Bij een test in de impulsmodus zonder uitval:
25/02/2014 10:47
30 mA
U
F
T
a
8 %
x0,5/1
RCD: Ta NO TRIP
3.10.8. FOUTINDICATIE
De meest voorkomende fouten in geval van een test van een differentieelschakelaar zijn:
De differentieelschakelaar valt niet uit tijdens de test. Om de veiligheid van de gebruikers te garanderen, moet een differentieel-
schakelaar echter minstens 300ms uitvallen, of 200ms voor een type S. Controleer de bekabeling van de differentieelschakelaar.
Zo niet, dan moet de differentieelschakelaar als defect worden beschouwd en vervangen worden.
De differentieelschakelaar is uitgevallen terwijl dit niet had gemoeten. De lekstromen zijn waarschijnlijk te groot. Maak eerst
alle ladingen los van het net waarop u de test uitvoert. Voer vervolgens een tweede test uit en verminder daarbij de stroom (in
de icoon U
) zoveel mogelijk. Als het probleem blijft bestaan, moet de differentieelschakelaar als defect worden beschouwd.
F
Gebruik de hulpfunctie voor de aansluitingen en voor alle benodigde informatie.
50 . 1 Hz
0.1 4 6 V
> 1.0 0 s
. .
. . \
S T D
45
U
= Z
x I
ou R
x I
.
F
S
A
A
A
De differentieelschakelaar valt niet
uit zolang de stroom van 0,5 I
wordt toegepast.
Om de weergavepagina te veranderen.
Soort signaal.
Type differentieelschakelaar.
Geprogrammeerde grenswaarde van
de contactspanning.
Niet-uitvaltest van een seconde.
DN