Inhoudsopgave
Advertenties
Compensatie van de snoeren tot 5Ω.
Kenmerken in de modus 2 draden (sterkstroom):
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid over de
impedantiemeting
Intrinsieke onzekerheid over het
resistieve gedeelte
5
Intrinsieke onzekerheid over het
inductieve gedeelte
Werkingsonzekerheid over de
impedantiemeting
Werkingsfrequentie
5: het inductieve gedeelte wordt alleen weergegeven bij een impedantie van ≤ 30Ω.
De duur van de meting hangt af van de spanning van de installatie, de waarde van de gemeten impedantie en de activering van
het filter voor gladstrijken (SMOOTH).
Als het gladstrijken geactiveerd is (SMOOTH modus), wordt de instabiliteit van de intrinsieke onzekerheid door 2 gedeeld (bij-
voorbeeld: ± 5pt wordt ± 2,5pt).
6.2.9. AARDMETINGEN ONDER SPANNING
Bijzondere referentievoorwaarden:
Spanning van de installatie: 90 tot 500V.
Stabiliteit van de spanningsbron: <0,05%.
Frequentie van de installatie: 15,8 tot 17,5Hz en 45 tot 65Hz.
Weerstand van de snoeren: nul of gecompenseerd.
Impedantie van het inductieve gedeelte: <0.1 x het resistieve gedeelte van de gemeten impedantie
Contactspanning (potentiaal van de aardleiding t.o.v. de plaatselijke aarde): <5V.
Weerstand van de sonde voor spanningsmeting: ≤ 15kΩ.
Potentiaal van de sonde voor spanningsmeting t.o.v. de PE: ≤ U
Resterende lekstroom van de installatie: geen.
Compensatie van de snoeren tot 2,5Ω per snoer.
Kenmerken in de trip modus (met uitval):
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid over de impedantiemeting
Piekmeetstroom tussen 90 en 270V
Piekmeetstroom tussen 270 en 550V
Intrinsieke onzekerheid over het resistieve gedeelte
Intrinsieke onzekerheid over het inductieve gedeelte
Werkingsonzekerheid over de impedantiemeting
Werkingsfrequentie
6: het inductieve gedeelte wordt alleen weergegeven bij een impedantie van ≤ 30Ω.
De duur van de meting hangt af van de spanning van de installatie, de waarde van de gemeten impedantie en de activering van
het filter voor gladstrijken (SMOOTH).
Als het gladstrijken geactiveerd is (SMOOTH modus), wordt de instabiliteit van de intrinsieke onzekerheid door 2 gedeeld (bij-
voorbeeld: ± 5pt wordt ± 2,5pt).
Max. toelaatbare weerstand voor de sonde voor spanningsmeting: 15kΩ.
Intrinsieke onzekerheid over de meting van de weerstand van de sonde: ± (10%+5pt), resolutie 0,1kΩ.
Max. toelaatbare inductantie voor de meting: 15mH, resolutie 0,1mH.
0,20-0,99Ω
1,00-1,99Ω
0,01Ω
± (15%+10pt)
± (15%+3pt)
± (15%+10pt)
± (15%+3pt)
± (10%+10pt)
± (10%+3pt)
± (20%+10pt)
± (20%+3pt)
0,100-0,500Ω
± (10%+20pt)
2,45‑7,57 Α
4,48‑6,66 Α
± (10%+20pt)
6
± (10%+2pt)
± (17%+20pt)
tot
15,8
2,00-39,99Ω
± (10%+3pt)
± (10%+3pt)
± (10%+3pt)
± (12%+3pt)
tot
15,8
17,5 en 45 tot 65Hz
.
L
0,510-3,999Ω
0,001Ω
± (5%+20pt)
2,27‑7,55 Α
4,3‑6,66 Α
± (5%+20pt)
± (10%+2pt)
± (12%+20pt)
17,5 en 45 tot 65Hz
64
40,0-399,9Ω
400-3999Ω
0,1Ω
± (5%+2pt)
± (5%+2pt)
± (5%+2pt)
-
4,00-39,99Ω
40,0-399,9Ω
0,01Ω
± (5%+2pt)
1,36‑7,02 Α
0,274‑4,20 Α
3,05‑6,39 Α
0,78‑4,53 Α
± (5%+2pt)
‑
± (12%+2pt)
1Ω
-
0,1Ω
Advertenties
Inhoudsopgave
