ALGEMENE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
OPGELET
• Lees, begrijp en pas de voorzorgsmaatregelen en
bedieningsaanwijzingen toe. Weet wat de beperkingen en gevaren zijn
bij het gebruik van elektrische stimulatie, het laser- of ultrageluidtoestel.
Houd u aan de waarschuwingen en bedieningsinstructies die op de
stickers op het toestel zijn geplakt.
• Alle modaliteiten moeten regelmatig worden gecontroleerd vóór het
gebruik en men moet vaststellen dat alle bedieningsknoppen naar
behoren werken en vooral of de intensiteitsknop de intensiteit van het
ultrasone uitgangsvermogen op stabiele wijze bijstelt. Men dient ook
vast te stellen dat de knop voor behandelingsduur inderdaad het
ultrasone uitgangsvermogen stopzet wanneer de klok bij nul aankomt.
• NIET met scherpe voorwerpen, zoals met de punt van een potlood of
balpen de knoppen op het bedieningspaneel bedienen.
• Men mag dit toestel uitsluitend bedienen bij temperaturen tussen 10 °C
en 45 °C en 0% tot 90% relatieve vochtigheid. Men mag dit toestel
uitsluitend vervoeren en opslaan bij temperaturen tussen 0 °C en 60 °C en
0% tot 95% relatieve vochtigheid.
• Wees voorzichtig bij de hantering van de ultrageluidapplicator en de
laserapplicator. Verkeerde behandeling kan de functies nadelig
beïnvloeden.
• Inspecteer de ultrageluidapplicator telkens vóór gebruik op scheuren
omdat de geleidingsvloeistof hierdoor kan binnensijpelen.
• Inspecteer de kabels van de applicator en de aansluitingen telkens vóór
gebruik.
• Het toestel voldoet aan de elektromagnetische veiligheidsnormen. Dit
toestel genereert en gebruikt radiogolfenergie en kan deze ook afgeven
en kan, wanneer niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies,
schadelijke storingen van andere toestellen in de omgeving veroorzaken.
Er bestaat echter geen garantie dat zich in een specifieke installatie geen
interferentie zal voordoen. Schadelijke interferentie bij andere toestellen
kan worden vastgesteld door dit toestel aan en weer uit te zetten.
Probeer de interferentie te corrigeren met behulp van één of meer van de
volgende methoden:
- het ontvangende toestel in een andere richting draaien of op een
andere plaats zetten.
- vergroot de afstand tussen de apparaten.
- sluit de apparatuur aan op een stopcontact in een andere
stroomketen dan waarop de andere toestellen zijn aangesloten en
raadpleeg de technicus van de fabrikant voor assistentie.
- neem contact op met de erkende dealer van DJO.
• Dit toestel mag niet bediend worden als het niet is aangesloten op een
DJO-toestel of op accessoires die specifiek beschreven staan in de
gebruikers- of onderhoudshandleiding
• Als andere bedieningsknoppen, aanpassingen of procedures worden
gebruikt dan de hier aangegeven, kan gevaarlijke blootstelling aan
laserenergie het gevolg zijn.
OPGELET
• Het toestel of de accessoires NIET uit elkaar nemen, wijzigen of
omvormen. Dit kan schade, defecten, elektrische schokken, brand of
lichamelijk letsel veroorzaken.
• Als men het Intelect® Neo klinisch therapiesysteem, de modules en
accessores niet gebruikt en onderhoudt volgens de in deze handleiding
uiteengezette aanwijzingen, vervalt de garantie.
• Laat GEEN vreemde materialen, vloeistoffen of schoonmaakmiddelen in
het toestel binnendringen, waaronder doch niet beperkt tot brandbare
stoffen, water en metalen voorwerpen, want dit kan schade, defecten,
elektrische schokken, brand of lichamelijk letsel veroorzaken.
• Als u moeite hebt met de bediening van het toestel nadat u de
onderhavige gebruikershandleiding zorgvuldig hebt doorgenomen, moet
u contact opnemen met de dealer van DJO voor assistentie.
• De voor- en achterbeschermplaten NIET verwijderen. Dit kan schade,
defecten, elektrische schokken, brand of lichamelijk letsel veroorzaken.
Het toestel bevat geen onderdelen die door de gebruiker moeten worden
onderhouden. Als er een defect optreedt, dient men het gebruik
onmiddellijk te staken en de dealer te raadplegen voor reparaties.
• Gebruik van andere onderdelen of materialen dan die van DJO kunnen de
minimale veiligheid aantasten.
• Het Intelect® Neo klinisch therapiesysteem is niet ontworpen om het
binnendringen van water of vloeistoffen te voorkomen. Het
binnendringen van water of vloeistoffen kan defecten bij de
systeemonderdelen binnenin veroorzaken en derhalve risico voor letsel
bij de patiënt opleveren.
• De vacuümelektrodenmodule van het Intelect® Neo-systeem mag alleen
bediend worden als de module naar behoren op het wagentje van het
Intelect® Neo klinisch therapiesysteem is geïnstalleerd.
• Inspecteer de zuignappen van de vacuümelektroden en de
geleidingsslangen telkens vóór gebruik op scheuren en schade waardoor
er onvoldoende vacuüm kan ontstaan voor een stevige aanhechting van
de elektroden.
• Leeg het waterreservoir van de vacuümelektrodenmodule regelmatig
zodat zich geen overtollig water uit de elektrodensponsjes ophoopt.
• Het vacuümsysteem en het vacuümreservoir moeten regelmatig worden
doorgespoeld om de in de fabriek ingestelde functies van de
vacuümelektrodenmodule te handhaven. Raadpleeg het gedeelte
ONDERHOUD op pagina 75 voor de juiste aanwijzingen.
• Bedien het Intelect® Neo klinisch therapiesysteem NIET in de buurt of
omgeving van een diathermiesysteem met micro- en kortegolf
radiofrequentie.
• Bedien het Intelect® Neo klinisch therapiesysteem NIET in de buurt of
omgeving van een ultrageluid diathermiesysteem. Bij de ultrageluid-
(diathermie-)module van het Intelect® Neo klinisch therapiesysteem
hoeft geen scheidingsafstand bewaard te worden.
• Wees altijd voorzichtig bij stroomdichtheden van meer dan 2 mA/cm
14
Intelect® Neo klinisch therapiesysteem
.
2