U heeft zojuist een Installatiecontroller C.A 6113 gekocht en wij danken u voor uw vertrouwen.
Voor een zo goed mogelijk gebruik van dit apparaat dient u:
deze gebruikshandleiding aandachtig door te lezen,
de voorzorgen bij gebruik in acht te nemen.
LET OP, mogelijk GEVAAR! De bediener moet deze handleiding iedere keer raadplegen wanneer hij dit waarschu-
wingssymbool tegenkomt.
Nuttige informatie of tip.
Ampèreklem.
Hulpstaafaardelektrode.
De spanning op de klemmen mag niet meer dan 550V bedragen.
Polariteit van de voedingsconnector bij gelijkspanning.
De CE-markering geeft aan dat het apparaat aan de Europese richtlijnen betreffende laagspanning en EMC voldoet.
De doorgekruiste vuilnisbak betekent dat in de Europese Unie het product als gescheiden afval moet worden inge-
zameld volgens de AEEA-richtlijn 2002/96/EG:
Definitie van de meetcategorieën:
De meetcategorie IV komt overeen met metingen uitgevoerd aan de bron van de laagspanningsinstallatie.
Voorbeeld: binnenkomende energie, tellers en beveiligingsvoorzieningen.
De categorie III komt overeen met metingen uitgevoerd in een installatie in de bouw.
Voorbeeld: verdeelkast, stroomonderbrekers, vaste industriële machines of apparatuur.
De meetcategorie II komt overeen met metingen die uitgevoerd worden op rechtstreeks op de laagspanningsinstallatie aan-
gesloten kringen.
Voorbeeld: stroomvoorziening van huishoudelijke apparatuur en portable gereedschap.
Dit apparaat wordt beschermd tegen spanningen van meer dan 600V t.o.v. de aarde in de meetcategorie III of 300V t.o.v. de aarde
in de meetcategorie IV (op een beschutte plaats). De door het apparaat verzekerde beveiliging kan in het geding komen als deze
gebruikt wordt op een manier die niet door de fabrikant beschreven is.
Neem de maximaal toegestane spanning en stroomsterkte, alsmede de meetcategorie in acht.
Overschrijd nooit de in de specificaties aangegeven grenswaarden voor bescherming.
Neem de gebruiksvoorwaarden in acht, te weten de temperatuur, vochtigheid, hoogte, verontreinigingsgraad en plaats van gebruik.
Gebruik het apparaat of diens accessoires niet als deze beschadigd lijken te zijn.
Gebruik het apparaat niet als het batterijluikje afwezig of slecht gemonteerd is.
Gebruik voor het opladen van de accu uitsluitend de met het apparaat meegeleverde netblokadapter.
Maak voor het vervangen van de accu alle aansluitdraden van het apparaat los en zet de omschakelaar op OFF.
Gebruik geen accu waarvan de omkasting beschadigd is.
Gebruik accessoires voor aansluiting waarvan de overspanningscategorie en bedrijfsspanning minstens gelijk zijn aan die
van het meetapparaat (600V Cat. III of 300V Cat. IV).
Reparaties en metrologische controles moeten uitgevoerd worden door bekwaam en hiertoe bevoegd personeel.
Gebruik de juiste beschermingsmiddelen.
VOORZORGEN BIJ GEBRUIK
2