Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen Voor Koelbedrijf - Bosch Nefit EnviLine ODU 7,5 Installatie-Instructie

Lucht-water split warmtepomp
Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling
Kies het of de menupunten, die moeten worden uitgevoerd, wanneer Ex-
terne ingang 1/Externe ingang 2 is geactiveerd:
▶ Temperatuurverandering, instellen, met hoeveel graden de aan-
voertemperatuur moet worden veranderd.
▶ Koeling blokkeren: kies Ja, wanneer het koelbedrijf moet worden
geblokkeerd.
▶ Externe stopwordt gebruikt, wanneer in het systeem een ventilator-
convector is geïnstalleerd, en geeft de status van de ventilator aan.
▶ Veiligheidsthermostaat schakelt de cv-pomp en het mengventiel af
en verzendt een alarm.
13.5.6 Instellingen kamertemperatuursensor
▶ Voer dezelfde instellingen uit als voor het cv-systeem 1
( hoofdstuk 13.3.11).

13.6 Instellingen voor koelbedrijf

Bij koelbedrijf moet ieder koelcircuit zijn voorzien van
een kamertemperatuursensor.
13.6.1 Koeling blokkeren, cv-circuit 1 en cv-circuit 2
Om te zorgen dat het koelbedrijf werkt, moet de blokkering voor het be-
treffende cv-circuit onder het tabblad blokkering worden opgeheven.
13.6.2 Koelbedrijf
Koelbedrijf onder het dauwpunt is alleen voor binnenunit
8,0 E en 16 E mogelijk, omdat deze al is geïsoleerd en
daardoor tegen condensatie is beschermd. De binnen-
unit 8,0 B en 16 B mag niet onder het dauwpunt worden
gebruikt.
Het koelbedrijf wordt door het hoofdcircuit (T1, aan-
voertemperatuursensor en T5, kamertemperatuursen-
sor) gecontroleerd. Een koeling uitsluitend in circuit 2 is
daarom niet mogelijk. "Koeling in cv-circuit 1 blokkeren"
blokkeert ook de koeling in circuit 2.
In koelbedrijf mag circuit 2 geen lagere aanvoertempera-
tuur dan circuit 1 hebben. Dat betekent, dat het niet mo-
gelijk is, een vloerverwarming in circuit 1 met
ventilatorconvectoren in circuit 2 te combineren.
De temperatuurgrens voor het koelseizoen kan niet on-
der de temperatuurgrens voor het stookseizoen liggen.
Indien lagere waarden worden gewenst, moeten beide
waarden worden veranderd.
Er zijn 2 verschillende bedrijfsmodi mogelijk voor koeling. Koelbedrijf
boven het dauwpunt, bijv. koeling met vloerverwarming (installatie van
de condensatiesensor is hierbij nodig) of koelbedrijf onder het dauw-
punt, bijv. koeling met ventilatorconvectoren (hierbij moet het cv-sy-
steem overeenkomstig zijn geïsoleerd en de boiler daarvoor geschikt
zijn.)
Wanneer de buitentemperatuur langer boven de
ingestelde buitentemperatuurgrens heeft gelegen, dan onder Vertra-
ging voor is ingesteld, dan schakelt de regeling over naar koelseizoen.
De ingestelde Grens directe start activeert het koelseizoen zonder ver-
traging.
Om te zorgen dat de regeling in de koelperiode kan overgaan, moet deze
de cv-periode hebben verlaten. De totale vertragingstijd omvat dus de
Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
vertraging na de cv-periode plus de vertraging voor de koelperiode. Bij
fabrieksinstelling is de totaaltijd 10 uur.
Instellingsverandering bijv. voor comfortverbetering:
Een lagere waarde heeft een snellere overgang naar het koelseizoen in
het voorjaar tot gevolg, maar ook een langzamere overgang naar het
stookseizoen in de herfst.
▶ Kies Uitgebreid menu in het installatie- en servicemenu.
▶ Verwarming/koeling kiezen.
▶ Instellingen voor koeling kiezen.
▶ Instellingen koelperiode kiezen.
▶ buitentemperatuurgrens kiezen.
▶ Gewenste waarde instellen. Fabrieksinstelling = 19 °C.
▶ Indien nodig de overige waarden ook kiezen en instellen.
Vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten (bijv. bad-
kamer en keuken) mogen vanwege het gevaar voor con-
densatie niet worden gekoeld en moeten in geval van
koelen worden gesloten.
Het koelbedrijf wordt in de koelperiode geactiveerd, wanneer:
• De aanvoertemperatuur boven de ingestelde waarde ligt;
• De kamertemperatuur groter dan (kamertemperatuur + Kamertem-
peratuurverandering + helft Schakelverschil kamer) is.
Instellingsverandering bijv. voor comfortverbetering:
Een lagere waarde heeft een snellere overgang naar het koelseizoen in
het voorjaar tot gevolg, maar ook een langzamere overgang naar het
stookseizoen in de herfst.
▶ Kies Uitgebreid menu in het installatie- en servicemenu.
▶ Verwarming/koeling kiezen.
▶ Instellingen voor koeling kiezen.
▶ Aanvoertemperatuur kiezen.
▶ Gewenste waarde instellen. Fabrieksinstelling = 22 °C.
▶ Kamertemperatuurverandering kiezen.
▶ Gewenste waarde instellen. Fabrieksinstelling = 1 °C.
▶ Schakelverschil kamer kiezen.
▶ Gewenste waarde instellen. Fabrieksinstelling = 1 °C.
13.6.3 Aanvoertemperatuur
Bij koelbedrijf boven het dauwpunt (bijv. koeling via vloerverwar-
ming):
▶ Stel de laagste aanvoertemperatuur in, die met voorkomen van con-
densvorming in de installatie mogelijk is.
▶ Installeer voor de zekerheid een vochtsensor.
Bij gebruik van een kamertemperatuursensor HRC2 HS
(met ingebouwde vochtsensor) op een cv-circuit is geen
extra vochtsensor op het cv-circuit nodig.
Voor het waarborgen van de functie moet de vochtsen-
sor zo mogelijk dicht bij die locaties in het koelcircuit
worden geïnstalleerd, waar het meest waarschijnlijk
condensvorming optreedt. Sluit meer vochtsensoren
aan, wanneer deze locaties niet eenduidig kunnen wor-
den bepaald. De beste plaats voor het installeren van
vochtsensoren is op de aanvoerleidingen naar de ruimte,
die moet worden gekoeld, en in de nabijheid van ven-
sters.
Wordt onder Uitgebreid menu ingesteld.
▶ Onder Uitgebreid menu
▶ Verwarming/koeling kiezen
13
61

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave