3.11.4. HET RESULTAAT AFLEZEN
26/02/2014 10:47
9 %
STROOM
3.11.5. FOUTINDICATIE
De meest voorkomende fouten in geval van een stroommeting zijn:
De tang is niet aangesloten.
De door de tang gemeten stroom is te zwak. Gebruik een tang met een lagere verhouding of voer de geleider meerdere keren
door de tang om de gemeten stroom te verhogen.
I
De frequentie is te instabiel om te kunnen meten. Sluit dan de bijbehorende netspan-
ning aan tussen L en PE. Het apparaat zal dan synchroniseren op de frequentie
van de spanning en kan de stroom op deze zelfde frequentie meten.
De door de tang gemeten stroom is te sterk. Gebruik een tang met een hogere verhouding.
Gebruik de hulpfunctie voor de aansluitingen en voor alle benodigde informatie.
010 . 0 A
1 9 7.3 m A
50 . 1 Hz
Hier is de geleider 4 keer door de tang gevoerd. De gemeten
stroom moet dus door 4 gedeeld worden om de waarde van I
te kennen.
47
Waarde van de alarmdrempel.
Meetresultaat.
Geval waarbij de meting lager is dan
de alarmdrempel.
De tang is aangesloten.
groen
rood
blauw
I