6.1. ALGEMENE REFERENTIEVOORWAARDEN
Invloedsgrootheid
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Voeding
Frequentie
Elektrisch veld
Magnetisch veld
Stroomvoorziening
De intrinsieke onzekerheid is de fout die in de referentievoorwaarden is gedefinieerd.
De werkingsonzekerheid omvat de intrinsieke onzekerheid plus de afwijking van de invloedsgrootheden (voedingsspanning,
temperatuur, parasieten, enz.) zoals gedefinieerd door de norm IEC61557.
Het apparaat is niet bedoeld om te werken terwijl de acculader op het spanningsnet is aangesloten. De metingen moeten
uitgevoerd worden met de accu.
6.2. ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
6.2.1. SPANNINGSMETINGEN
Bijzondere referentievoorwaarden:
Piekfactor = 1,414 in AC (sinusvormig signaal)
Component AC <0,1% bij DC meting
Component DC <0,1% bij AC meting
Spanningsmetingen (L, N, PE)
Meetgebied (AC of DC)
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Ingangsimpedantie
Gebruiksfrequentie
Spanningsmetingen en isolatiemeting (MΩ, PE)
Meetgebied (AC of DC)
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Ingangsimpedantie
Gebruiksfrequentie
Contactspanningsmetingen
Meetgebied (AC)
Intrinsieke onzekerheid
Ingangsimpedantie
Gebruiksfrequentie
Deze spanning wordt alleen weergegeven als deze hoger is dan U
6. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Referentiewaarden
DC en 45 tot 65Hz
accu (niet aangesloten op spanningsnet)
0,2-399,9V
2,0-399,9V
± (1,5%+2pt)
270 kΩ tussen de klemmen L, N,
5,0-399,9V
± (3,7%+2pt)
20 ± 3°C
45 tot 55%RV
10,6 ± 0,2V
<1 V/m
<40 A/m
0,1V
530 kΩ tussen de klemmen L en N
DC en 15,8 tot 450Hz
0,1V
145kΩ
DC en 15,8 tot 65Hz
2,0-100,0V
± (15%+2pt)
6MΩ
15,8 tot 65Hz
(25V, 50V of 65V).
L
59
400-550V
1V
± (1,5%+1pt)
en PE
400-550V
1V
± (3,7%+1pt)