TT
type aardverbinding bepaald in de norm IEC60364-6.
U
spanning tussen de fasen 1 en 2 van een driefasenet.
12
U
spanning tussen de fasen 2 en 3 van een driefasenet.
23
U
spanning tussen de fasen 3 en 1 van een driefasenet.
31
U
contactspanning die verschijnt tussen de geleidende delen wanneer deze tegelijkertijd worden aangeraakt door
C
een persoon of een dier (IEC61557).
U
foutspanning die verschijnt tijdens een foutvoorwaarde tussen de toegankelijke geleidende delen (en/of de uitwen-
F
dige geleidende delen) en de referentiemassa (IEC61557).
U
foutspanning, in geval van kortsluiting, volgens de Zwitserse norm SEV 3569.
Fk
U
= Ik x Z
Fk
U
spanning gemeten tussen de klemmen H en E.
H-E
U
gebruikelijke grenscontactspanning (IEC61557).
L
U
spanning gemeten tussen de klemmen L en N.
L-N
U
spanning gemeten tussen de klemmen L en PE.
L-PE
U
nominale testspanning bij een gegenereerde isolatiemeting tussen de klemmen MΩ en COM.
N
U
spanning gemeten tussen de klemmen N en PE.
N-PE
U
spanning tussen de geleider PE en de plaatselijke aarde door een druk door de gebruiker op de knop TEST.
PE
U
referentiespanning voor de berekening van de kortsluitstroom.
REF
U
spanning gemeten tussen de klemmen S en E.
S-E
Z
aardimpedantie bij aardmeting onder spanning.
A
Z
impedantie in de lus tussen de fase en de aardleiding.
S
Z
impedantie in de lus tussen de fase en de nulleider of tussen twee fasen (luslijnimpedantie).
i
Z
impedantie in de lus L-N.
L-N
Z
impedantie in de lus L-PE.
L-PE
= U
x Z
/Z
.
A
REF
A
S
77