Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Opladen Van De Accu Optimaliseren - Chauvin Arnoux C.A 6113 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De acculader van het apparaat bestaat uit twee aparte elementen: een externe voeding en een in het apparaat ingebouwde oplader.
De ingebouwde oplader controleert tegelijkertijd de laadstroom, de accuspanning en de inwendige temperatuur hiervan. Het
opladen gaat zo op optimale wijze, terwijl een lange levensduur van de accu gegarandeerd wordt.
Controleer de dag voordat u het apparaat gaat gebruiken of dit goed is opgeladen. Als de niveauverklikker van de accu minder
dan drie staafjes aangeeft, laadt het apparaat dan 's nachts op (zie §1.2).
De oplaadtijd bedraagt ongeveer 6 uur.
Om de levensduur van uw accu te verlengen:
„ Gebruik uitsluitend de met uw apparaat meegeleverde oplader. Het gebruik van een andere oplader kan gevaarlijk zijn!
„ Laad uw apparaat uitsluitend op tussen 10 en 35℃.
„ Respecteer de in deze handleiding vermelde gebruik—en opslagvoorwaarden.
Een nieuwe accu is pas volledig efficiënt na meerdere keren volledig op- / ontladen te zijn. Dit weerhoudt u er niet van uw ap-
paraat meteen al na de eerste keer opladen te gebruiken. Het is echter aan te raden de accu de eerste keer volledig op te laden
(minstens 7 uur).
Als het apparaat aangeeft dat het opladen voltooid is, aarzel dan niet de oplader enkele seconden van het spanningsnet te halen
en vervolgens opnieuw in het stopcontact te steken voor een beter oplaadresultaat.
Net als alle andere oplaadbare accu's, kan uw apparaat spontaan ontladen, ook wanneer het uitgeschakeld is. Als u uw apparaat
enkele weken niet gebruikt heeft, is het waarschijnlijk dat de accu gedeeltelijk leeg is, zelfs als u deze voor het wegzetten volledig
heeft opgeladen.
In dat geval moet u, alvorens het apparaat weer te gaan gebruiken, de accu volledig opladen (minstens 7 uur).
Hoe langer het wegzetten geduurd heeft, hoe meer uw accu leeg zal zijn. Als de accu drie maanden is weggezet, zonder dat de
accu regelmatig is opgeladen, zal deze waarschijnlijk helemaal leeg zijn.
Dit kan als volgt te merken zijn:
„ Het apparaat start niet, zolang de externe oplader het apparaat niet van stroom voorziet.
„ De datum en het tijdstip zijn niet meer op het apparaat af te lezen (de datum is 1 januari 1998).
Zet de omschakelaar op OFF, maar het opladen is mogelijk terwijl het apparaat niet uit staat, maar het opladen zal langer
duren.

6.5.3. HET OPLADEN VAN DE ACCU OPTIMALISEREN

Tijdens het opladen neemt de temperatuur van de accu aanzienlijk toe, vooral aan het einde van het opladen. Een in de accu
ingebouwde veiligheidsvoorziening controleert permanent of de temperatuur van de accu een maximaal toelaatbare grens niet
overschrijdt. Als deze grens overschreden wordt, wordt de oplader automatisch uitgeschakeld, ook als de accu nog niet volledig
is opgeladen.
De accu is onder het apparaat geplaatst en de afvoer van de warmte kan daarom vereenvoudigd worden door het apparaat tijdens
het opladen rechtop te plaatsen. De accu wordt zo minder snel warm en kan zo volledig worden opgeladen.
Deze voorzorgsmaatregel moet vooral in acht genomen worden wanneer het warm is (in de zomer).
6.5.4. AUTONOMIE
De gemiddelde autonomie hangt af van het type meting en de manier waarop het apparaat gebruikt wordt. Ongeveer:
„ 16 u als de automatische uitschakelfunctie gedeactiveerd is,
„ 24 u als de automatische uitschakelfunctie geactiveerd is.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, hangt de autonomie van uw apparaat af van diverse factoren:
„ Het verbruik van het apparaat, dat afhangt van de metingen die u gaat uitvoeren,
„ Het vermogen van de accu. Dit is maximaal wanneer de accu nieuw is en neemt af met de tijd.
Hier volgen enkele tips om de autonomie te verhogen:
„ Gebruik de achtergrondverlichting alleen wanneer dit echt nodig is,
„ Stel de lichtsterkte van de achtergrondverlichting zo laag mogelijk af voor het aflezen van de display,
„ Zet de automatische uitschakeling op de laagste waarde die u schikt (zie SET-UP §5),
„ Programmeer de automatische uitschakeling op de laagste waarde die u schikt (zie SET-UP §5),
„ Gebruik de impulsmodus voor continuïteitsmetingen op 200 mA,
„ Als de continuïteitsmeting op 200 mA in de permanente modus gebruikt wordt, zorg dan dat de meetsnoeren elkaar niet raken
73

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave