Inhoudsopgave
Advertenties
6.2.4. WEERSTANDSMETINGEN
Bijzondere referentievoorwaarden:
Uitwendige spanning op de klemmen: nul.
Inductantie in serie met de weerstand: nul.
Meetgebied
Resolutie
Meetstroom
Intrinsieke onzekerheid
Nulspanning
6.2.5. METINGEN VAN DE ISOLATIEWEERSTAND
Bijzondere referentievoorwaarden:
Vermogen in parallel: nul.
Max. toelaatbare uitwendige wisselspanning tijdens het meten: nul.
Frequentie van de uitwendige spanningen: DC en 15,8 ... 65Hz.
De waarde van de frequentie wordt alleen gegarandeerd voor een spanning van ≥ 20V.
Maximale nulspanning
Nulspanning (bereik 50V)
Nominale stroom
Kortsluitstroom
Uitwendige wisselspanning op de klemmen
Intrinsieke onzekerheid over de meting van de testspanning:
Meetgebied onder 50V
Meetgebied onder 100V
Meetgebied onder 250V
Meetgebied onder 500V
Meetgebied onder 1000V
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid onder 50 V
Intrinsieke onzekerheid onder 100 V
Intrinsieke onzekerheid onder de andere
spanningen
Werkingsonzekerheid onder 50 V
Werkingsonzekerheid onder 100 V
Werkingsonzekerheid onder de andere spanningen
Typische curve van de testspanning afhankelijk van de lading
De aan de hand van de gemeten weerstand ontwikkelde spanning heeft de volgende vorm:
0,001-3,999kΩ‑{}‑
1Ω
≤ 22µA
± (1,5%+5pt)
0,01 - 7,99 MΩ
0,01 - 3,99 MΩ
0,01 - 1,99 MΩ
0,01 - 0,99 MΩ
0,01 - 0,49 MΩ
10 kΩ
± (5% + 3 pt)
± (5% + 3 pt)
± (5% + 3 pt)
± (12% + 3 pt)
± (12% + 3 pt)
± (12% + 3 pt)
I = 1 mA
U
N
R
= U
/ 1 mA
N
N
4,00-39,99kΩ
40,0-399,9kΩ
10Ω
≤ 22µA
± (1,5%+2pt)
± (1,5%+2pt)
3,1V ± 10%
≥ 100V)
1,254 x U
(voor U
N
N
48V ≤ U ≤ 70V)
≥ 1mA
≤ 3mA
nul
± (2,5%+3pt)
8,00 - 39,99 MΩ
4,00 - 39,99 MΩ
2,00 - 39,99 MΩ
1,00 - 39,99 MΩ
0,50 - 39,99 MΩ
10 kΩ
± (2% + 2 pt)
± (10% + 2 pt)
61
100Ω
≤ 17µA
40,0 - 399,9 MΩ
400 - 1999 MΩ
100 kΩ
± (3% + 3 pt)
± (2% + 2 pt)
± (11% + 3 pt)
± (10% + 2 pt)
1 MΩ
Waarde ter
indicatie
Waarde ter
indicatie
Advertenties
Inhoudsopgave
