekortkomingen (zoals bijv. oude, gebro
ken schoorsteenstructuren) aan het licht komen waardoor de schoorsteen
ongeschikt is voor het gebruik als aanvoer voor verbrandingslucht, moeten
geschikte maatregelen zoals het uitkloppen van de schoorsteen worden ge
nomen. Er moet worden gegarandeerd dat de verbrandingslucht niet met
vreemde voorwerpen verontreinigd kan worden.
Wanneer het bestaande rookgastraject niet adequaat kan worden gereinigd,
kan de warmte producerende voorziening los van de ventilatie worden ge
bruikt in combinatie met een concentrische rookgaspijp. De concentrische
rookgaspijp moet recht in de schacht verlopen.
6 Installatie
41