7633763 - 01 - 23032017
Vorstbev collector (3840)
Om bevriezing van de collector te voorkomen, wordt de verzamelpomp inge
schakeld bij de hier ingestelde temperatuur.
Max temp bev collector (3850)
Bij gevaar van oververhitting wordt het laden van de opslagtank voortgezet
om de temperatuur te verlagen. Het laden van de opslagtank wordt beëin
digd zodra de veiligheidstemperatuur van de opslagtank is bereikt.
Verdamping warmtedrager (3860)
Pompbeveiligingsfunctie om oververhitting van de collectorpomp te voorko
men in geval van gevaar voor het verdampen van het warmtedragermedium
op grond van hoge collectortemperatuur.
Toerentalregeling algemene verzamelpomp
De laadinstelwaarde van de opslagtank met de hoogste laadprioriteit en de
collectortemperatuur worden gebruikt voor toerentalregeling. Het toerental
wordt zodanig berekend dat de collectortemperatuur 2 °C lager is dan de
starttemperatuur. Als de collectortemperatuur stijgt door sterker zonlicht,
wordt het toerental verhoogd. Als de collectortemperatuur daalt tot onder
deze instelwaarde, wordt het toerental verlaagd. Het pomptoerental kan
worden begrensd via de minimale en maximale parameters.
Min pomptoerental (3870) enMax pomptoerental (3871)
Regelbereik voor het pomptoerental.
Antivries (3880)
Informatie over de gebruikte antivries.
Antivries concentratie (3881)
Invoeren van antivriesmiddel voor gebruiksmeting van zonne-energie.
Algemene opbrengstmeting
Om de zonnewarmteopbrengst nauwkeurig te kunnen meten, dienen de
beide extra sensoren, te weten B63 in de zonnewarmteaanvoer en B64 in de
zonnewarmteretour, te worden aangesloten. Als een van beide sensoren
ontbreekt of beide sensoren ontbreken, zal de regelaar voor de berekening
gebruik maken van collectorsensor B6 of B61 en de bijbehorende opslag
tanksensor B31 of B41.
Pomp capaciteit (3884)
Invoeren van het debiet van de gemonteerde pomp voor de berekening van
het ingebrachte volume om het gebruik te meten.
Als de stromingssnelheid wordt gemeten via Hx, moet de functie hier wor
den uitgeschakeld (instelling "- - -"). Zodra hier een waarde is ingesteld, be
gint de opbrengstmeting. Als er geen zonne-energiesensoren (B63/64) be
schikbaar zijn, worden de collectorsensor en de opslagtanksensoren ge
bruikt.
Puls teller opbrengst (3886)
Met behulp van de parameter "Pulstelleropbrengst" wordt de Hx-ingang in
gesteld, waarbij de warmtehoeveelheid of de waterdoorstroomhoeveelheid
dient te worden geteld.
Geen: Geen telling via Hx-ingang. Deze instelling is belangrijk indien de
ingangen voor andere pulstellers (bijv. registreren van de ingangsenergie)
worden gebruikt.
Met Hx-ingang: De pulsteller wordt afgelezen door de ingestelde ingang
en de daarbij bepaalde energie wordt toegevoegd aan de teller voor de
uitgangswarmte. Het is belangrijk dat de hier geselecteerde Hx-ingang
ook wordt geconfigureerd voor pulsmeting.
Puls eenheid opbrengst (3887)
Elke ontvangen puls kan worden geïnterpreteerd als een waarde (kWh of li
ter).
9 Instellingen
105