N.B. Als het distale anker bij het opspannen wegglijdt, moet het implantaat worden
teruggevangen en worden verwijderd (zie stap 5: Implantaat terugvangen).
m. Terwijl u de spanning op de handvatconstructie en/of de CMCS-plaatsingskatheter in
stand houdt, ontvouwt u het proximale anker op de doelpositie in de coronaire sinus door
de regelknop in de richting van de zwarte pijl te draaien. Pas de spanning zo nodig aan
om het proximale anker op de doelpositie te houden. Blijf aan de regelknop draaien tot
niet meer gedraaid kan worden (Afbeelding 13).
Afbeelding 13: De regelknop draaien om het proximale anker te ontvouwen
n. Vergrendel het proximale anker op de doellocatie in de coronaire sinus door de hulsknop
in de richting van de vergrendelingspijl te draaien tot de huls het oogje van het proximale
anker plat tegen de proximale krimpmof duwt. Trek de huls terug door de hulsknop in de
tegenovergestelde richting van de vergrendelingspijl te draaien. Controleer of het oogje
van het proximale anker in de vergrendelde positie tegen de proximale krimpmof blijft
liggen. Om de vergrendeling van het proximale anker beter te kunnen visualiseren en
bevestigen, kunt u overwegen om het proximale anker in LAO craniale projectie weer te
geven. Draai de hulsknop zo nodig in de richting van de vergrendelingspijl om de huls
nog eens op te voeren voor een nieuwe vergrendelingspoging (Afbeelding 14).
Afbeelding 14: De hulsknop draaien om het proximale anker te vergrendelen
o. Hef alle externe spanning op het systeem op door de plaatsingskatheter voorzichtig bij de
inbrenghuls op te voeren. Bevestig dat wanneer de overmatige externe spanning op het
systeem is opgeheven, het implantaat niet migreert of van positie in de CS/GCS
verandert.
LAB-1505-09AK
Copyright © 2020 Cardiac Dimensions
Richting waarin de zwarte
pijl moet worden gedraaid
Richting waarin de
zwarte pijl moet worden
gedraaid
®
, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Pagina 19 van 39