Kenmerken voor de berekening van de foutspanning (U
Het apparaat geeft de waarde van de foutspanning weer voor de stroom I
In geval van een lusmeting Z
U
= R
x I
D
F
PE
In geval van een lusmeting onder spanning in de uitvalmodus (TRIP), wordt U
U
= Z
x I
D
F
A
In geval van een lusmeting onder spanning in de modus zonder uitval, wordt U
U
= R
x I
D
F
A
Waarbij I
zelf als volgt gedefinieerd wordt:
D
I
= I
x K x Q
D
DN
Waarbij
K: vermenigvuldigingsfactor, met zeven mogelijke waarden: 0.2 ; 0.3 ; 0.4 ; 0.5 ; 1 ; 2 ; 5
Q : coëfficiënt verbonden met de vormfactor voor de stroom I
als de vormfactor van het type halve golf is EN als I
als de vormfactor van het type halve golf is EN als I
Meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
, wordt U
als volgt berekend:
S
F
5,0-70,0V
0,1V
± (10%+10pt)
):
F
.
D
als volgt berekend:
F
als volgt berekend:
F
(coëfficiënt uit de norm IEC 61008):
DN
> 10 mA, dan is Q = 1,4
DN
≤ 10 mA, dan is Q = 2
DN
68