7633763 - 01 - 23032017
Alarmuitgang K10: Een nieuwe storing wordt door middel van dit alarmre
lais aangegeven. Het contact wordt gesloten met de vertragingstijd, die
geselecteerd is onder prog. nr. 6612. Als er geen storingsmeldingen zijn,
opent het contact zonder vertraging.
Belangrijk
Het alarmrelais kan worden teruggezet zonder dat de storing wordt
verholpen (zie prog. nr. 6710). Het alarmrelais kan tevens tijdelijk
worden gesloten door een melding die, bijvoorbeeld, een herstart
tot gevolg heeft.
Verw circ pomp VG3 Q20: Inschakelen van de verwarmingscirculatiepomp
HC3.
Circ pomp Q14: Aansluiting van een aanvoerpomp.
Wrmt Opwek. blok vent Y4: Aansluiten van een omschakelklep voor ont
koppeling van het watersysteem van de warmte producerende voorzie
ning van de rest van het systeem.
Vaste brndstf br. pomp Q10: Aansluiting van een circulatiepomp voor het
ketelcircuit voor het aansluiten van een ketel op vaste brandstof.
Klokprogramma 5 K13: Het relais wordt overeenkomstig de instellingen
door het tijdprogramma 5 gecontroleerd.
Bufferretourklep Y15: Deze klep moet worden geconfigureerd voor de stij
ging/daling van de retourtemperatuur of het gedeeltelijk laden van de
bufferopslagtank.
Zonpomp ext wiss K9: De zonne-energiepomp voor de externe warmte
wisselaar K9 moet hier worden ingesteld.
Zon servomotor buffer K8: Als er meerdere warmtewisselaars aangesloten
zijn, moet de bufferopslagtank worden ingesteld op de betreffende relais
uitgang van de regeleenheid voor de zonne-energie en moet worden vast
gelegd onder prog. nr. 5840.
Zon servomotor zwemb K18: Als er meerdere warmtewisselaars aangeslo
ten zijn, moet het zwembad worden ingesteld op de betreffende relaisuit
gang en het type van de regeleenheid voor de zonne-energie moet worden
vastgelegd onder prog. nr. 5840.
Zwembad pomp Q19: Aansluiting van een zwembadpomp op de ingang
Q19.
Rookgasrelais K17: Het relais K17 sluit als de rookgastemperatuur de in de
bedieningslijn van prog. nr. 7053 ingestelde waarde overschrijdt.
Buffer laadpomp Q11: De tapwateropslagtank kan worden verwarmd
door de bufferopslagtank indien deze tenminste warm genoeg is. Deze
transfer wordt tot stand gebracht door transferpomp Q11.
Tapw mengpomp Q35: Aparte pomp voor de circulatie van de inhoud van
de cilinder wanneer de pasteurisatie actief is.
Tapw pomp intern Q33: Laadpomp voor tapwatercilinder met externe
warmtewisselaar.
Warmtevraag K27: Uitgang K27 wordt geactiveerd zodra binnen het sys
teem een warmtebehoefte bestaat.
Verwarmingscircuitpomp HC1/HC2: Het relais wordt gebruikt voor het in
schakelen van de verwarmingscircuitpomp Q2/Q6.
Tapwater aandrijving Q3: Afhankelijk van het watersysteem wordt er een
tapwaterlaadpomp of verdeelklep aangesloten.
Oververhittings beveilig K11: Het relais schakelt de verwarmingscircuit
pomp in en uit om het verwarmingscircuit tegen oververhitting te be
schermen.
Opnemeringang BX1 (5930), Opnemer ingang BX2 (5931),
Opnemer ingang BX3 (5932)
Door het configureren van de sensoringangen worden functies naast de ba
sisfuncties aangeboden.
Geen: Sensoringangen gedeactiveerd.
Tapwateropnemer B31: Onderste tapwatersensor die wordt gebruikt voor
volledig laden van de legionellafunctie.
Collectoropnemer B6: Eerste zonnecollector-sensor in een collectorveld.
Retouropnemer B7: Sensor voor de onderhoudsfunctie retourleiding
Tapw circ opnemer B39: Sensor voor tapwatercirculatie retour
Opslagtank temperatuur B4: Bovenste buffervatsensor
9 Instellingen
119