6. Na exact 100 m stoppen.
→
Het display (Afb. 28) geeft de
kalibreerwaarde (bijv. 1005 imp./100 m)
weer.
7. Toets
indrukken.
→
De kalibreerwaarde (imp./100 m) opslaan.
8. Voer de vastgestelde kalibreerwaarde in de
tabel (Afb. 29) in (aanbeveling).
AMALOG BAH0017.0 07.07
Tijdens het rijden op geen enkele toets drukken.
Afb. 28
De opgeslagen waarde weergeven: toets
De kalibreerwaarde (imp./100 m) mag niet kleiner zijn dan 250.
De
werkt anders niet naar behoren.
Wijkt de kalibreerwaarde van de tabelwaarden (Fig. 22 tot Afb. 25) af
•
bereken het aantal krukomwentelingen voor de afdraaiproef
opnieuw (zie hoofdst. 7.1.2.1, op pagina 30)
•
voer het aantal krukomwentelingen in de tabel (Afb. 29) in
•
voer een afdraaiproef met het berekende aantal
krukomwentelingen uit (zie gebruiksaanwijzing zaaimachine).
Veld
Afb. 29
indrukken.
Kalibratiewaarde
Krukomwentelingen
Imp/100 m
Gebruik
29