8
Technische instructies
8.4.4 Meetwaarden van de temperatuursensor
Binnenunit
Temperatuursensor in of aangesloten op binnenunit (T1, T2, T3, T5, T8,
T9) heeft de meetwaarde conform tab. 17.
°C
°C
T...
–40
154300
5
–35
111700
10
–30
81700
15
–25
60400
20
–20
45100
25
–15
33950
30
–10
25800
35
–5
19770
40
0
15280
45
Tabel 17 Sensorwaarden
De binnenunit bevat ook TH2 (temperatuur, vloeistofleiding) met dezelf-
de eigenschappen als de lagetemperatuursensor in de warmtepomp
(tab. 19, afb. 59).
ODU (buitenunit)
Voor de temperatuursensor in de buitenunit gelden de meetwaarden en
bedrijfsbereiken uit tab. 18.
TH4
TH3
TH6
TH7
TH32
Tabel 18 Sensorwaarde buitenunit
46
°C
T...
T...
11900
50
1696
9330
55
1405
7370
60
1170
5870
65
980
4700
70
824
3790
75
696
3070
80
590
2510
85
503
2055
90
430
Meetbereik
160 k – 410 k
4,3 k – 9,6 k
Lagetemperatuursensor buitenunit
De temperatuursensoren TH3 (verdelerleiding, verdamper), TH6 en
TH7 (omgeving) en TH33 (tussen het expansieventiel en de verdamper)
hebben meetwaarden conform tab. 19 en het diagram in afb. 59.
k
°C
T...
0
15
10
9,6
20
6,3
Tabel 19 Weerstandswaarde, lagetemperatuursensor
R(kΩ)
50
40
30
20
10
0
-20
-10
0
Afb. 59 Lagetemperatuursensor buitenunit
k
°C
T...
25
5,2
30
4,3
40
3,0
10
20
30
40
50
T(˚C)
6 720 614 486-19.1I
Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)