6
Installatie
6.8
Vullen van het cv-systeem
▶ CV-systeem eerst uitspoelen. Wanneer de boiler op het systeem is
aangesloten, moet deze met water worden gevuld.
▶ Vul daarna het cv-systeem.
6.8.1 Vul het cv-systeem met water
▶ Voordruk van het expansievat op de statische hoogte van de cv-instal-
latie instellen.
▶ Radiatorkranen openen.
▶ Vul het systeem tot de gewenste werkdruk.
▶ Ontlucht het cv-systeem door het ontluchtingsventiel te openen (
[1], afb. 23). Deze procedure moet eventueel meerdere malen
worden herhaald en is voor de optimale werking van de warmtepomp
zeer belangrijk.
▶ Ontlucht het cv-systeem ook aan de overige ontluchtingsventielen
(bijv. op de radiatoren).
▶ Bijvullen tot de juiste druk. De standaarddruk is 1,0 tot 2,5 bar, maar
wel afhankelijk van de voordruk van het expansievat en de hoogte van
het gebouw.
▶ Sluit het ventiel voor het vullen van het cv-water, zodra de juiste druk
is bereikt.
1
5
4
Afb. 22 Binnenunit 8,0 B of 16 B met cv-pomp en mengventiel
[1]
Ontluchtingsventiel (automatisch)
[2]
Elektrische schakelkast
[3]
Manometer
[4]
cv-pomp
[5]
Mengventiel
16
2
3
6 720 648 125-13.1I
1
6
5
4
Afb. 23 Binnenunit 8,0 E of 16 E met cv-pomp en elektrische bijverwar-
ming
[1]
Ontluchtingsventiel (handmatig)
[2]
Ontluchtingsventiel (automatisch)
[3]
Manometer
[4]
cv-pomp
[5]
Elektrische bijverwarming
[6]
Pressostaat
6.8.2 Dichtheidstest
▶ Voer een laatste dichtheidstest uit, wanneer de installatie in bedrijf is
genomen en een aanvoertemperatuur tussen 45-55 °C is bereikt
(wordt het snelst via handmatig bedrijf compressortrap 7 bereikt) en
voer een fijnlekdetectie uit op de flare-koppelingen op buiten-en bin-
nenunit.
2
3
6 720 648 125-14.1I
Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)