Pagina 1
Bedieningshandleiding Boordcomputer Lees deze bedieningshandleiding voor gebruik door en volg de MG 2230 aanwijzingen zorgvuldig op! BAH0017.0 07.07 Bewaar de Printed in Germany bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Inhoud Tips voor de gebruiker ................6 Doel van het document ......................6 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............6 Gebruikte beschrijvingen ......................6 Algemene veiligheidsinstructies ..............7 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................7 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen..................7 Werkplek van de chauffeur ......................7 Veiligheidsbewust werken......................8 Omgang met het product ......................8 Beschrijving van veiligheidssymbolen ..................9 Beschrijving van het product ..............
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening van de boordcomputer. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de boordcomputer te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de boordcomputer te kunnen werken.
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsbewust werken Naast de veiligheidsinstructies in deze bedieningshandleiding dient u zich ook te houden aan de nationale, algemeen geldende wet- en regelgeving in verband met veiligheid op het werk en het voorkomen van ongevallen. Omgang met het product •...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het dreigende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Beschrijving van het product Beschrijving van het product Dit hoofdstuk • geeft een uitgebreid overzicht over de opbouw. • geeft de benamingen van de individuele bouwgroepen. Hoofdbouwgroepen van de boordcomputer Afb. 1 Afb. 1/... (1) Computer met bevestigingsconsole (2) Contactdoosaansluiting 12 V (3) 20-polige stekker met kabelboom AMALOG BAH0017.0 07.07...
Beschrijving van het product Gebruik volgens voorschriften is uitsluitend bestemd voor het normale gebruik als indicatie- en controleapparaat in de landbouw. Tot het gebruik volgens de voorschriften behoort ook: • het opvolgen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding; Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften.
Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de boordcomputer en de werking van de afzonderlijke componenten. heeft een 6-cijferig display (Afb. 3/1). is met een lithiumbatterij en een datageheugen uitgerust. De data staan bij het volgende gebruik, ook na het langer uitschakelen van het boordnet, opnieuw ter beschikking.
Opbouw en werking 4.1.2 Gebruik met pneumatische zaaimachines • bewaakt de rijpadenschakeling in de verdelerkop. Akoestische waarschuwing bij foute stand van de schuiven. • controleert het ventilatortoerental. Wijkt het werkelijke toerental meer dan 10% van het gewenste toerental af, dan weerklinkt een akoestisch signaal en op het display knippert het controleteken (Afb.
Opbouw en werking Weergave tijdens het zaaien De weergave tijdens het zaaien (Afb. 5) verschijnt bij de eerste impuls van de drijfwerksensor. Het knipperende cirkelsymbool (Afb. 5/1) tijdens het werk geeft aan dat • impulsen krijgt van de drijfwerksensor • correct werkt.
Opbouw en werking Toetsindeling Toets Toetsindeling Toets Toetsindeling In-/uitschakelen Indicatie ventilatortoerental Weergave van de • bewerkte oppervlakte [ha] Correctietoets • bewerkte totale oppervlakte [ha] en terug naar de weergave tijdens het zaaien Verhoging van de weergegeven Blokkeren van de rijdpadenteller waarde Verlaging van de weergegeven Doorschakelen van de...
Opbouw en werking Rijpaden telt de rijpaden (zie Afb. 8, hieronder) in de rijpadenteller • na het activeren van de markeurs, bijv. voor het omkeren aan het einde van het veld • na de stilstand van de machine zonder markeur. De rijpadenteller kan geblokkeerd worden (zie hoofdst.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling In dit hoofdstuk vindt u informatie over de ingebruikneming van de boordcomputer De terminal monteren 1. De console (Afb. 11/1) trillingsvrij en elektrisch geleidend rechts van de bestuurder in de tractorcabine in zicht- en greepbereik van de terminal (Afb. 11/2) aanschroeven.
Inbedrijfstelling 2. De stroomkabel (Afb. 13/1) in de console en in de 12 V tractorcontactdoos steken. 3. De console en de terminal met de stroomkabel (Afb. 13/2) verbinden. 4. De zaaimachine resp. de grondbewerkingsmachine aan de tractor koppelen (zie gebruiksaanwijzing zaaimachines resp.
Instellingen Instellingen Machinegegevens invoeren Open de modi 1 tot 6 en voer de machinegegevens in gecodeerde vorm in. Cijfer 1 (1) toont de modus Cijfer 2 (2) toont de codering. Afb. 14 1. Toets indrukken en ingedrukt houden. 2. Toets indrukken.
Pagina 21
Instellingen Modus 1 De functies van de boordcomputer activeren Code 1 Alle functies van de boordcomputer activeren Code 2 Alleen de hectareteller van de boordcomputer activeren Modus 2 Aantal markeursensoren Machines met 2 markeursensoren, Code 0 bijv. fronttankzaaicombinaties met 2 markeursensoren (zie Afb. 16). Machines met 1 markeursensor •...
Pagina 22
Instellingen Zaaimachine met twee markeursensoren (Afb. 16/1). Afb. 16 Zaaimachine met een markeursensor (Afb. 17/1) aan het hydraulische ventiel. Afb. 17 Zaaimachine met een markeursensor (Afb. 18/1) aan de schakelautomaat. Afb. 18 Aanwijzing bij modus 2, code 2 tot 99 [zie (Afb. 15), op pagina 21] Bij zaaimachines zonder markeur en zonder markeursensoren komen de getallen 2 tot 99 met de tijd (seconden) tussen stoppen (stilstand van het drijfwerk) en het verder tellen van de rijpadenteller...
Gebruik Gebruik Kalibreerwaarde Voor het bepalen van de rijsnelheid en het registreren van de bewerkte oppervlakte heeft de de impulsen van het meet- of aandrijfwiel op een meettraject van 100 m [kalibreerwaarde (imp./100 m)] nodig. De kalibreerwaarde (imp./100 m) kan in de tabellen (Fig. 22 tot Afb. 25) teruggevonden worden en in de ingevoerd worden [zie hoofdst.
Pagina 27
Gebruik Aanbouwzaaimachines D9 Super / D9 Special 180/90 – 16 10.0/75 - 15 31x15.5 – 15 Mitas Banden (6.00 – 16) Kalibratiewaarde (Imp./100 m) Werkbreedte Krukomwentelingen op 1/40 ha ⎯ ⎯ 2,5 m 46,0 3,0 m 38,5 37,0 37,0 ⎯ 4,0 m 28,0 28,0...
Gebruik 7.1.1 Kalibreerwaarde (imp./100 m) invoeren 1. Machine tot stilstand brengen. 2. Toets indrukken. → Indicatie: opgeslagen kalibreerwaarde (imp./100 m). 3. Kalibreerwaarde (imp./100 m) met de toetsen instellen. 4. Toets indrukken. → De gekozen waarde opslaan. Indicatie (Afb. 26): kalibreerwaarde (imp./100 m), bijv. 1053 Afb.
Pagina 29
Gebruik Tijdens het rijden op geen enkele toets drukken. 6. Na exact 100 m stoppen. → Het display (Afb. 28) geeft de kalibreerwaarde (bijv. 1005 imp./100 m) weer. 7. Toets indrukken. → De kalibreerwaarde (imp./100 m) opslaan. 8. Voer de vastgestelde kalibreerwaarde in de tabel (Afb.
Gebruik 7.1.2.1 Krukomwentelingen voor de afdraaiproef berekenen Imp./100 m (werkelijk) Omberekeningsfactor Imp./100 m (tabelwaarde) zie tabellen (Fig. 22 tot Afb. 25) Krukomwentelingen (werkelijk) Krukomwentelingen (tabelwaarde) Omberekeningsfactor zie tabellen (Fig. 22 tot Afb. 25) Voorbeeld: Zaaimachine:..........AD-P03 Special Werkbreedte:..........3,00 m Imp./100 m (gemeten): ......1339 Imp./100 m (volgens tabellen (Fig.
Beginnen met zaaien Beginnen met zaaien 1. Machine in startpositie (stilstand) brengen. 2. De juiste markeur neerlaten (zie gebruiksaanwijzing zaaimachine). De markeurschakeling doorschakelen als de juiste markeur niet naar beneden komt. De rijpadenschakeling is aan de markeurschakeling gekoppeld. 3. Toets indrukken.
Beginnen met zaaien Weergave tijdens het werk Tijdens het werk geeft de • de rijsnelheid (Afb. 31/1), bijv. 6,9 km/h, weer • de schakelstand van de rijpadenteller (Afb. 31/2), bijv. schakelstand 3, weer • de markeur links (Afb. 31/3) bevindt zich in werkstand •...
Beginnen met zaaien Toets twee keer indrukken. → Indicatie (Afb. 33) bewerkte totale oppervlakte (bijv. 105,1 ha). De gegevens kunnen niet gewist worden. Afb. 33 Toets indrukken → terug naar de weergave tijdens het zaaien. Toets indrukken. → Indicatie (Afb. 34) actueel ventilatortoerental (bijv.
Storingen Storingen Foutmeldingen rijpad Het optreden van een rijpadfout resulteert in • de indicatie (Afb. 36) • een akoestisch signaal. Afb. 36 Foutmelding vulpeil te laag Alarmmelding bij zaadtekort Zaadtekort in het voorraadreservoir resulteert in • de indicatie (Afb. 37) →...
Pagina 35
Storingen Alarmmelding bij mesttekort (alleen DMC Primera) De directe zaadmachine DMC Primera bezit • een voorraadreservoir voor het zaad • een voorraadreservoir voor mest. Mesttekort in het voorraadreservoir resulteert in • de indicatie (Afb. 38) → Het controleteken (Afb. 38/2) markeert het vulpeilsymbool.