3.8.5. VALIDERING VAN DE METING
Verplaats de staafaardelektrode ± 10% van de afstand t.o.v. de aardverbinding en voer twee nieuwe metingen uit. De 3 meetre-
sultaten moeten gelijk zijn, op enkele % na. In dat geval is de meting geldig.
Als dit niet het geval is, dan betekent dit dat de staafaardelektrode S zich in de invloedszone van de aardverbinding bevindt. De
staafaardelektrode moet dan van de aardverbinding verwijderd worden en de metingen moeten opnieuw uitgevoerd worden.
3.8.6. FOUTINDICATIE
Zie §3.9.5.
34