7633763 - 01 - 23032017
dT IN retouromleiding (4790), dT UIT retouromleiding (4791) en
Vergelijktemp retouromleidin (4795)
Bij het geschikte temperatuurverschil tussen de retoursensor B73 en de se
lecteerbare vergelijkingstemperatuur wordt de retour omgeleid naar het on
derste gedeelte van de buffertank. De functie kan ofwel worden gebruikt ter
verhoging van de retourtemperatuur of ter verlaging van de retourtempera
tuur. De manier waarop dit functioneert, wordt aangegeven in prog. nr.
4796.
Met gebruik van de definitie van de temperatuurverschillen in prog. nr. 4790
en 4791 wordt het inschakel- en uitschakelpunt van de retouromleiding
vastgelegd.
In prog.nr. 4795 wordt de bufferopslagtank-sensor geselecteerd die de waar
de voor de vergelijking met de retourtemperatuur levert om de retouromlei
ding in te schakelen met behulp van de ingestelde temperatuurverschillen.
Belangrijk
Om de retouromleiding te activeren, moeten ook een Qx-relaisuit
gang (programma nr. 5890-5892) voor de bufferafbuigklep Y15 en
een Bx-sensoringang (programma nr. 5930-5932) voor de gemeen
schappelijke retoursensor B73 worden geconfigureerd.
Werkrichting retouromleiding (4796)
De functie kan ofwel worden gebruikt ter verhoging van de retourtempera
tuur of ter verlaging van de retourtemperatuur.
Temperatuurdaling: Als de retourtemperatuur van de verbruikers hoger is
dan de temperatuur op de geselecteerde sensor (prog. nr. 4795), kan het
onderste gedeelte van de opslagtank worden voorverwarmd met de re
tourstroom. De retourtemperatuur wordt daardoor nog lager, hetgeen
leidt tot een hogere efficiency met een condensatieketel, bijvoorbeeld
Temperatuursteiging: Als de retourtemperatuur van de verbruikers lager is
dan de temperatuur op de geselecteerde sensor (prog. nr. 4795), kan de re
tourstroom worden voorverwarmd door omleiding via het onderste ge
deelte van de opslagtank. Op die manier kan de voorverwarming van de
retourstroom bijvoorbeeld worden geimplementeerd.
Doorlading (4810)
Via de functie Volledig laden kan de vrijgegeven warmteproducent eerst
worden uitgeschakeld ondanks een automatische vergrendeling van de
warmteproducent als de bufferopslagtank geheel geladen is. Gedurende de
actieve functionaliteit wordt de voor het volledig laden geparametriseerde
warmteproducent alleen uitgeschakeld, wanneer de instelwaarde voor volle
dig laden is bereikt of de ketel moet worden uitgeschakeld op grond van de
branderbesturing.
Uit: De functie Volledig laden is uitgeschakeld.
Actuele warmtevraag: De huidige warmtevraag wordt gebruikt als een in
stelwaarde voor volledig laden.
Altijd: Volledig laden wordt ingeschakeld als de automatische warmtepro
ducent-vergrendeling de warmtebron blokkeert tijdens de geldige warm
teopvraag, uitgaande van de buffertemperatuur of als de warmte-opvraag
ongeldig is. Als de bufferopslagtank de aangevraagde temperatuur bereikt
die op de sensor geparametriseerd is voor de functie volledig laden, wordt
deze functie afgesloten.
Min doorlading temp (4811)
De bufferopslagtank wordt minimaal geladen op de instelwaarde.
Doorlading opnemer (4813)
Met B4: Voor de vollaad-functie wordt de sensor van de bufferopslagtank
B4 gebruikt.
Met B42/B41: Voor de vollaad-functie wordt de sensor van de bufferop
slagtank B42 gebruikt, indien niet beschikbaar wordt de sensor van de
bufferopslagtank B41 gebruikt..
9 Instellingen
109