Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pomp Modulatie - BRÖTJE BOB 20 B Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor BOB 20 B:
Inhoudsopgave

Advertenties

9 Instellingen
100
Belangrijk
De vorstbeveiliging van de vaste brandstoftank functioneert alleen
als het vorstbeveiligingssysteem (parameter 6120) is ingeschakeld.
Buitentemperatuur
...-4 °C
-5 °C - +1,5 °C
+1,5 °C...
Uit De functie is uitgeschakeld.
Aan De functie is ingeschakeld.
Temperatuurslag Max (2316)
Het maximale keteluitschakelpunt wordt berekend met behulp van de hui­
dige ketelretourtemperatuur (B7) plus de ingestelde maximale stijging. De
functie kan worden uitgeschakeld.
Temperatuurslag Nom. (2317)
De spreiding tussen de ketelaanvoertemperatuur en de ketelretourtempera­
tuur wordt de temperatuurstijging genoemd.
Belangrijk
Er is een retoursensor B7 vereist.
Voor het gebruik met een modulerende pomp wordt de temperatuurstijging
gespecificeerd met deze parameter.

Pomp modulatie (2320)

Geen: De functie is uitgeschakeld.
Behoefte: Inschakeling van de ketelpomp vindt plaats op de snelheid die
berekend is voor de Tapw-pomp tijdens de Tapw-modus of op de hoogste
brekedne snelheid gedurende max. 3 verwarmingskringpompen tijdens
de zuivere verwarmingsmodus.
De berekende pompsnelheid voor verwarmingskring 2 en 3 wordt alleen
geevalueerd als de verwarmingskringen eveneens afhankelijk zijn van de
instelling van de verdeelklep (parameter ketelpomp Tapw-verdeelklep be­
sturing).
Ketel gew wrde: De ketelpomp moduleert zijn snelheid zodat de actuele
instelwaarde (Tapw- of bufferopslagtank) wordt bereikt bij aanvoer door
de ketel. De snelheid van de ketelpomp dient te worden verhoogd binnen
de vastgelegde grenzen totdat de brander zijn bovenste capaciteit heeft
bereikt.
Temperatuurslag Nom.: Het ketelvermogen wordt geregeld op de ketelin­
stelwaarde.
De besturing van de pompsnelheid controleert de snelheid van de ketel­
pomp, zodat de nominale stijging tussen de ketelretourleiding en ketelaa­
voer wordt geoberseerd.
Als de actuele stijging groter is dan de nominale stijging, wordt de pomp­
snelhid verhoogd, anders wordt de pompsnelheid verlaagd.
Brandercapaciteit: Als de brander wordt toegepast met een laag vermo­
gen, dan dient ketelpomp ook te worden toegepast op de lage pompsnel­
heid. Tijdens de hoge ketelcapaciteit dient de ketelpomp te draaien op ho­
ge snelheid.
Min pomptoerental (2322)
Het werkbereik kan worden vastgelegd in procent van de capaciteit van de
modulerende pomp. De besturing zet de priocentuele gegevens intern om in
snelheden.
De waarde 0% komt overeen met de minimale pompsnelheid.
Pomp
Continu AAN
Eens in de ongeveer 6 uur AAN ge­
durende 10 minuten
Continu UIT
7633763 - 01 - 23032017

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Bob 25 b

Inhoudsopgave