Pagina 1
Bedieningshandleiding boordcomputer AMALOG Voor het in gebruik nemen de MG954 bedieningshandleiding lezen DB2033NL 02.04 en aandacht schenken aan de Printed in Germany veiligheidsaanwijzingen!
Pagina 3
AMAZONE-boordcomputer is een kwaliteitsproduct Om zeker te zijn van een storingvrij gebruik, uit het omvangrijke leveringsprogramma van de adviseren wij u de bedieningshandleiding zorgvuldig AMAZONEN-WERKE, te lezen en de daarin genoemde aanbevelingen altijd H. Dreyer GmbH & Co. KG. nauwkeurig op te volgen.
Inhoudsopgave In ontvangst nemen van het apparaat ..................5 Gegevens over het apparaat......................5 Identificatie............................5 Fabrikant ............................5 Vragen en bestellingen ........................5 Conformiteitsverklaring ........................5 Kwalificatie van de persoon die machine bedient................5 Doelgericht gebruikt..........................6 Veiligheid ............................7 Gevaren door het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen.............7 Symbolen in deze bedieningshandleiding ..................7 Veiligheidsaanwijzingen voor het achteraf installeren van elektrische en elektronische apparaten en/of componenten......................8...
AMZONENEN-WERKEN zijn vrijgegeven, evenals de veiligheid beïnvloeden. Dit geldt niet alleen voor overige niet toegestane technische veranderingen ongeschikte onderdelen, doch ook voor toebehoren en de daaruit ontstane schade aanvaart AMAZONE- die door ons niet zijn vrijgegeven. werke geen enkele aansprakelijkheid! 2.4 Conformiteitsverklaring 2.5 Kwalificatie van de persoon die...
2.6 Doelgericht gebruikt mag alleen door personen worden bediend, onderhouden en bedrijf gesteld, die er mee vertrouwd zijn en op de hoogte zijn van de mogelijke mag uitsluitend worden gebruikt als gevaren. weergave en controle instrument voor de landbouw. Elke andere toepassing geldt als niet doelgericht. De aangebrachte voorschriften ter voorkoming van Voor de hieruit voortkomende schade aan personen ongevallen, alsmede de algemeen erkende...
Veiligheid Deze bedieningshandleiding bevat belangrijke 3.1 Gevaren door het niet opvolgen van aanwijzingen, die bij de montage, bediening en de veiligheidsaanwijzingen onderhoud moeten worden opgevolgd. Daarom moet deze handleiding beslist voor het gebruik door degene Het negeren van de veiligheidsaanwijzingen die met de machine gaat werken worden gelezen kan zowel gevaar opleveren voor personen als Alle veiligheidsadviezen in deze handleiding...
3.3 Veiligheidsaanwijzingen voor het Voor het achteraf inbouwen van mobile achteraf installeren van elektrische communicatiesystemen (b.v. GSM of mobilofoon) moeten in het bijzonder aan de volgende eisen en elektronische apparaten en/of worden voldaan. componenten Alleen landelijk goedgekeurde zendapparatuur inbouwen. De machine is met elektronische componenten en onderdelen uitgerust, waarvan de functie kan Het apparaat vast installeren.
Productbeschrijving 4.1 Met 4.2 Met nokkenradzaaimachines pneumatische zaaimachines regelt de rijpadenschakeling en regelt de rijpadenschakeling en vooropkomst markeur vooropkomst markeur geeft de stand geeft de positie aan van de hydraulisch bediende markeurs aan van de hydraulisch bediende markeurs toont de rijsnelheid in [km/u] u toont de rijsnelheid in [km/u] bewaakt het niveau in de zaadbak bewaakt het niveau in de zaadbak...
4.3 Functies -terminal is uitgerust met een 6- cijferig display (Fig. 2/1) en toont in werkstand de rijsnelheid in [km/u] (Fig. 2/2) de stand van de rijpadenteller (Fig. 2/3) de controletekens (driehoek boven het symbool, Fig. 2/4). werkt correct indien het cirkeltje (Fig. 2/5) links in het display knippert en tijdens het zaaien impulsen van de sensor op de aandrijfkast ontvangt.
Aanbouw handleiding 5.1 Terminal monteren De console (Fig. 4/1) voor bevestigen van de terminals (Fig. 4/2) rechts van de bestuurder in de tractorcabine in het gezichtsveld en binnen handbereik trillingvrij en elektrisch geleidend vastschroeven. De afstand tot zendapparatuur en/of zendantenne moet minstens 1 m bedragen.
5.3 Functies van de toetsen Toets Tets Functie van de toets Functie van de toets inschakelen en Weergave turbinetoerental uitschakelen Weergave bewerkte perceeloppervlakte, Correctietoets bewerkte totale oppervlakte (en terug naar werkmenu) Onderbreekt Verhoging van de getoonde waarde het verder tellen van de rijpadenteller Verlaging van de getoonde waarde Rijpadenteller doorschakelen Invoer gegevens bevestigen (ENTER)
In- / uitschakelen Tijdens het inschakelen verschijnt kortstondig de door indrukken van toets in- en softwareversie van de computer. uitschakelen. Daalt de voedingsspanning onder 10 Volt, bijv. De specifieke machinegegevens moeten één keer tijdens het starten van de tractor, dan schakelt de worden ingevoerd zoals beschreven in hfdst.
Machinegegevens invoeren 7.1 Modus 1 In modus 1 (fig/1) altijd code 1 (Fig. 8/2) instellen. Modus openen: Toets indrukken, vasthouden en gelijktijdig indrukken. Met toets modus 1 openen. Fig. 8 Het eerste cijfer geeft modus 1 aan, Code instellen: het tweede cijfer de code 1 Code 1 met de toetsen instellen.
7.2 Modus 2 Opmerking Bij zaaimachines zonder markeurs en zonder In modus 2 moet het aantal sensoren van de markeursensoren geven de cijfers 2 tot 99 de tijd markeurs op de zaaimachine in gecodeerde vorm (sec.) aan, tussen het stoppen (stilstand van de worden ingevoerd.
Pagina 17
Code 0: Zaaimachine met twee markeursensoren (Fig. 10/1). Fig. 10 Code 1: Zaaimachine met een markeursensor (Fig. 11/1) bijv. op het hydrauliekblok. Fig. 11 Code 1: Zaaimachine met een markeursensor (Fig. 12/1) bijv. op de schakelautomaat. Fig. 12 AMALOG+ DB2033 02.04...
7.3 Modus 3 In modus 3 wordt het type zaaimachine ingesteld. Code 0: nokkenradzaaimachine Code 1: pneumatische zaaimachine. Modus openen: Toets indrukken, vasthouden en gelijktijdig indrukken. Fig. 13 Het eerste cijfer geeft modus 3 aan, Met toets modus 3 openen. het tweede cijfer de code 1 Code instellen: Met de toetsen...
7.4 Modus 4 (optie) In modus 4 kan de tijd tussen het optreden van een fout in de rijpadenschakeling of de tussenaandrijfas en het inschakelen van het alarmsignaal worden ingesteld. Het alarmsignaal kan worden uitgeschakeld . Code 00: uitschakelen van het alarmsignaal Code 10: tijd (sec.) pneumatische zaaimachine Code 22:...
7.5 Modus 5 (optie) In modus 5 kan de reactietijd worden ingesteld die mag ontstaan zonder dat het alarm af gaat, bijv. bij nokkenradzaaimachine tussen de opdracht voor het aanleggen van een rijpad en stilstand van de tussenaandrijfas bij pneumatische zaaimachine tussen de opdracht voor het aanleggen van een rijpad en het sluiten van de uitlopen.
7.6 Werkbreedte invoeren Voor berekening van de bewerkte oppervlakte moet de werkbreedte van de zaaimachine worden ingevoerd. Toets indrukken. Werkbreedte [m] met de toetsen Fig. 18 instellen, bijv. 3.00 voor 3 m werkbreedte. Weergave werkbreedte in [m] De waarde met toets opslaan.
7.7 Rijpaden schakelritme invoeren De afstand tussen de rijpaden is afhankelijk van de werkbreedte van de zaaimachine en verzorgingsmachines (kunstmeststrooier / veld- spuit). Het vereiste schakelritme vindt u in de Voorbeeld: bedieningshandleiding van de zaaimachine onder zaaimachine: 3 m werkbreedte hfdst.
Pagina 23
Schakelritme 8 instellen. Toets indrukken. Op het display verschijnt het ingestelde schakelritme, bijv. 4. Fig. 20 Weergave schakelritme Schakelritme 8 met de toetsen instellen. Deze waarde met toets in geheugen opslaan. Fig. 21 Weergave schakelritme AMALOG+ DB2033 02.04...
Pagina 24
Rijpadenritmen Rijpadenteller door boordcomputer gestuurd en weergegeven Rijpadenritmen Rijpadenteller door boordcomputer gestuurd en weergegeven * er worden geen rijpaden aangelegd Fig. 22 AMALOG+ DB2033 02.04...
In bedrijfstellen op het veld 8.1 Calibratiegetal Het calibratiegetal "Imp./100m" mag niet kleiner zijn dan 250 omdat anders Voor het vaststellen van de rijsnelheid en het niet volgens berekenen van de bewerkte oppervlakte heeft voorschrift kan werken! de impulsen nodig, die op een meettraject van 100 m (calibratiewaarde „Imp./100m“) worden afgegeven.
Pagina 26
pneumatische pneumatische pneumatische bandenpakker bandenpakker opbouw- opbouw - opbouw- opbouw- opbouw- zaaimachines zaaimachines zaaimachines zaaimachines zaaimachines AD-P02 RP-AD-P02 AD-P03 Special AD03 RP-AD03 slingeromwentelingen voor 1/40 ha werk- breedte aan stappenwiel aan tussen- aan tussen- aan stappenwiel Ø 1,18 aandrijfkast aandrijfkast 2,5 m 27,0 59,0...
8.1.2 Calibratiegetal "Imp./100m" vaststellen Voor verschillende soorten grond het calibratiegetal "Imp./100m" door het afrijden van een meettraject vaststellen. Op het perceel een meettraject van exact 100m uitzetten en begin en eindpunt duidelijk markeren.. Fig. 26 Tractor in startpositie (Fig. 26) brengen en de zaaimachine in werking zetten (dosering van het zaaigoed eventueel onderbreken).
calibratiegetal slinger Wordt het calibratiegetal door het afrijden van een grondsoort Imp./100 m omwentelingen meettraject vastgesteld en wijkt deze calibratiewaarde af van de waarde zoals die in de tabellen (Fig. 24 en Fig. 25) is genoemd, dan moet ook het aantal slingeromwentelingen voor de afdraaiproef volgens hfdst.
Meteen voor begin van het zaaien indrukken, vasthouden en indrukken. Daardoor wordt de perceelteller op 0 gezet. Na het wegrijden worden in het werkmenu de rijsnelheid [km/u] (Fig. 31/1), de stand van de rijpadenteller (Fig. 31/2) en de stand van de markeur (Fig.
8.3.3 Weergave turbinetoerental pneumatische zaaimachine Door indrukken van toets wordt het turbinetoerental (Fig. 34) getoond. Fig. 34 Weergave toerental turbine 3600 1/min. 8.3.4 Alarm in/uitschakelen bij afwijking van het gewenste toerental bewaakt het turbinetoerental. De toerentalbewaking is pas geactiveerd, wanneer de zaaimachine werkt.
8.4 Doorschakelen van de rijpadenteller verhinderen/blokkeren telt de rijpaden bij de zaaimachines met markeurs wanneer de markeurs langs de sensoren komen (Fig. 10) of bij het bedienen van het hydraulisch stuurventiel (Fig. 11) of van de schakelautomaat (Fig. 12) zonder markeurs wanneer de zaaimachine stil staat, bijv tijdens het Fig.