7633763 - 01 - 23032017
Schakeldifferentie (5024)
Als de Tapw-temperatuur lager is dan de actuele instelwaarde min het scha
kelverschil dat hier ingesteld is, wordt het Tapw-laden gestart. Het Tapw-la
den wordt gestopt als de temperatuur van de actuele instelwaarde bereikt
is.
Belangrijk
Bij de eerste Tapw-vrijgave van de dag, wordt er een geforceerd la
den uitgevoerd.
Het Tapw-laden wordt ook gestart als de Tapw-temperatuur binnen
het schakelverschil ligt - zolang dit niet minder dan 1 K onder de in
stelwaarde ligt.
Laadtijdbegrenzing (5030)
Tijdens het laden van het tapwater heeft de ruimteverwarming – afhankelijk
van de geselecteerde laadprioriteit (programma nr. 1630) en het hydraulisch
circuit – te weinig of geen vermogen. Het is daarom veelal praktisch om de
laadtijd van het tapwater te beperken. Nadat de ingestelde tijd is verstreken,
wordt het laden van tapwater beëindigd en vergrendeld gedurende dezelfde
tijdsduur, alvorens het laden wordt hervat.
Ontlaadbescherming (5040)
Deze functie zorgt ervoor dat de DHW circulatiepomp (Q3) alleen inschakelt,
wanneer de temperatuur in de warmtebron hoog genoeg is.
Toepassing met een voeler
De laadpomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur van
de warmtebron boven de DHW-temperatuur ligt plus de helft van de
restwarmte. Als de keteltemperatuur tijdens het laden weer onder de
DHW-temperatuur daalt plus 1/8 van de restwarmte , wordt de laad
pomp weer uitgeschakeld. Als er twee DHW-sensoren voor de DHW-la
ding worden geparametreerd, wordt de laagte temperatuur genomen
voor de veiligheidsontladingsfunctie (normaal gesproken de DHW-sen
sor B31).
Toepassing met thermostaat
De primaire pomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur
van de ketel boven de ingestelde DHW-temperatuur ligt. Als de ketel
temperatuur onder de DHW-temperatuurinstelwaarde min het DHW
schakelverschil daalt, wordt de laadpomp weer uitgeschakeld.
Uit: De functie is uitgeschakeld.
Altijd: De functie is altijd actief.
Automatisch: De functie is alleen actief als de warmteproducent geen
warmte kan leveren of niet beschikbaar is (functiestoring, vergrendeling
van de verwarmingsbron).
Max laadtemperatuur (5050)
Met deze instelling wordt de maximale oplaadtemperatuur voor de aange
sloten opslag van het zonne-energiesysteem beperkt. Als de DHW-oplaad
waarde wordt overschreden, schakelt de verzamelpomp uit.
Belangrijk
De verzamelpomp kan opnieuw worden ingeschakeld door de func
tie om het oververhitten van de verzamelaar te voorkomen (zie pro
gramma nr. 3850) totdat de veilige temperatuur (90 °C) van de op
slagtank is bereikt.
Herkoelingtemperatuur (5055)
Zodra een herkoelingsfunctie is geactiveerd, blijft deze actief tot de ingestel
de Herkoelingtemperatuur in de tapwateropslagtank is bereikt.
Herkoeling collector (5057)
Het afkoelen van de oververhitte collector door het afgeven van de energie
aan de omgeving van de collector.
9 Instellingen
111