Toelichting bij de symbolen en veiligheidsinstructies | 1 ▶ Houd de nationale en regionale voorschriften, tech- Toelichting bij de symbolen en veiligheidsin- nische regels en richtlijnen aan. structies ▶ Documenteer uitgevoerde werkzaamheden. Toelichting op de symbolen H Correct gebruik Waarschuwingen Dit product is voor gebruik in gesloten cv-installaties in Bij waarschuwingen geven signaalwoorden de soort en de ernst van de woongebouwen voorzien.
2 | Voorschriften het systeem, kan waterbehandeling nodig zijn om schade door kalkafzet- Voorschriften tingen te voorkomen. Dit is een originele handleiding. Vertalingen mogen niet zonder toestem- ming van de fabrikant worden gemaakt. De onderstaande richtlijnen en voorschriften moeten worden opge- Wanneer de grenswaarden voor de waterhardheid zoals genoemd in volgd: tabel 2 worden overschreden, zullen de prestaties van de warmtepomp...
Inlaatcombinatie in losse onderdelen De volledige tekst van de conformiteitsverklaring is via internet beschik- Buitentemperatuursensor baar: www.nefit-bosch.nl. Informatie over de binnenunit Typeplaat De binnenunits T en TS zijn bedoeld voor de aansluiting op ODU Mono- Het typeplaatje van de binnenunit bevindt zich op de bovenzijde van het block-warmtepompen.
3 | Productbeschrijving Productoverzicht 1 2 3 230V <50V 400V 0010023736-001 Afb. 3 Productoverzicht, voorkant en dakzicht Kabelkanaal voor CAN-BUS en sensor [16] Opstelling van temperatuursensor TW1 en eventueel TS2 (acces- Retour naar zonne-energiesysteem (alleen bij TS) soire TS) Aanvoer van zonne-energiesysteem (alleen bij TS) [17] Aansluiting van de afvoerslang Kabelkanaal voor elektrische aansluiting Afmetingen en minimale afstanden...
4 | Installatievoorbereiding Alleen gemengde cv-circuits Installatievoorbereiding In cv-installaties, die alleen uit cv-circuits met mengmodule bestaan, is altijd een buffervat nodig. ▶ Aansluitbuizen voor cv-installatie en koud/warm water in het gebouw moeten tot aan de installatieplaats van de binnenunit worden gelegd. •...
Installatie | 5 Alle warmtetransporterende leidingen moeten van een geschikte warm- te-isolatie conform de geldende voorschriften worden voorzien. Indien de inlaatcombinatie wegens plaatsgebrek niet direct op de aan- Bij koelmodus moeten alle aansluitingen en leidingen conform de gel- sluitingen van de binnenunit gemonteerd kan worden: dende normen worden geïsoleerd, om condensatie te voorkomen.
Installatie | 5 Aansluiting ▶ Sluit de aanvoer van de warmtepomp op de warmtedrageringang aan. 5.6.1 Aansluiten binnenunit op de warmtepomp ▶ Sluit de retour naar warmtepomp op de warmtedrageruitgang aan. ▶ Dimensioneer leidingen conform de instructies in de installatiehand- leiding voor de warmtepomp.
5 | Installatie 5.6.3 Cv-pomp (PC1) OPMERKING Materiële schade door vervorming! De aansluitbuis van de pomp in de inlaatcombinatie kan vervormen als deze gedurende lange tijd aan een hoge belasting wordt blootgesteld. ▶ Geschikte ophanginrichtingen voor verwarmingsbuizen en pomp ge- bruiken om de aansluiting op de inlaatcombinatie te ontlasten.
Pagina 13
Installatie | 5 6 720 819 457-15.2I Afb. 10 Binnenunit en cv-installatie 1. Schroef op automatische ontluchtingsventiel VL1 enkele slagen los- draaien, zonder deze uit te draaien. 2. Sluit de ventielen naar cv-installatie; deeltjesfilters SC1 en VC3. 3. Sluit een slang op de aftapkraan VA0 aan, het andere eind in een af- voer leiden.
5 | Installatie 5.6.5 Elektrische aansluiting De verbinding gebeurt via vier aders, waarmee ook de 12-V-toevoer aan- gesloten wordt. Op de module zijn de 12 V- en de CAN-BUS-aansluitin- OPMERKING gen gemarkeerd. Verkeerde werking door storingen! De omschakelaar "Term" duidt begin en einde van CAN-BUS-circuits aan.
Pagina 15
Installatie | 5 ▶ Breng de deksel van de besturing weer aan. 6 720 809 156-23.3I Afb. 13 Opstelling componenten in de besturing en kabelkanalen Aansluitklemmen Zekeringautomaten (alleen 15 kW-model) Schakelaars K1, K2, K3 Kabelkanaal voor elektrische aansluiting Kabelkanaal CAN-BUS, EMS-BUS en sensor Resetten oververhittingsbeveiliging 6 720 809 156-23.1I Installatieprintplaat...
Pagina 17
Installatie | 5 Aansluiting op klemmenblok in besturing (9 kW, 3-fasenstroom), standaard Tijdens het warmtepompbedrijf wordt de elektrische bijverwarming al- leen gevoed via de klemmen L1 en L2. Anders heeft de warmtepomp een aparte voeding via de huisaansluiting nodig. Afb. 16 1N~ uitvoering 230 V 1N~ 50 A, netspanning 230 V 1N~, EMS accessoire Afb.
6 | Inbedrijfname Inbedrijfname Ontlucht de cv-installatie ook aan andere ontluchtingspunten (bijv. radi- Ontluchten warmtepomp, binnenunit en cv-installa- ator). OPMERKING Schade aan de binnenunit bij onjuiste ontluchting van de installatie! Stel altijd een iets hogere druk in dan de gewenste druk; op die manier De bijverwarming kan oververhit of beschadigd raken, wanneer deze ontstaat een zekere speelruimte wanneer bij toenemende temperatuur voor het activeren niet volledig wordt ontlucht.
Bediening | 7 Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen ▶ Monitorwaarden kiezen. ▶ Warmtepomp selecteren. Aanwijzing op manometer ▶ Temperaturen kiezen. 1,2–1,5 bar Minimale vuldruk. Vul bij een koude cv-installatie de ▶ Aanvoertemperatuur primair (warmtedrager uit, sensor TC3) en re- installatie op een druk van 0,2-0,5 bar boven de tourtemperatuur (warmtedrager in, sensor TC0) in cv-bedrijf afle- voordruk van het expansievat.
9 | Bedrijf zonder warmtepomp (standalone-bedrijf) 10.Vulventiel VW2 sluiten. 11.Sluit de voedingsspanning van warmtepomp en binnenunit aan. Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden af- 12.Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait. getapt. Filter en afsluiter zijn geïntegreerd. 13.Contact PC0 PWM van de pomp PC0 aftrekken, zodat deze met het maximale toerental draait.
Installatie van de accessoires | 10 ▶ Vóór de inbedrijfstelling van de installatie de kamerthermostaat als afstandsbediening "Fb" instellen ( handleiding van de kamerther- mostaat). ▶ Voer vóór de inbedrijfstelling van de installatie op de kamerthermos- taat eventueel de instelling voor het cv-circuit uit ( handboek van de kamerthermostaat).
10 | Installatie van de accessoires 10.8 Monteren vochtsensor ▶ Installeren zonnecollectoren ( instructie voor zonnecollectoren). ▶ Isoleer alle buizen en aansluitingen. OPMERKING ▶ Instelleer de temperatuursensor TS2 (meegeleverd met de zonnemo- Materiële schade door vocht! dule). – Snijd de isolatie op het zonnesymbool open ( afb. 20, [1]). Let Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aan- erop, dat de kabel van de temperatuursensor TW1 niet bescha- grenzende materialen (vloer).
Pagina 23
Installatie van de accessoires | 10 ▶ Zwembadmodule installeren ( instructie voor de zwembadmodu- le). Opmerking: de in de handleiding beschreven installatie-oplos- sing kan niet worden toegepast. ▶ Looptijd van het zwembassin-omschakelventiel bij de inbedrijfname instellen ( instructie van de bedieningsunit). ▶...
10 | Installatie van de accessoires 10.12 Installatie met buffervat Bij gebruik van een buffervat moet het omschakelventiel VC0 overeen- komstig de systeemoplossing worden geïnstalleerd. Het omschakelven- tiel vervangt het T-stuk in de inlaatcombinatie en wordt op de installatiemodule aangesloten op klem VC0. <50V 230V 400V...
Verpakking Milieubescherming en afvalverwerking Bij het verpakken zijn we betrokken bij de landspecifieke recyclingsyste- Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep. men, die een optimale recycling waarborgen. Alle gebruikte verpakkings- materialen zijn milieuvriendelijk en recyclebaar. Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn voor ons gelijkwaardige doelstellingen.
Technische gegevens | 12 12.2.3 Gemengd en ongemengd cv-circuit ModuLine ModuLine HC100 1010H 1010H MM100 HMC300/310 400V AC 400 /230 V AC EnviLine A/W Monoblock 5-17 T 0010023870-003 In de binnenunit gemonteerd. Montage in de binnenunit of aan de wand Montage aan de wand IM EnviLine IDU Monoblock 5-17 T/TS •...
12 | Technische gegevens 12.2.4 2x Gemengd cv-circuit met buffervat ModuLine ModuLine HC100 1010H MM100 1010H MM100 HMC300/310 400V AC 400 /230 V AC P50 W EnviLine A/W Monoblock 5-17 T 0010023872-003 In de binnenunit gemonteerd Montage in de binnenunit of aan de wand Montage aan de wand Extra expansievaten in de cv-installatie worden met voorrang aan de hand van de capaciteit van het buffervat gedimensioneerd.
12 | Technische gegevens 12.3.8 Meetwaarden van temperatuursensoren VOORZICHTIG Persoonlijk letsel of materiële schade door verkeerde temperatuur! Wanneer sensoren met verkeerde eigenschappen worden gebruikt, zijn te hoge of te lage temperaturen mogelijk. ▶ Waarborg, dat de gebruikte temperatuursensor geschikt is voor de opgegeven waarden (zie tabellen hieronder).
Technische gegevens | 12 12.4 Inbedrijfnameprotocol Datum van de inbedrijfstelling: Adres van de klant: Achternaam, voornaam: Postadres: Plaats: Telefoon: Installatiebedrijf: Achternaam, voornaam: Straat: Plaats: Telefoon: Productgegevens: Producttype: TTNR: Serienummer FD nr.: Installatiecomponenten: Bevestiging/waarde Ja | Nee Kamerthermostaat Ja | Nee Kamerthermostaat met vochtsensor ...
Pagina 38
12 | Technische gegevens Ja | Nee Klopt de fasevolgorde van L1, L2, L3, N en PE in de warmtepomp? Ja | Nee Klopt de fasevolgorde van L1, L2, L3 N en PE in de binnenunit? ...
Pagina 40
Bosch Thermotechniek B.V. Postbus 3, 7400 AA Deventer Professioneel: Consument: T. 0570 602 206 T. 0570 602 500 E. verkoopnederland@nefit.nl E. consument@nefit.nl professioneel.nefit-bosch.nl nefit-bosch.nl...