9 Instellingen
114
gramma nr. 5142; de temperatuur wordt afgesteld op de instelwaarde +
laadboost.
Gew wrde aanv temp Xp (5143)
De P-band Xp van de mengklep bepaalt de versterking van de regelaar. Een
lagere Xp-waarde leidt tot een sterkere aansturing van de laadpomp bij het
zelfde regelverschil.
Gew wrde aanv temp Tn (5144)
De resettijd Tn van de mengklep bepaalt de reactiesnelheid van de regelaar
wanneer er resterende regelaarverschillen worden gecompenseerd. Een kor
tere resettijd Tn leidt tot een snellere compensatie.
Gew wrde aanv temp Tv (5145)
De aanhoudtijd Tv van de mengklep bepaalt hoelang een spontane verande
ring van het regelverschil blijft doorwerken. Een korte tijd heeft slechts kort
stondig invloed op de regelvariabele.
Min. start temp diff Q33 (5148)
Tapw pomp intern Q33 wordt alleen in gebruik genomen als de temperatuur
in het warmteproducentcircuit hoger is dan de temperatuur van de bovenste
tapwateropslagtank (B3). Het temperatuurverschil moet ten minste over
eenkomen met de hier ingestelde waarde. Hierdoor wordt de temperatuur
stratificatie in de opslagtank gehandhaafd. Bij een instelwaarde van -3 °C
wordt de pomp van het tussencircuit ingeschakeld zodra de keteltempera
tuur stijgt tot binnen een marge van 3 °C van de opslagtanktemperatuur bij
B3.
Start vertraging Q33 (5149)
Het opstarten van pomp Q33 wordt vertraagd ten opzichte van het opstar
ten van pomp Q3 met de ingestelde tijd. Gedurende deze tijd wordt het pri
maire circuit verwarmd. Zodra de vertragingstijd is verstreken, wordt pomp
Q33 ingeschakeld, op voorwaarde dat de minimale opstarttemperatuur is
bereikt.
Legionella functie, mengpomp (5160)
Uit: Bij deze instelling wordt de mengpomp gebruikt als de legionella-pre
ventiefunctie actief is.
Met opladen: Mengpomp Q35 wordt opgestart als de legionella-preven
tiefunctie actief is.
Met opladen en duur: Mengpomp Q35 wordt opgestart als de legionella-
preventiefunctie actief is en gedurende de bijbehorende activeringstijd
(parameter 1646).
9.2.17
Algemene functies
dT regelaarfuncties (5570-5588)
De dT regelaarfunctie biedt drie gebruiksvarianten:
Overtemperatuurbewaking
Bewaking te lage temperatuur
Verschiltemperatuurregelaar
Twee dT regelaars zijn beschikbaar en kunnen onafhankelijk worden inge
steld en gebruikt.
Overtemperatuurbewaking
Met deze gebruiksvariant kan een vrij instelbare temperatuurwaarde wor
den vergeleken met een configureerbare begrenzingswaarde. Het relais
schakelt over wanneer de begrenzingswaarde wordt overschreden.
7633763 - 01 - 23032017