Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
BRÖTJE TrioCondens BGB 15 E Installatiehandleiding
BRÖTJE TrioCondens BGB 15 E Installatiehandleiding

BRÖTJE TrioCondens BGB 15 E Installatiehandleiding

Condenserende gaswand
Verberg thumbnails Zie ook voor TrioCondens BGB 15 E:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatiehandboek
Condenserende gaswandketel
TrioCondens BGB 15-28 E

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor BRÖTJE TrioCondens BGB 15 E

  • Pagina 1 Installatiehandboek Condenserende gaswandketel TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Toelichting bij deze handleiding......................Inhoud van deze handleiding........................ Overzichtstabel........................... Gebruikte symbolen..........................Voor wie is deze handleiding bestemd?....................Veiligheid............................Doelmatig gebruik..........................Algemene veiligheidsvoorschriften....................... Voorschriften en normen........................Vloeibaar gas onder het maaiveld......................CE markering............................Conformiteitverklaring........................Technische gegevens BGB 15-28......................10 Afmetingen en aansluitingen....................... 10 Technische gegevens...........................
  • Pagina 3 Temperaturen voor het verwarming en tapwater................... 38 Individueel tijdsprogramma......................... 38 Programmering van noodzakelijke parameters..................39 Noodbedrijf (handmatig bedrijf)......................39 Instructies voor de gebruiker........................ 39 Checklist voor de inbedrijfsname......................40 Bediening............................41 Bedieningselementen.......................... 41 Meldingen............................42 Instelling van de verwarmingsbedrijf....................42 Instellen van tapwaterbedrijf.......................
  • Pagina 4 10.4 Demontage van de gasbrander......................128 10.5 Aanrakingsbescherming........................129 10.6 Demontage van de beplating........................ 129 10.7 Ketelaanzicht BGB..........................130 10.8 Demontage van de warmtewisselaar....................131 10.9 Bij het einde van het onderhoud......................131 10.10 Controleren van de elektroden......................132 10.11 Ontgrendeling in geval van storing....................... 132 10.12 Tabel met de foutcodes........................
  • Pagina 5: Toelichting Bij Deze Handleiding

    Toelichting bij deze handleiding 1. Toelichting bij deze handleiding Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, alvorens het apparaat te gaan ge- bruiken! 1.1 Inhoud van deze handleiding De inhoud van deze handleiding beschrijft de installatie-instructies van de conden- serende gaswandketel uit de serie BGB bestemd voor een standaard cv-installaties met 1 pompgestuurde verwarmingskring en 1 tapwaterbuffer Door de inbouw van een uitbreidingsmodule EWM is het mogelijk om één of twee mengkringen te sturen.
  • Pagina 6: Gebruikte Symbolen

    Toelichting bij deze handleiding 1.3 Gebruikte symbolen Gevaar! Wanneer de waarschuwing wordt genegeerd, bestaat er gevaar voor lijf en leven. Gevaar voor elektrische schokken! Wanneer de waarschuwing wordt genegeerd, bestaat er gevaar voor lijf en leven door elektriciteit. Opgelet! Bij negeren van de waarschuwing bestaat er gevaar voor het milieu en het apparaat.
  • Pagina 7: Veiligheid

    Veiligheid 2. Veiligheid Gevaar! Let in ieder geval op de volgende veiligheidsinstructies! U brengt anders zichzelf en anderen in gevaar. 2.1 Doelmatig gebruik De condenserende gaswandketels van de reeks BGB zijn bruikbaar als warmtebe- reider in cv-installaties met warmwater volgens de norm EN12828. Ze voldoen aan de norm DIN EN 483 en 677.
  • Pagina 8: Voorschriften En Normen

    Veiligheid 2.3 Voorschriften en normen Dit toestel dient te worden geïnstalleerd conform de geldende regels, en mag en- kel worden gebruikt in een voldoende geventileerde ruimte. - DIN 4109; Geluidsisolatie in de hoogbouw - DIN EN 12828; Verwarmingssystemen in gebouwen - EnEV - Energiebesparingsverordening - Conform de norm NBN B61 002 BImSchV - DVGW-TRGI 2008 (DVGW-Afdeling G 600);...
  • Pagina 9: Conformiteitverklaring

    Veiligheid 2.6 Conformiteitverklaring 304657 02.11 TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 10: Technische Gegevens Bgb 15-28

    Technische gegevens BGB 15-28 3. Technische gegevens BGB 15-28 3.1 Afmetingen en aansluitingen Afb. 1: Afmetingen en aansluitingen Tab. 1: Afmetingen en aansluitingen Model BGB 15 - 28 - Aanvoer verwarming G 1“ ; vlak afdichtend - Retour verwarming G 1“ ; vlak afdichtend Gas –...
  • Pagina 11: Technische Gegevens

    Technische gegevens BGB 15-28 Zwaartekrachtblokkering (onder de verwarmingscir- Geblokkeerd (klep open) Bedrijfsstand cuitpomp) 3.2 Technische gegevens Tab. 2: Technische gegevens Model BGB 15 BGB 20 BGB 28 Productidentificatie nr. CE-0085BU0372 VDE registratienr. VDE-teken Nominale warmte belastingbereik verwarming 2,9-15,0 3,5-20,0 5,6-28,0 Nominale warmte vermogenbereik 80/60°C 2,8-14,6...
  • Pagina 12: Bedradingschema

    Technische gegevens BGB 15-28 3.3 Bedradingschema TrioCondens BGB 15-28 E 304657 02.11...
  • Pagina 13: Voelerwaardetabellen

    Technische gegevens BGB 15-28 3.4 Voelerwaardetabellen Tab. 3: Weerstandswaarden voor buitentemperatuurvoeler ATV Temperatuur [°C] Weerstand [Ω] 8194 6256 4825 3758 2954 2342 1872 1508 1224 1000 Tab. 4: Weerstandswaarden voor aanvoervoeler KVS, tapw voeler TWF, retour- voeler KRV, voeler B4 Temperatuur [°C] Weerstand [Ω] 32555...
  • Pagina 14: Voorbereiding Van De Installatie

    Voorbereiding van de installatie 4. Voorbereiding van de installatie 4.1 Ventilatie Bij een lokaalluchtafhankelijke werking van de BGB moet de stookplaats van venti- latie worden voorzien volgens de geldende normen. De gebruiker moet ingelicht worden betreffende het feit dat deze ventilatieopeningen niet mogen afge- schermd worden en dat de aanvoer van de verbrandinglucht, boven op de BGB vrij moet blijven.
  • Pagina 15 Voorbereiding van de installatie Bij de toevoeging van aditieven mogen enkel door BRÖTJE toegelaten producten gebruikt worden. Ook de ontharding/ontzouting mag enkel gebeuren met door BRÖTJE toegelaten toestellen en met respect van de grenswaarden. In andere gevallen vervalt de garantie! Opgelet! pH-waarde controleren! In verscheidene toepassingen is een eigen alkalisering ( stijging van pH-waarde) van het verwarmingswater mogelijk.
  • Pagina 16: Behandeling En Bereiding Van Verwarmingswater

    Voorbereiding van de installatie Afb. 2: Diagram waterhardheid BGB 15/20 BGB 28 WBS/WBC WGB-S 17/20 BSK 15/20 bis zur jeweiligen Kennlinie ist unbehandeltes Wasser ausreichend Omschrijving: Het model van ketel, de hardheidsgraad van het water en het watervolume van de verwarming- sinstallatie moeten gekend zijn.
  • Pagina 17 Voorbereiding van de installatie Ontharding In het algemeen mag gedemineraliseerd water steeds worden gebruikt maar in combinatie met een pH-waarde stabilisator. Volgende toestellen werden getest en toegelaten: - „Ontharder (VE) GENODEST Vario GDE 2000" van de Firma Grünbeck (www.gru- enbeck.de) - andere toestellen op aanvraag Gedeeltelijke ontharding De volgende producten zijn momenteel vrijgegeven door BRÖTJE:...
  • Pagina 18: Praktische Richtlijnen Voor Verwarmingsinstallateurs

    Voorbereiding van de installatie Watervolume van Hoeveelheid Ty- Vorstbeveiliging Toevoeging water de installatie focor L [°C] 1000 *) Het water voor menging moet neutraal zijn (waterkwaliteit met max. 100 mg/kg Chloor) of gedemineralis- seerd water. De andere aanbevelingen van de fabricant zijn ook te respecteren. Onderhoudsinstructie In het kader van het aanbevolen onderhoud van de ketel dient de hardheidsgraad van het verwarmingswater te worden gecontroleerd en evt.
  • Pagina 19: Aanwijzingen Betreffende De Installatieruimte

    Voorbereiding van de installatie Tab. 5: zie tabel volgens VDI 2035 Blad 1. Totaal vermogen Totale hardheid °dH in kW afhankelijk van het specifieke installatievolume < 20 l/kW ≥ 20 l/kW en < 50l/kW ≥ 50 l/kW ≤ 16,8 ≤ 11,2 <...
  • Pagina 20: Toepassingsvoorbeeld

    Voorbereiding van de installatie 4.7 Toepassingsvoorbeeld TrioCondens BGB 15-28 E 304657 02.11...
  • Pagina 21 Voorbereiding van de installatie 304657 02.11 TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 22 Voorbereiding van de installatie TrioCondens BGB 15-28 E 304657 02.11...
  • Pagina 23 Voorbereiding van de installatie U vindt andere toepassingsvoorbeelden ( mengerverwarmingscircuits , solaraans- luiting enz.) in de programmeerhandleiding en het hydrauliekhandboek. 304657 02.11 TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 24: Installatie

    Installatie 5. Installatie 5.1 Aansluiting van het verwarmingscircuit De aanvoer en de retour van het verwarmingscircuit op de ketel aansluiten met behulp van draadkoppelingen met platte afdichtingpakkingen. De aanvoer en de retour moeten van afsluitventielen voorzien zijn. Om de monta- ge ervan te vereenvoudigen, is het mogelijk de optionele afsluitsets ADH of AEH te gebruiken.
  • Pagina 25 Installatie Opmerking: Dit systeem is samen met de BGB gecontroleerd en goedgekeurd. De bijsluiter van het systeem raadplegen. Goedkeuringsnummer van het uitlaatgasleidingsysteem KAS 60 en 80 De uitlaatgasleidingsystemen hebben de volgende vergunningnummers: - KAS 60 enkelwandig Z-7.2-1104 - KAS 80 enkelwandig Z-7.2-1104 - KAS 80 concentrisch Z-7.2-3254 - KAS 80 flexibel Z-7.2-3028 Afb.
  • Pagina 26: Rookgassysteem

    Installatie 5.6 Rookgassysteem Tab. 6: Toegestane rookgasleidinglengten voor KAS 60 (DN 60/125) en 80 (DN 80/125) Basisbouwset KAS 60/2 KAS 60/2 met LAA enkelwandig in de enkelwandig in de schacht, schacht, r.-l.-onafhankelijk r.-l.-afhankelijk geïnstalleerd vermogen kW 14- max. horizontale lengte max.
  • Pagina 27: Algemene Instructies M.b.t. Tot Het Rookgasafvoersysteem

    Installatie KAS 80/3 FU-aansluiting Basisbouwset uitbreiding tot DN 110 concentr. naar FU schoors- enkelwandig in de schacht, teen met LAA, r.-l.-onafhankelijk, r.-l.-onafhankelijk KAS 80/3 met LAA, r.-l.-onafhankelijk geïnstalleerd vermogen 14-38 max. horizontale lengte max. totale lengte van de rookgasafvoerbuis max. aantal richtingswijzigingen zonder ver- mindering van de totale lengte KAS 80 AWA buitenwan- KAS 80 AGZ...
  • Pagina 28: Montage Rookgassysteem

    Installatie Eisen aan de kokers De buizen van het rookgasafvoersysteem moeten binnenshuis geplaatst worden in speciaal daarvoor voorziene verluchte kokers. De kokers moeten gemaakt zijn uit niet brandbare materialen en tenminste 90 minuten vuurbestendig zijn of ten- minste 30 minuten in niet hoge gebouwen. Vuurweerstand van de kokers: 90 min., bij gebouwen met geringe bouwhoogte: 30 min.
  • Pagina 29: Werkzaamheden Met Het Rookgasafvoersysteem Kas

    Installatie Opdat de componenten tijdens de montage niet uit elkaar glijden, moet het touw tot aan de definitieve montage van de uitlaatgasleiding onder spanning worden gehouden. Als er afstandshouders vereist zijn, moeten deze op het buistraject ten minste om de 2 m worden aangebracht. De afstandshouders haaks afkanten en vervolgens centrisch in de koker uitlijnen.
  • Pagina 30 Installatie Minimumafmetingen van de schacht Afb. 10: Minimumafmetingen van de schacht Buiten-Ø Min. binnenafmeting schacht korte zijde A rond B Systeem [mm] [mm] [mm] KAS 60 (DN 60) enkelwandig /115 /135 KAS 80 (DN 80) enkelwandig KAS 80 (DN 125) concentr. KAS 80/3 (DN 110) enkelwandig KAS 110 KAS 80 FLEX B (met Verbindings- of...
  • Pagina 31: Reinigings- En Testopeningen

    Installatie De gekozen luchtuitlaatgasschoorsteen moet een bouwrechtelijke goedkeuring van de DIBt hebben wat betreft de geschiktheid voor het gebruik bij meervoudige bezetting. Diameter, hoogte en maximaal aantal apparaten dienen aan de ontwerpstabellen van de vergunning te worden ontleend. Bovendakhoogte De voorschriften betreffende schoorstenen en de installatie rookgasafvoerbuizen zijn geldig voor de minimale hoogte boven het dak.
  • Pagina 32: Fabrieksmatige Instelling

    Installatie 5.13 Fabrieksmatige instelling De BGB is in de fabriek op nominale warmtebelasting ingesteld. - Gassoort E (aardgas E met Wobbe-index W = 15,0 kWh/m De gasdrukregelaar van de gasarmatuur is verzegeld. Uitvoering met propaan gas Opmerking: Bij foutmelding „133” (zie foutcodetabel) kan de oorzaak gasgebrek zijn, de vloei- baar gas-tank dient daarom t.a.v.
  • Pagina 33: Gasklep

    Installatie 5.17 Gasklep Afb. 11: Gasklep sWG004A 1 Meetnippel voor spuitkopdruk 4 Meetnozzle voor aansluitdruk 304657 02.11 TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 34: Functie Regelaarstop

    Installatie 5.18 Functie regelaarstop De instelling en controle van de CO waarden BGBwordt bedreven in de Regelaars- topfunctie . Keteltemperatuur > 3 s Bedrijfstoestandtoets verwarmingsbedrijf ca. 3 s lang indrukken => op het display wordt de melding Regelaarstopfunctie in weergegeven. 2.
  • Pagina 35 Installatie Lengte van de kabels Bus- en Voelerkabels zijn laagspanningsgeleiders. Ze mogen niet, wegens even- tuele perturbatiesignalen parallel met de netspanninggeleiders geplaatst worden. In het tegenover gestelde geval moet men beschermde kabels gebruiken. Toegelaten lengte voor alle voelers: - Koperen geleider tot 20m: 0,8 mm - Koperen geleider tot 80m: 1 mm - Koperen geleider tot 120m: 1,5 mm Type kabels: bv.
  • Pagina 36 Installatie Aanrakingsbescherming Na het openen van de BGB moet de mantel herbevestigd worden met de overeens- temmende schroeven om de bescherming tegen ongelegen aanrakingen te verze- keren. 5.20 Veiligheidsklep Bij gesloten installaties, het drukexpansievat en de veiligheidsklep aansluiten. Opgelet! De leiding tussen de ketel en de veiligheidsklep mag niet kunnen afges- loten worden.
  • Pagina 37: Inbedrijfsname

    Inbedrijfsname 6. Inbedrijfsname Gevaar! De eerste inbedrijfsname moet toevertrouwd worden aan een erkende cv- installateur! De installateur controleert de dichtheid van de leidingen, de goede werking van alle regelingen en veiligheidscomponenten en meet de verbrandings- waarde. Bij een onvakkundige uitvoering is er een groot risico voor schade aan per- sonen, het milieu en het materiaal! Opgelet! Bij sterke stofontwikkeling, zoals bijv.
  • Pagina 38: Temperaturen Voor Het Verwarming En Tapwater

    Inbedrijfsname Verwarmings-noodschakelaar inschakelen Gas-afsluitinrichting en afsluitkranen openen 3. Het bedieningspaneel openen en het toestel starten met behulp van de aan/uit schakelaar op het bedieningsbord Keteltemperatuur Met behulp van de verwarmingsbedrijftoets op de regeling de bedrijfsmodus Auto Automatisch bedrijf kiezen Met behulp van de draaiknop op de bedieningsregeling, de gewenste omge- vingstemperatuur instellen 6.4 Temperaturen voor het verwarming en tapwater...
  • Pagina 39: Programmering Van Noodzakelijke Parameters

    Inbedrijfsname Voor het instellen bijv. van een individueel tijdsprogramma dient de paragraaf Tijdprogramma's in Programmering te worden geraadpleegd. 6.6 Programmering van noodzakelijke parameters Normaalgesproken hoeven de parameters van de regeling niet te worden veran- derd (toepassingsvoorbeeld). Alleen datum/kloktijd en evt. de tijdsprogramma´s dienen te worden ingesteld.
  • Pagina 40: Checklist Voor De Inbedrijfsname

    Inbedrijfsname 6.9 Checklist voor de inbedrijfsname Tab. 7: Checklist voor de inbedrijfsname Installatiestandplaats Gebruiker Keteltype/Omschrijving Serienummer Wobbe-index kWh/m³ ......Gaskarakteristieken Bedrijfsverwarmingswaarde kWh/m³ ......Alle leidingen en aansluitingen op dichtheid gecontroleerd? Uitlaatgasinstallatie gecontroleerd? Gasleiding gecontroleerd en ontlucht? 10e Rustdruk aan de ingang van de gasarmatuur gemeten? mbar .......
  • Pagina 41: Bediening

    Bediening 7. Bediening 7.1 Bedieningselementen Afb. 13: Bedieningselementen 1e Regelings-bedieningseenheid 7e Draaiknop 2e Modustoets verwarmingsbedrijf 8e Toets ESC (onderbreking) 3e Modustoets tapwaterbedrijf 9e Toets schoorsteenveger 4e Display 10e Bedrijfsschakelaar 5e Toets OK (bevestigen) 11. Ontgrendelings-toets verbrandingsautomaat 6e Infotoets 304657 02.11 TrioCondens BGB 15-28 E...
  • Pagina 42: Meldingen

    Bediening 7.2 Meldingen Afb. 14: Symbolen in het display sRE081B Betekenis van de weergegeven symbolen Verwarmen op Koelen actief (alleen warmtepomp) streefwaarde comfort Verwarmen op Compressor in bedrijf streefwaarde geredu- (alleen warmtepomp) ceerd Verwarmen op streef- waarde vorstbescher- Onderhoudsmelding ming Lopend proces Foutmelding Vakantiefunctie actief...
  • Pagina 43: Instellen Van Tapwaterbedrijf

    Bediening Auto Automatisch bedrijf - Verwarmingsbedrijf volgens een tijdsprogramma - Temperatuur-streefwaarden volgens een tijdsprogramma - beveiligingsfuncties (vorst en oververhitting) actief - Automatische zomer/winter omschakeling (automatische omschakeling tussen verwarmingsbedrijf en zomerbedrijf vanaf een zekere buitentemperatuur) - Dag-verwarmingsgrens-automatisme (automatisch omschakelen tussen ver- warmingsbedrijf en zomerbedrijf, wanneer de buitentemperatuur boven de rui- mte-streefwaarde stijgt) Continubedrijf...
  • Pagina 44: Info Weergeven

    Bediening Gereduceerde streefwaarde instellen: 1. De toets OK indrukken 2. Het verwarmingscircuit kiezen 3. De toets OK indrukken 4. Parameter Gew wrde gereduceerd kiezen 5. De toets OK indrukken 6. Met de draaiknop de gereduceerde streefwaarde instellen 7. De toets OK indrukken 8.
  • Pagina 45: Foutmelding

    Bediening 7.7 Foutmelding Indien het storingsymbool op het display verschijnt, , betekent dit dat er ergens een storing in de verwarmingsinstallatie is. - Infotoets indrukken - Meer informatie over foutmeldingen worden weergegeven (zie tabel met de foutcodes). 7.8 Onderhoudsmelding Indien het onderhoudsymbool op het display verschijnt, , is er een onderhouds- bericht of de verwarmingsinstallatie bevindt zich in een speciaal bedrijf.
  • Pagina 46: Schoorsteenvegerfunctie

    Bediening 7.10 Schoorsteenvegerfunctie Met de schoorsteenvegertoets wordt de schoorsteenvegerfunctie geactiveerd resp. gedeactiveerd. 1. Schoorsteenveger-functie activeren Schoorsteenvegertoets drukken => De geactiveerde speciale functie wordt door middel van het symbool het display weergegeven Opmerking: Wanneer er een warmtevraag van een spiraalbuisreservoir is, wordt deze, gedurende de schoorsteenvegerfunctie, verder bediend.
  • Pagina 47: Programmering

    Programmering 8. Programmering De programmering dient na de montage te gebeuren. 8.1 Programmeringsmethode De keuze van de instelniveaus en de menupunten wordt als volgt gemaakt: De toets OK indrukken => Er verschijnt de melding Eindgebruiker Infotoets ca. 3 s lang indrukken =>...
  • Pagina 48: Wijziging Van Parameters

    Programmering 5. Aan draaiknop het menupunt Uren/minuten kiezen Menupunt Menupunt - Datum en tijd - Voorreg/boosterpomp - Bedieneenheid - Ketel - Draadloos - Kaskade - Tijdprog. verw. circuit 1 - Zonne-energie - Tijdprog. verw. circuit 2 - Houtgestookte ketel - Tijdprogramma 3 VG3 - Bufferreservoir - Tijdprogramma 4 / TAPW - Tapwater reservoir...
  • Pagina 49 Programmering Datum en tijd Bedieneenheid Aan draaiknop het menupunt Uur en datum kiezen 3. De toets OK indrukken Datum en tijd Uren / minuten Aan draaiknop het menupunt Uren/minuten kiezen 5. De toets OK indrukken Datum en tijd Uren / minuten Aan draaiknop die uur wijzigen (bvb.
  • Pagina 50: Parameterlijst

    Programmering 8.3 Parameterlijst - Niet alle op het display weergegeven parameters zijn in de insteltabel vermeld. - Naargelang de configuratie van de installatie, zijn alle in de insteltabel vermelde parameters niet op het display weergegeven. - Om toegang tot het instelniveau Eindgebruiker (E), Inbedrijfstelling (I) en Specia- list (F) te kunnen krijgen, moet men op toets OK drukken en vervolgens geduren- de ongeveer 3 seconden op de infotoets.
  • Pagina 51 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Bediening verw groep 2 Samen met verw circuit 1 Samen met verw groep 1 | Onafhankelijk Bediening verw groep 3/P Samen met verw circuit 1 Samen met verw groep 1 | Onafhankelijk Ruimtetemperatuur app 1 Voor alle toegewezen...
  • Pagina 52 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Kopieren? Standaard waarden Nee | Ja Klokprog. verw. groep 2 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmings groep 2 beschikbaar is! Voorselectie Ma-Zo Ma-Zo | Ma-Vr | Za-Zo | Ma | Di | Wo | Do | Vr | Za | Zo 1e fase in 06:00 (h/min) 1e fase uit...
  • Pagina 53 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau 1e fase uit 22:00 (h/min) 2e fase in --:-- (h/min) 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase in --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Kopieren? Standaard waarden Nee | Ja Vakantie VG 1 Voorselectie Periode 1 Periode 1 ...
  • Pagina 54 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Aanvoerstreefwaarde ruimtetherm - - -°C Ruimteinvloed - - - % Ruimtetemp begrenzing 0.5°C Snel opstoken - - -°C Snel afkoelen Tot streefwaarde geredu- Uit | Tot streefwaarde gereduceerd | Tot streefwaarde vorst ceerd Inschakeloptimalisering max 0 min Uitschakeloptimalisering max...
  • Pagina 55 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Streefwaarde gereduceerd 1012 18.0°C Streefwaarde vorst 1014 10.0°C Steilheid karakteristiek 1020 1.50 Karakteristiek verschuiving 1021 0.0°C Karakteristiekadaptie 1026 Uit | Aan Zomer/Winter verw grens 1030 18°C 24 h verwarmingsgrens 1032 0°C Min aanvoerstreefwaarde 1040 8°C Max aanvoerstreefwaarde...
  • Pagina 56 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Karakteristiekcorr. bij toerental 50% 1188 10 % Aanvoerstreefwaardecorr toerentalreg 1190 Nee | Ja Bedrijfsniveau omschak. 1198 Gereduceerd Vorstbeveiliging | Gereduceerd | Comfort Bedrijfskeuzeomschakeling 1200 Beveiligingsbedrijf Geen | Beveiligingsbedrijf | Gereduceerd | Comfort | Automatisch Verwarmingscircuit 3 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingscircuit 3 beschikbaar is! Streefwaarde comfort...
  • Pagina 57 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Overtemperatuur afname 1461 Verwarmingsbedrijf Uit | Verwarmingsbedrijf | Altijd Met bufferreservoir 1470 Nee | Ja Met voorregelaar/boosterpomp 1472 Nee | Ja Pomptoerentalreductie 1480 karakteristiek Bedrijfsniveau | karakteristiek Min pomptoerental 1482 BGB 15: 30 % BGB 20: 35 % BGB 28: 35 % Max pomptoerental...
  • Pagina 58 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Gebruikers circuit 1 Gew aanv temp gebr. groep 1859 70°C Tapwater laad voorrang 1874 - Nee | Ja Overtemperatuur afname 1875 - Uit | Aan Met opslag buffertank 1878 - Nee | Ja Met voorregelaar/circ pomp 1880 - Nee | Ja...
  • Pagina 59 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Voorregelaar/Boosterpomp 2150 Na bufferreservoir Voor bufferreservoir | Na bufferreservoir Ketel Min streefwaarde 2210 20°C Max streefwaarde 2212 85°C Streefwaarde handbedrijf 2214 60°C Min looptijd brander 2241 1 min. Min branderpauzetijd 2243 3 min. SD branderpauze 2245 20°C...
  • Pagina 60 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Regelaar vertraging 2450 Aleen verwarmingsbedrijf Uit | Aleen verwarmingsbedrijf | Aleen tapwaterbedrijf | Verw. en Tapw bedrijf Ventilatorvermogen regelaar vertr. 2452 BGB 15: 4,4 kW BGB 20: 5,3 kW BGB 28: 10,0 kW Duur regelaarvertraging 2453 40 s...
  • Pagina 61 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Relatieve laadtijd prio 3825 - - - min Wachttijd relatieve prio 3826 5 min Wachttijd parallelbedrijf 3827 - - - min Vertraging secundaire pomp 3828 60 s Collectorstartfunctie 3830 - - - Min. Looptijd collectorpomp 3831 20 s Collectorstartfunctie IN...
  • Pagina 62 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Vergelijktemp retouromleidin 4795 Met B4 Met B4 | Met B41 | Met B42 Werkrichting retouromleiding 4796 Temperatuursteiging Temperatuurdaling | Temperatuursteiging Doorlading 4810 Uit | Verwarmingsbedrijf | Altijd Min doorlading temp 4811 8°C Doorlading opnemer 4813 Met B42/41 Met B4 | Met B42/41...
  • Pagina 63 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Transfer strategie 5130 Altijd Altijd | Tapw vrijgave Delta T Buffer met ext WW 5139 5°C Tapw laad circ boost 5140 2°C Toegang intern max cir temp 5141 2°C Vertr. reg. gew aanv temp 5142 30 s Gew wrde aanv temp Xp...
  • Pagina 64 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Relaisuitgang QX1 5890 Geen Geen | Circ pomp Q4 | EL element Tapw K6 | Collectorpomp Q5 | Verbr. circ.pomp VK1 Q15 | Ketelpomp Q1 | Alarm uitgang K10 | Verw circ pomp verw.circuit3 Q20 | Verbr. circ.pomp VK2 Q18 | Boosterpomp Q14 Q14 | Opwekkerblokkeerventiel Y4 | Vaste brndstf ketel pomp Q10 | Tijdprogramma 5 K13 | Bufferretourventiel Y15 | Solarpomp ext wiss K9 | Solar corr.orgaan buffer K8 | Solar corr.orgaan zwemb K18 |...
  • Pagina 65 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Functie ingang H4 5970 Geen Geen | Bedr keuze oms verw.circuits+Tapw | Bedr keuze oms Tapw | Bedr keuze oms verw.circuits | Bedr keuze oms verw.circuit1 | Bedr keuze oms verw.circuit2 | Bedr keuze oms verw.circuit3 | Opwekkersb- lokkade | Storing/alarmmelding | Verbruikers vrg VK1 | Verbruikers vrg VK2 | Vrijgave zwembad opwekker | Overtemp afvoer | Vrijgave zwembad solar | Bedrijfsniveau Tapw | Bedrijfsniveau verw.circuit 1 |...
  • Pagina 66 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Relais uitg QX23 module 2 6035 Geen Parameter zie relaisuitgang QX1 (prog.-nr. 5890) behalve Terug- melding uitlaatgasklep! Voeleringang BX21 module 1 6040 Geen Parameter zie Voeleringang BX1 (prog.-nr. 5930)! Voeleringang BX22 module 1 6041 Geen Parameter zie Voeleringang BX1 (prog.-nr.
  • Pagina 67 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Vorstbev installatie 6120 Uit | Aan voeler opslaan 6200 Nee | Ja Controlle nr warmteopwekker 1 6212 Controlle nr warmteopwekker 2 6213 Controlle nr reservoir 6215 Controle nr verw groepen 6217 Software-versie 6220 LPB-systeem Apparaatadres 6600...
  • Pagina 68 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Alarm tapwaterlading 6745 - - - h Historie 1 6800 - Datum / Kloktijd - Foutcode 1 SW Diagnose code 1 6805 - Branderautom. fase 1 Historie 2 6810 - Datum / Kloktijd - Foutcode 2 SW Diagnose code 2 6815...
  • Pagina 69 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Pstick voortgang 7253 In-/uitgang test Relaistest 7700 Geen test Geen test | Alles uit | Relaisuitgang QX1 | Relaisuitgang QX2 | Relai- suitgang QX3 | Relaisuitgang QX4 | Relaisuitgang QX21 module 1 | Relaisuitgang QX22 module 1 | Relaisuitgang QX23 module 1 | Relai- suitgang QX21 module 2 | Relaisuitgang QX22 module 2 | Relaisuit- gang QX23 module 2...
  • Pagina 70 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Status bufferreservoir 8010 Status zwembad 8011 Diagnose cascade Prio/status opwekker 1 8100 Ontbreekt | In storing | Handbedrijf actief | Opwekkingsblokkering ac- tief | Schoorsteenvegerfunctie actief | Tijdelijk niet beschikbaar | Bui- tentemp grens actief | Niet vrijgegeven | Vrijgegeven Prio/status opwekker 2 8102 Parameter zie Prio/status opwekker 1 (prog.-nr.
  • Pagina 71 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Cascade retourtemp. 8140 Gew wrde kascade retour 8141 Act opw volgorde omschak 8150 Diagnose opwekker Ketelpomp Q1 8304 Toerental ketelpomp 8308 Keteltemperatuur 8310 Gew wrde ketel 8311 Ketelschakelpunt 8312 Retourtemperatuur ketel 8314 Ventilator toerental 8323 Gew wrde branderventilator 8324...
  • Pagina 72 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Ruimtetemperatuur max 8702 Gedempte buitentemperatuur 8703 Gemengde buitentemperatuur 8704 Verwarmingspomp 1 8730 Uit | Aan Verwarmingsklep 1 open 8731 Uit | Aan Verwarmingsklep 1 dicht 8732 Uit | Aan Toerental verwarmingscircuit Pomp 1 8735 Ruimtemperatuur 1 8740...
  • Pagina 73 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Toerental tapw verwarmingscircuit2 pomp 8826 Tapw temperatuur 1 8830 Streefwaarde tapw temp 8831 Tapw temperatuur-werkelijke waarde onder (B31) 8832 Tapw circ temperatuur 8835 Tapw laad temperatuur 8836 Aanvoertemperatuur-streefwaarde Verbruikercircuit 1 8875 Aanvoertemperatuur-streefwaarde Verbruikercircuit 2 8885 Aanvoertemperatuur-streefwaarde Verbruikercircuit 3 8895...
  • Pagina 74 Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Drempel belasting ontstekingslast 9512 BGB 15: 9,7 kW BGB 20: 13,5 kW BGB 28: 14,5 kW Drempel belasting deellast 9524 BGB 15: 2,9 kW BGB 20: 3,5 kW BGB 28: 5,6 kW Drempel belasting vollast 9529 BGB 15: 15,0 kW BGB 20: 20,0 kW...
  • Pagina 75: Uitleg Over Het Parameterlijst

    Programmering 8.4 Uitleg over het parameterlijst Hierna volgend worden de parameter van de BGB verklaart. 8.5 Datum en tijd Datum en tijd De regeling heeft een jaartimer met instelmogelijkheden voor kloktijd, dag/ma- (1 -3) and en jaar. Opdat de verwarmingsprogramma's conform de vooraf uitgevoerde programmering lopen, moeten kloktijd en datum van tevoren correct worden in- gesteld.
  • Pagina 76 Programmering Bedieningseenheid basisins- De in de bedieningseenheid of de ruimte-unit bewaarde parameters worden ge- telling activeren schreven in de regeling. (31) Opgelet! De parameters van de regeling worden overschreven! De fabrieksinstel- ling wordt opgeslagen in de bedieningseenheid. - Activatie: prog. nr. 31 op bedieningseenheid: De regeling wordt teruggebracht naar fabrieksinstelling.
  • Pagina 77: Draadloos

    Programmering Software versie Weergave van de actuele softwareversie. (70) 8.7 Draadloos Gedetailleerde beschrijvingen bevinden zich in de montage - en instellingshandl- boek van de ruimtethermostaat RGTF. Apparatenlijst Onder Prog.-Nr. 130 tot 138 wordt de huidige status van de betrokken toestellen (130 tot 138) weergegeven.
  • Pagina 78: Vakantieprogramma's

    Programmering Kopiëren Het tijdschakelprogramma van een dag kan gekopiëerd en aan een andere dag of (515, 535, 555, 575, 615) meerdere dagen toegewezen worden. Opmerking: Weekblokken kunnen niet gekopiëerd worden. Standaard waarden Instelling van de in de insteltabel aangegeven standaardwaarden. (516, 536, 556, 576, 616) 8.9 Vakantieprogramma’s Het vakantieprogramma laat toe om, gedurende een bepaalde vakantieperiode, de...
  • Pagina 79 Programmering De laagste berekende buitentemperatuur volgens de klimaatzone (bv -12°C in Frankfurt) van de grafiek nemen (zie Afb. 15) (bv de verticale lijn van -12°C). Maxi- male aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit invoeren, waarbij reken- kundig met -12°C buitentemperatuur nog 20°C ruimtetemperatuur wordt bereikt (b.v.
  • Pagina 80 Programmering Afb. 16: Zomer/Winter verw grens Gedempte buitentemperatuur (prog.-nr. 8703) SWHL SWHG Zomer/Winter verw grens Temperaturen Tijd Dagverwarmingsgrens De functie dagverwarmingsgrens schakelt het verwarmingscircuit uit, wanneer (732, 1032, 1332) de actuele buitentemperatuur tot aan het hier ingestelde verschil naar het actue- le bedrijfsniveau stijgt (gereduceerde of comfortstreefwaarde).
  • Pagina 81 Programmering Ruimte-invloed De aanvoertemperatuur wordt via de verwarmingscurve afhankelijk van de bui- (750, 1050, 1350) tentemperatuur berekend. Deze wijze van instellen veronderstelt dat de verwar- mingskarakteristiek correct ingesteld is, want de regelaar houdt in deze instelling geen rekening met de ruimtetemperatuur. Opmerking: Als er echter een ruimte-unit RGT/RGTF of RGB aangesloten is en de instelling ruimte-invloed tussen 1 en 99% wordt ingesteld, wordt de afwijking van de ruimtetemperatuur in vergelijking met de streefwaarde geregistreerd en...
  • Pagina 82 Programmering Snel opwarmen De snelle opwarming wordt actief, wanneer de streefwaarde voor de ruimte van (770, 1070, 1370) het beveiligingsbedrijf of het reduceerbedrijf overschakelt naar comfortbedrijf. Tijdens de snelle opwarming wordt de streefwaarde voor de ruimte met de hier ingestelde waarde verhoogd. Daardoor wordt bereikt dat de daadwerkelijke rui- mtetemperatuur binnen zeer korte tijd tot de nieuwe streefwaarde stijgt.
  • Pagina 83 Programmering Duur van de snelle afkoeling bij afkoeling met 2°C per uur: Gebouwtijdconstante (configuratie, progr.-nr. 6110) Buitentemperatuur gemengd: 10 h 15 h 20 h 50 h 15°C 15,3 10°C 13,4 5°C 21,5 0°C 15,8 -5°C 12,5 -10°C 10,3 -15°C -20°C Duur van de snelle afkoeling bij afkoeling met 4°C per uur: Gebouwtijdconstante (configuratie, progr.-nr.
  • Pagina 84 Programmering Afb. 19: Inschakel- en uitschakeloptimalisering Xaan Inschakeltijd vervroegd Xuit Uitschakeltijd vervroegd Tijdschakelprogramma Ruimte temperatuur-streefwaarde Ruimte temperatuur-werkelijke waarde Gew wrde toename Red start Bij een t.o.v. de behoefte geringe verwarmingscapaciteit kan de gereduceerde Start streefwaarde voor de ruimte bij lage buitentemperaturen worden verhoogd. De (800, 1100, 1400) verhoging is afhankelijk van de buitentemperatuur.
  • Pagina 85 Programmering Pomp bedrijf continue Met de functie Pomp bedrijf continu kan het uitschakelen van de pomp door sne- (809, 1109, 1409) lafkoeling of bij bereikte ruimtetemperatuur ( ruimtethermostaat of ruimtevoe- ler) onderdrukt worden. - Nee: de verwarmingspomp / ketelpomp kan door snelafkoeling of bereikte om- gevingstemperatuur uitgeschakeld worden.
  • Pagina 86 Programmering Afb. 21: Temperatuurprofiel bij de estrik-drogingsfunctie [dag] FV+Bv Startdag Fh Functioneel verwarmen Bh Droogstoken Belangrijk! De betreffende voorschriften en normen van de estrik-fabrikant dienen in acht te worden genomen. Een juiste functionaliteit is alleen mogelijk met een correct geïnstalleerde verwar- mingsinstallatie (hydrauliek, elektriciteit en instellingen).
  • Pagina 87 Programmering Met opslag buffertank Met deze parameter wordt vastgelegd of het verwarmingscircuit door een buffer- (870, 1170, 1470) tank kan worden gevoed of slechts door een warmteopwekker. De functie be- werkstelligt bovendien of bij een warmtevraag de boosterpomp in bedrijf gaat. - Nee: het verwarmingsgroep wordt uit de ketel gevoed.
  • Pagina 88 Programmering Beschikbare opvoerhoogte BGB 15-28 E Afb. 22: Beschikbare opvoerhoogte BGB 15-28 E Restförderhöhe bei 100 % (max.) Voreingestellte max. Drehzahl 20 kW Voreingestellte min. Drehzahl 1000 1500 2000 2500 Wassermassenstrom [kg/h] Restförderhöhe bei 100 % (max.) 1000 1500 2000 2500 3000 Wassermassenstrom [kg/h]...
  • Pagina 89: Tapwater

    Programmering Gew. aanv corr. bij trntl reg Hier kan worden bepaalt dat de berekende vertrekwatercorrectie in de tempeatu- (890, 1190, 1490) urvraag moet in rekening worden gebracht of niet. - Nee: De temperatuursvraag blijft onveranderd. De berekende correctiewaarde wordt niet gebruikt. - Ja: De temperatuursvraag houdt rekening met de vertrekwatercorrectie.
  • Pagina 90 Programmering Afb. 24: Toelating volgens het tijdschakelprogramma 4 (voorbeeld) Laad prioriteit Met deze functie wordt gegarandeerd dat de ketelcapaciteit bij gelijktijdige ver- (1630) mogensvraag door de ruimteverwarmingen en het tapwater bij voorkeur aan het tapwater ter beschikking wordt gesteld. - Absoluut voorrang: Menger- en pompverwarmingscircuits zijn geblokkeerd tot het tapwater verhit is.
  • Pagina 91: Verbruikercircuits/Zwembadcircuit

    Programmering geen verblijfsduur ingesteld is, is aan de legionellafunctie onmiddellijk bij het be- reiken van de legionellafunctie-streefwaarde voldaan. Circ pomp Legio functie - Aan: De ciculatiepomp wordt ingeschakeld bij de actieve legionellafunctie. (1647) Opgelet! Gedurende de werking van de functie is er een risico voor het oplopen van brandwonden aan de aftappunten.
  • Pagina 92: Voorregelaar/Circulatie Pomp

    Programmering Laadprio zon Instelling of de zwembadverwarming door solarlading prioriteit heeft of niet. (2065) Max. zwembadtemperatuur Instelling of de zwembadverwarming door solarlading prioriteit heeft of niet. Be- (2070) reikt de zwembadwatertemperatuur de hier ingestelde temperatuursgrens, dan wordt de collectorpomp uitgeschakeld. Deze wordt terug vrijgegeven wanneer de zwembadwatertemparatuur zich 1°C onder de maximale temperatuursgrens be- vindt.
  • Pagina 93 Programmering Min branderpauzetijd De minimale ketelonderbreking bepaalt enkel de onderbreking van warmtevraag. (2243) De minimale ketelpauzetijd blokkeert de ketel voor een instelbare tijd. SD branderpauze Bij overschrijding van deze schakeldifferentieeel, wordt de Branderpauzetijd Mini- (2245) mum (Prog.-Nr. 2243) onderbroken. De ketel gaat toch in werking ondanks de branderpauzetijd.
  • Pagina 94 Programmering Min pomptoerental Voor de modulerende pomp kan het toepassingsbereik in procenten worden (2322) weergegeven. De sturing zet de procenten om in een toerental. De waarde "0%" komt overeen met het minimale toerental. Max pomptoerental Met de maximale waarde kan het pomptoerental en ook de maximale vermo- (2323) gensafgifte gelimiteerd worden.
  • Pagina 95 Programmering Regelaar vertraging De regelaarvertraging zorgt voor een stabilisering van de verbranding, vooral na (2450) een koude start. Na vrijgave van de branderautomaat is deze functie mogelijk voor een bepaalde periode. Pas na deze periode wordt de modulatie vrijgegeven. Met dit Prog.-Nr. 2450 kan worden ingesteld voor welk bedrijfsprogramma deze functie actief is.
  • Pagina 96: Cascade

    Programmering 8.16 Cascade Volgorde strategie Rekening houdend met de ingegeven vermogensbanden worden de ketels in - en (3510) uitgeschakeld volgens de cascade strategie. Om de werking van de vermogens- banden uit te schakelen moeten de grenswaarden op 0% en 100% en de cascade- strategie op laat in, laat uit ingesteld worden.
  • Pagina 97: Solar

    Programmering Min gew wrde retourtemp Onderschreid de retourtemperatuur de hier ingestelde streefwaarde retourtem- (3560) peratuur, wordt de retourverhoging actief. De retourtemperatuurverhoging hangt af van de verbruiker of het gebruik van een retourtemperatuurregelaar. Temp uitspreiding min Deze functie verhindert te hoge cascade retourtemperatuur en verbetert het uit- (3590) schakelen van de cascade.
  • Pagina 98 Programmering Min laadtemp zwembad Temperatuur die de collector minstens moet hebben, om met een zwembadla- (3818) ding te beginnen. Laadprio opslagtank Wanneer er meerdere wisselaars in een systeem zitten, kan een prioriteit voor het (3822) aangesloten reservoir ingesteld worden, die de laadvolgorde vastlegt. Geen: Iedere reservoir wordt afwisselend voor een temperatuurverhoging van 5°C geladen, tot iedere streefwaarde het niveau A, B of C bereikt heeft (zie Tab.
  • Pagina 99: Vaste Brandstof Brander

    Programmering Min. looptijd collectorpomp De collectorpomp wordt periodiek voor de hier ingestelde looptijd ingeschakeld. (3831) Collectorstartfunctie In Het uur waarop de collectostartfunctie start en eindigt wordt hier ingesteld. (3832) Collectorstartfunctie Uit (3833) Gradient collector startfunc Zodra op de collectorvoeler een temperatuurstijging plaats vindt, wordt de collec- (3834) torpomp ingeschakeld.
  • Pagina 100: Opslagbuffertank

    Programmering Temp diff AAN/UIT Voor de inbedrijfsname van de pomp is een voldoende groot temperatuurverschil (4130, 4131) tussen de keteltemperatuur en de vergelijkingstemperatuur noodzakelijk. Vergelijkingstemperatuur (4133) Afb. 27: Reservoirlading Temp diff AAN Temp diff UIT Keteltemperatuur Vergelijkings-actuele temperatuur Aan/Uit Aan/Uit ketelpomp Om de vergelijkingstemperatuur te verkrijgen, staan onder het prog.-nr.
  • Pagina 101 Programmering Temp diff buffer/VG Wanneer het temperatuurverschil tussen buffertank en verwarmingsgroep-tem- (4722) peratuurvraag voldoende groot is, wordt de van het verwarmingscircuit benodig- de warmte van het buffertank betrokken. De warmteopwekker is geblokkeerd. Min. opslagtemp verw bedrijf Daalt de opslagtemperatuur van het bufferrtank onder deze waarde, dan worden (4724) de verwarmingsgroepen uitgeschakeld wanneer er geen opwekker ter beschik- king staat.
  • Pagina 102: Tapwaterbuffer

    Programmering Werkrichting retouromleiding De functie kan of als retourtemperatuur-stijging of als retourtemperatuur-daling (4796) gebruikt worden. Temperatuurdaling: Indien de retourtemperatuur van de verbruikers hoger is dan de temperatuur op de geselecteerde voeler (prog.-nr. 4795), kan met de retour van het onderste reservoirgedeelte voorverwarmd worden. De retourtemperatuur daalt daardoor nog verder, wat bijv.
  • Pagina 103 Programmering Transfer verhoging Door het omladen kan energie van het buffertank naar het tapwatertank worden (5021) verschoven. Hiervoor moet de actuele buffertank-temperatuur hoger zijn dan de actuele temperatuur in het tapwatertank. Dit temperatuurverschil wordt hier in- gesteld. Soort lading Lading van de lagenreservoir (indien voorzien): (5022) - Nalading: Het reservoir wordt alleen bij iedere tapwatervraag alleen nageladen.
  • Pagina 104 Programmering Ontlaadbescherming Deze functie zorgt ervoor dat de warmwaterpomp (Q3) pas inschakelt, wanneer (5040) de temperatuur in de warmtebron voldoende hoog is. Aanwending met voeler De warmwaterpomp wordt pas ingeschakeld wanneer de warmtebron tempera- tuur hoger is dan de warm water temperatuur plus de halve ladetemperatuurver- hoging ligt.
  • Pagina 105 Programmering Automatische push De warm water push kan manueel of automatisch gestart worden. Dit gaat over (5070) een eenmalige warmwaterlading tot de nominale warmwatertemperatuur. - Uit: De warm water push kan manueel of automatisch gestart worden. - Aan: Als de temperatuur van het warm water onder meer dan twee schakeldif- ferentie(Prog.-Nr.onder de gereduceerde waarde (Prog.-Nr.
  • Pagina 106: Configuratie

    Programmering Toegang intern max cir temp Met deze parameter wordt het eindecriterium van een doorlading bij regeling op (5141) de laadopnemer B36 vastgelegd. Wanneer de inhoud van het gelaagde reservoir tot onder geladen is, stijgt de temperatuur op de laadvoeler. Vertr.
  • Pagina 107 Programmering Tapwate opnemer - Geen: Geen tapw opnemer aanwezig. (5730) - Tapwateropnemer B3: Er is een warm water voeler voorhanden De regelaar be- rekent het schakelpunt met de differentieel van de gevraagde temperatuur en de actuele boilertemperatuur. - Thermostaat: De regeling van de boilertemperatuur gebeurt met een thermo- staat aangesloten op B3.
  • Pagina 108 Programmering Reg boiler pomp/Tapw klep Met deze parameter kan voor specifieke hydraulische schema's de functie worden (5774) ingesteld van de ketelpomp Q1 en het omschakelventiel Q3 enkel voor warm wa- ter en verwarmingskring 1 geldig is, of ook voor verwarmingskring 2 en 3 of ande- re externe verbruikskringen.
  • Pagina 109 Programmering - Vaste brndstf br. pomp Q10: Aansluiting van een omlooppomp voor de ketelkring bij gebruik van ketels met vaste brandstof. - Klokprogramma 5 K13: het relais wordt volgens de instellingen door het tijdpro- gramma 5 bestuurd. - Bufferretourklep Y15: dit ventiel moet voor retourtemperatuurverhoging / - af- koeling of een deellading van een bufferboiler geconfigureerd worden.
  • Pagina 110 Programmering Opnemeringang BX1/BX2/ Door de configuratie van de opnemeringangen BX1 en BX2 worden er extra func- ties mogelijk gemaakt naast de basisfuncties. (5930 tot 5932) - Geen: opnemeringang gedeactiveerd. - Tapwateropnemer B31: tweede tapwateropnemer, die voor het doorladen bij de legionellafunctie dient.
  • Pagina 111 Programmering - Ruimtethermostaat VG: Met deze ingang kan men instellen dat de verwar- mingskring met een ruimtethermostaat uitgevoerd is. - Tapw thermostaat: Aansluiting van de tapw thermostaat. - Impulsteller: door contacten aan de ingang kunnen laagfrequentie impulsen vb. doorstroommetingen uitgevoerd worden. - Terugmelding rookgasklep: Terugmelding bij actieve uitlaatgasklepbesturing via de ingang H1.
  • Pagina 112 Programmering - Multifunctioneel: Mogelijke functies die aan de multifunctionele in- / uitgangen toegewezen kunnen worden, zie prog.-nr. 6030 tot 6055. - Verwarmingscircuit 1: Voor dit gebruik kunnen de desbetreffende instellingen in het menupunt verwarmingscircuit 1 aangepast worden. - Verwarmingscircuit 2: Voor dit gebruik kunnen de desbetreffende instellingen in het menupunt verwarmingscircuit 2 aangepast worden.
  • Pagina 113 Programmering Functie uitgang P1 Met deze parameter wordt functie van de modulerende pomp vastgelegd. (6085) - Geen: Er is geen uitgang P1 voorhanden. - Ketelpomp Q1: de aangesloten pomp dient voor circulatie van het ketelwater. - Tapwater aandrijving Q3: aandrijving voor tapwaterbuffer.. - Tapw pomp intern Q33: laadpomp bij tapwater-reservoir met buiten liggende warmtewisselaar.
  • Pagina 114: Controle Nr Warmtebron 1/ Opslagtank/Verw Groepen

    Programmering Controle nr warmtebron 1/ Voor de identificatie van het installatieschema maakt het basisapparaat een con- opslagtank/verw groepen trolenummer aan dat bestaat uit de nummers opgenomen in de hierna volgende (6212, 6213, 6215, 6217) tabel.Tab. 10 (Pagina 114) Tab. 10: Controle nr warmtebron 1 (prog.-nr. 6212) Zonne-energie Geen solar Tapw/O...
  • Pagina 115: Lpb-Systeem

    Programmering Tab. 11: Controlle nr opslagtank(prog.-nr. 6215) Opslag buffertank Tapwaterrbuffer Geen opslag buffertank Geen tapwaterbuffer Opslag buffertank Elektro-verwarming Opslag buffertank, aansluiting solar Aansluiting solar Opslag buffertank, opwekkerblokkeerventiel Laadpomp Opslag buffertank, aansluiting solar Laadpomp, aansluiting solar Opwekkerblokkeerventiel Omschakelventiel Omschakelventiel, aansluiting solar Voorregelaar, zonder wisselaar Voorregelaar, 1 wisselaar Tussengroep, zonder wisselaar...
  • Pagina 116 Programmering Weergave systeemmeldingen Deze instelling staat het toe systeemmeldingen die via LPB overgebracht worden, (6610) op het aangesloten bedieningspaneel te onderdrukken. Alarmvertraging Het afzetten van het alarm op de module BM kan in het basistoestel met een in- (6612) stelbare tijd vertraagd worden. Dit stelt u in staat onnodige storingsmeldingen aan een servicestation bij kortstondig optredende storingen (bijv.
  • Pagina 117: Fout

    Programmering Klokbedrijf Met deze instelling wordt de werking van de systeemtijd vastgelegd op de tijd- (6640) sinstelling van de regelaar. De volgende instellingen zijn mogelijk: - Autonoom: de kloktijd kan op de regelaar worden versteld. De kloktijd van de regelaar wordt niet aangepast aan de systeemtijd. - Slave zonder afstandverstelling: de kloktijd kan op de regelaar niet worden ver- steld.
  • Pagina 118 Programmering Vent. toerental Ion. stroom Toerentalgrens, bij welke de ionisatiestroom-onderhoudsmelding (Prog.-Nr. (7050) 7051) kan worden ingesteld, wanneer de ionisatiestroombewaking en toerental- verhoging op basis van te lage ionisatiestroom actief is. Melding Ion stroom Functie voor aflezen en resetten van de brander-ionisatiestroom-onderhoudsmel- (7051) ding.
  • Pagina 119: In-/Uitgang Test

    Programmering 8.25 In-/uitgang test In-/uitgangtest Test voor de controle van de goede werking van de aangesloten apparatuur. (7700 - 7872) 8.26 Status Statusopvraag Met deze functie kan de status van het geselecteerde systeem worden opgev- (8000 tot 8011) raagd. De volgende meldingen zijn bij de verwarmingsgroepen mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus)
  • Pagina 120 Programmering De volgende meldingen zijn bij tapwater mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Bewaking heeft aangesproken Bewaking heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Tap bedrijf Tap bedrijf Warmtestopbedrijf aan Warmtestopbedrijf actief Warmtestopbedrijf aan Retourkoeling actief Retourkoeling via collector Retourkoeling via opwekker Retourkoeling via verwarmingscircuit Laadblokkering actief...
  • Pagina 121 Programmering De volgende meldingen zijn bij ketel mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) STB heeft aangesproken STB heeft aangesproken Storing Storing Bewaking heeft aangesproken Bewaking heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Schoorsteenvegerfct actief Schoorsteenveger-functie, nomlast Schoorsteenveger-functie, deellast geblokkeerd Vergrendeld hand Vaste brandstofketel geblok Vergrendeld automatisch...
  • Pagina 122 Programmering De volgende meldingen zijn bij zonne-energie mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Handbedrijf actief Handbedrijf actief Storing Storing Vorst bev. Collector actief Vorst bev. Collector actief Retourkoeling actief Retourkoeling actief Max. opslagtanktemp. actief Max. opslagtanktemp. actief Verdamperbev. actief Verdamperbev.
  • Pagina 123 Programmering De volgende meldingen zijn bij vaste brandstof brander mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Handbedrijf actief Handbedrijf actief Storing Storing Oververhitting. beveilig. actief Oververhitting. beveilig. actief Vrijgegeven Vergrendeld hand Vergrendeld automatisch Min. Begrenzing actief Min. begrenzing Min. Begrenzing, deellast Min.
  • Pagina 124: Diagnose Cascade/Warmteopwekking/Eindgebruiker

    Programmering De volgende meldingen zijn bij opslagbuffertank mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Warm Warm Vorstbeveiliging actief Vorstbeveiliging actief Laden elek. verwarmer Elek. laden noodbedrijf Elek. laden bronbescherming Elektro lading, ontdooien Gedw elektro lading Electro lading, vervanging Beperkte lading Lading geblokkeerd Beperkte tapw.
  • Pagina 125: Branderautomaat

    Programmering 8.28 Branderautomaat Voorspoeltijd Voorventilatie tijd. (9500) Opmerking: Deze parameter mag gewijzigd worden van een installateur! Gew belasting voorspoelen Theoretisch vermogen van de ventilator tijden het voorspoelen. (9504) Gew belasting ontsteking Theoretisch vermogen van de ventilator tijdens de ontsteking. (9512) Streefvermogen deellast Streefvermogen van de ventilator bij de ketel in deellast.
  • Pagina 126: Algemeenheden

    Algemeenheden 9. Algemeenheden 9.1 Ruimteunit RGT Het gebruik van de omgevingsvoeler RGT laat toe om alle, op de basisregelmo- dule instelbare functies, van op afstand te bedienen. Afb. 31: >Interface van de omgevingsvoeler RGT 1 Modustoets verwarmingsbedrijf 5 Toets OK (bevestigen) 2 Modustoets tapwaterbedrijf 6 Aanwezigheidstoets 3 Display...
  • Pagina 127: Onderhoud

    Onderhoud 10. Onderhoud Volgens de EU-Richtlijn 2002/91/EG (Energie efficientie in gebouwen), Artikel 8, is de regelmatige inspectie van verwarmingsketels met een vermogen van 20 tot 100 kW noodzakelijk. De regelmatige inspectie en grondig onderhoud van verwarmingsinstallaties door gekwalificeerd personeel draagt bij tot een correcte werking van de verwarmings- ketel met een betere werkingsgraad en minder schadelijke emissies.
  • Pagina 128: Sifon Van Het Condenswater

    Onderhoud Opgelet! Ketelwater aftappen! Om het uitlopen van water te vermijden moet men eerst het water van het toets- tel af tappen alvorens de automatische ontluchter te demonteren! 10.3 Sifon van het condenswater De sifon van het condenswater moet om de één tot twee jaar gereinigd worden. De draadkoppeling van de sifon losdraaien en deze naar onder trekken.
  • Pagina 129: Aanrakingsbescherming

    Onderhoud 9. De brander met de mengkamer en de ventilator langs voor verwijderen 10. De branderbuis met een zachte borstel reinigen Opgelet! Nieuwe dichtingen gebruiken! Bij het hermonteren nieuwe afdichtingpakkingen gebruiken en in het bijzonder voor de gasleiding. 10.5 Aanrakingsbescherming Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door ontbrekende aanrakingsbe- scherming! Om de beveiliging tegen aanrakingen te verzekeren, moeten alle vast te schroeven...
  • Pagina 130: Ketelaanzicht Bgb

    Onderhoud 10.7 Ketelaanzicht BGB Afb. 34: Ketelaanzicht BGB (voorgesteld zonder voorpaneel en afdekking van de regeling) rookgasafvoer vertrekvoeler Veiligheidsgroep Set meetopeningen SIS 25 *) ionisatie elektrode kijkglas ontstekingselektroden ontluchting mengkanaal gasblok luchtaanzuigdemper gasinspuiter verwarmingspomp terugslagklep ventilator drukwachter leeglaatkraan sifon snelontluchter kabeldoorvoer aansluiting 2de kring / vertrek verwarming...
  • Pagina 131: Demontage Van De Warmtewisselaar

    Onderhoud 10.8 Demontage van de warmtewisselaar Indien de warmtewisselaar volledig moet gedemonteerd worden, de volgende werkwijze opvolgen: - De brander moet gedemonteerd zijn. - Afsluitkranen van de aanvoer en de retour sluiten en ketelwater aftappen. - De stekkers van de vertrek- en retourvoelers uittrekken. - De draadkoppeling van de aanvoer- en retourleiding op het warmtewisselaar losdraaien (vlak afdichtend).
  • Pagina 132: Controleren Van De Elektroden

    Onderhoud 10.10 Controleren van de elektroden Afb. 35: Elektroden Ionisatie elektrode (1) De ionisatie elektrode moet steeds in contact met de vlam zijn (omschakeldrempel bij 1 µA DC). De afstand tussen de ionisatie elektridoe en de branderbuis moetAfb. 35 gerespec- teerd worden Bij het demonteren van de ionisatie elektrode moet de correcte af- stand met de brander gecontrolleerd worden en indien nodig aangepast worden.
  • Pagina 133 Onderhoud Elke veiligheidsvergrendeling wordt door een startpoging, volgens het program- ma, gevolgd. Indien deze startpoging geen vlamvorming tot gevolg heeft, dan valt de brander in veiligheid. Voor een ontgrendeling ten gevolge van een storing, de ontgrendelingsknop op het bedieningsbord indrukken. In het geval van een werkingsstoring (kloksymbool) geeft het cijfer op het display de oorzaak ervan aan (zie tabel met de foutcodes).
  • Pagina 134: Tabel Met De Foutcodes

    Onderhoud 10.12 Tabel met de foutcodes Hieronder een samenvatting van de foutcode-tabel. Bij verdere weergegeven fout- codes a.u.b. de verwarmingsvakman informeren. Foutc- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak Geen fout Buitentemperatuur opnemerfout Aansluiting of buitenvoeler controleren, hulpmodus Ketelopnemer 1 opnemerfout Aansluiting controleren, installateur verwittigen Ketelopnemer houtgestookte opnemerfout Ketelopnemer houtgestookte opnemerfout Ketelopnemer houtgestookte opnemerfout...
  • Pagina 135 Onderhoud Foutc- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak Veiligheidsthermostaat Ontgrendeling in geval Geen warmteafgifte, onderbreking STB, eventuele kor- van storing tsluiting in gasklep , interne zekering defect; ketel laten afkoelen en resetten; indien de storing zicht herhaalt, in- stallateur verwittigen Maximaalthermostaat uitbedrijfname Geen warmteafgifte;...
  • Pagina 136 Onderhoud Foutc- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak E-mod gelijke opn Gem grp gelijke opn E-mod/M-grp gel opn Opnemer BX1 geen functie Opnemer BX2 geen functie Opnemer BX3 geen functie Opnemer BX21 geen functie (EM1, EM2 of EM3) Opnemer BX22 geen functie (EM1, EM2 of EM3) Collectorpomp Q5 naw Collector opn B6 naw Zonne tapw B31 naw...
  • Pagina 137: Tabel Met De Onderhoudscodes

    Onderhoud 10.13 Tabel met de onderhoudscodes Onderhoudscodes Omschrijving van het onderhoud Bedrijfsuren brander Aantal branderstarts Interval 10.14 Dienstfases van de sturing- en regelprint LMS Na het drukken van de info toets worden de bedrijfstoestanden weergegeven.. Fasenummer Weerga- Bedrijfstoestand Beschrijving van de werking Standby (geen warmtevraag) Brander in standby THL1...
  • Pagina 138 Index Filter Foutmelding Aanbevelingen voor energiebesparingen -Circulatiepomp Aanlagenboek Gas-afsluitinrichting Aanrakingsbescherming Gasfilter Aansluitdruk Gasmaatschappij Aansluiting condenswater afvoer Gastoevoeraansluiting Aansluiting van de componenten Gebruikte symbolen Aanwezigheidstoets Gereduceerde streefwaarde Additieven Gewenste waarde toename reduceerd Afsluitklep Gewenste waarde vorst Afsluitventiel Antivries Handbedrijf Automatische werking Hardheidsstabilisator Automatische zomer/winter omschakeling Hoofdschakelaar...
  • Pagina 139 wordt weergegeven door een streep onder de modus- Toevoerluchtopening symbool. Verwarmingsbedrijf Trekontlastingen Modus beveiliging Uitlaat van de veiligheidsklep Noodbediening Uitlaatgasleiding Normen Uitlaatgasleidingsysteem Onderdelen Veiligheidsklep Onderhoud Verbrandingslucht Onderhoudscontract -Anti-corrosiebescherming Onderhoudsmelding Verluchting achterventilatie Ontharding Vervangen van de kabels Onthardingstoestel Vervanging van de automatische ontluchter Ontluchting van de gasleiding Verwarmings-noodschakelaar Ontstekingselektrode controleren...
  • Pagina 140 August Brötje GmbH · Postfach 13 54 · 26171 Rastede Telefon 04402 80-0 · Telefx 04402 80-583 · www.broetje.de...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Triocondens bgb 20 eTriocondens bgb 28 e

Inhoudsopgave