9 Instellingen
100
Belangrijk
De vorstbeveiliging van de vaste brandstoftank functioneert alleen
als het vorstbeveiligingssysteem (parameter 6120) is ingeschakeld.
Buitentemperatuur
...-4 °C
-5 °C - +1,5 °C
+1,5 °C...
Uit De functie is uitgeschakeld.
Aan De functie is ingeschakeld.
Temperatuurslag Max (2316)
Het maximale keteluitschakelpunt wordt berekend met behulp van de hui
dige ketelretourtemperatuur (B7) plus de ingestelde maximale stijging. De
functie kan worden uitgeschakeld.
Temperatuurslag Nom. (2317)
De spreiding tussen de ketelaanvoertemperatuur en de ketelretourtempera
tuur wordt de temperatuurstijging genoemd.
Belangrijk
Er is een retoursensor B7 vereist.
Voor het gebruik met een modulerende pomp wordt de temperatuurstijging
gespecificeerd met deze parameter.
Pomp modulatie (2320)
Geen: De functie is uitgeschakeld.
Behoefte: Inschakeling van de ketelpomp vindt plaats op de snelheid die
berekend is voor de Tapw-pomp tijdens de Tapw-modus of op de hoogste
brekedne snelheid gedurende max. 3 verwarmingskringpompen tijdens
de zuivere verwarmingsmodus.
De berekende pompsnelheid voor verwarmingskring 2 en 3 wordt alleen
geevalueerd als de verwarmingskringen eveneens afhankelijk zijn van de
instelling van de verdeelklep (parameter ketelpomp Tapw-verdeelklep be
sturing).
Ketel gew wrde: De ketelpomp moduleert zijn snelheid zodat de actuele
instelwaarde (Tapw- of bufferopslagtank) wordt bereikt bij aanvoer door
de ketel. De snelheid van de ketelpomp dient te worden verhoogd binnen
de vastgelegde grenzen totdat de brander zijn bovenste capaciteit heeft
bereikt.
Temperatuurslag Nom.: Het ketelvermogen wordt geregeld op de ketelin
stelwaarde.
De besturing van de pompsnelheid controleert de snelheid van de ketel
pomp, zodat de nominale stijging tussen de ketelretourleiding en ketelaa
voer wordt geoberseerd.
Als de actuele stijging groter is dan de nominale stijging, wordt de pomp
snelhid verhoogd, anders wordt de pompsnelheid verlaagd.
Brandercapaciteit: Als de brander wordt toegepast met een laag vermo
gen, dan dient ketelpomp ook te worden toegepast op de lage pompsnel
heid. Tijdens de hoge ketelcapaciteit dient de ketelpomp te draaien op ho
ge snelheid.
Min pomptoerental (2322)
Het werkbereik kan worden vastgelegd in procent van de capaciteit van de
modulerende pomp. De besturing zet de priocentuele gegevens intern om in
snelheden.
De waarde 0% komt overeen met de minimale pompsnelheid.
Pomp
Continu AAN
Eens in de ongeveer 6 uur AAN ge
durende 10 minuten
Continu UIT
7633763 - 01 - 23032017