Inhoudsopgave
Advertenties
Bij een selectieve aardemeting onder spanning moet een compensatie van de meetsnoeren worden uitgevoerd. En deze
moet herhaald worden als deze niet recent is of als de meetsnoeren vervangen zijn.
3.9.3. CONFIGURATIE VAN DE METING
Alvorens met het meten te beginnen, kunt u dit configureren door de weergegeven parameters te wijzigen:
De meetstroom moet sterkstroom zijn (TRIP modus).
Voor het activeren of deactiveren van het gladstrijken van het signaal.
(Ik)
Druk op de knop TEST om het meten te starten. De meting stopt automatisch.
Wanneer dit symbool wordt weergegeven, betekent dit dat de meting bezig is.
TEST
Om de weerstand van de meetsnoeren te compenseren (zie §3.13). Deze is noodzakelijk voor de
aardemeting onder selectieve spanning.
Het apparaat stelt voor om de spanning voor het berekenen van Ik uit de volgende waarden te kiezen:
„ U
(de waarde van de gemeten spanning),
LN
„ de waarde van de spanning volgens de oude norm (bijvoorbeeld 220V),
„ de waarde van de spanning volgens de huidige norm (bijvoorbeeld 230V).
Afhankelijk van de gemeten waarde U
„ als 170 <U
<270V: U
LN
„ als 90 <U
<150V: U
LN
LN
„ als 300 <U
<500V: U
LN
Om het alarm te deactiveren.
Z-R
Om het alarm op R
Ω
k Ω
Ik
Om het alarm op Ik te activeren (uitsluitend in de TRIP modus).
A
k A
stelt het apparaat de volgende keuzes voor:
LN
, 220V of 230V.
LN
, 110V of 127V.
, 380V of 400V.
LN
te activeren.
ASEL
050.00
Om de alarmdrempel af te stellen (zie §3.14). De stan-
daardwaarde van de drempel is vastgesteld op 50Ω.
010.00
Om de alarmdrempel af te stellen (zie §3.17). De stan-
daardwaarde van de drempel is vastgesteld op 10kA.
36
Advertenties
Inhoudsopgave
