Inhoudsopgave Voedingsspanning, binnenunit en 2e warmtebron ..26 Inhoudsopgave Aansluitschema, binnenunit met 2e warmtebron ..27 Schakelschema, binnenunit met 2e warmtebron ..28 7.10 Signaalkabel, binnenunit met 2e warmtebron ..30 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen .
Algemeen Afb. 3 Leveringsomvang, buitenunit ODU 10 /11/ 12 16 B zijn bedoeld voor bivalent bedrijf met een cv-ketel voor bijverwar- Algemeen ming. In de typenaam wordt het thermischvermogen van de warmtepomp De installatie mag alleen door een erkende installateur weergegeven bij een buitentemperatuur van 7 °C en een cv-aanvoertem- worden uitgevoerd.
Algemeen Opstellingslocatie ▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uit ( hoofd- stuk 13.6). Er zijn 2 accessoires beschikbaar voor de montage van ▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor- de buitenunit: beeld badkamer en keuken), eventueel via de signaaluitgang koelen aansturen (...
Afmetingen Bij gebruik van de Multi Box HP 10 moet de accessoireprintplaat hierin, 3.10.1 Instelling van schakelaar S1 in plaats van in de hoofdprintplaat in de binnenunit worden afgesloten. Wanneer de schakelaar S1 in de positie AAN staat, is de verbinding afge- Wij adviseren, alle printplaten, die met de CAN-BUS moeten worden ver- sloten.
Afmetingen 4.1.1 Benodigde minimale afstanden voor de warmtepomp De minimale afstand tussen warmtepomp en wand achter de warmte- pomp is 150 mm. De minimale afstand voor de warmtepomp is 500 mm voor ODU 7,5, 10 en ODU 11 resp. 1000 mm voor ODU 12. Minimale afstand 150 mm aan de zijkanten.
Pagina 9
Afmetingen 4.1.3 Opstellingslocatie De warmtepomp moet op een door de fabrikant aanbe- volen vloerbeugel worden opgesteld. WAARSCHUWING: Beknellingsgevaar ▶ De vloerbeugel (accessoire) is gedimensioneerd voor het gewicht van de buitenunit. Het is de verantwoor- delijkheid van de installateur om te waarborgen, dat de opstellingsplaats geschikt is voor het totaalge- wicht van buitenunit en frame.
Pagina 10
Afmetingen 4.1.4 Toestelopbouw 6720648125-09.2I Afb. 13 Warmtepomp (voorbeeld met ODU 12) Klemmenstrook, voeding en signaalkabels Kabelklemmen Aansluiting leiding vloeibaar koudemiddel Aansluiting leiding gasvormig koudemiddel Afsluiter koudemiddel verbinding Compressor Service-uitgang op afsluiter voor vloeistof (aansluiting voor va- cuëmpomp) Aansluiting geldig voor alle type buitenunit. Nefit EnviLine •...
Afmetingen Binnenunit Leidingaansluitingen Monteer de binnenunit conform de inbouwinstructies aan de wand. In de binnenunit moeten de volgende aansluitingen worden uitge- voerd: Bij de installatie, kan de frontplaat van de binnenunit ▶ Installeer de afwaterslang van het overstortventiel onder afschot naar worden weggenomen en in de houders links of rechts, of een vorstvrije afvoer.
Installatie Installatie Voorbereidende leidingaansluitingen De installatie mag alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende re- Het deeltjesfilter wordt in de retourleiding naar de bin- gels en voorschriften en instructies in de installatie- en nenunit gemonteerd. gebruikershandleiding respecteren.
Installatie Voor de omgang met koudemiddel R410A benodigde gereedschappen: VOORZICHTIG: De buitenunit is voorgevuld met koude- • Manometerset middel R410A, dat ontsnapt, wanneer de afsluiters te • Vulslang vroeg worden geopend. • Gaslekdetectieapparaat ▶ Open afsluiters niet, voordat de leidinginstallatie en •...
Installatie ▶ Tromp de leiding op en sluit deze aan op de gasaansluiting van de bin- ▶ Sluit de vacuümverbinding om de meeteenheid tegen overdruk te be- nenunit als bij de vloeistofleiding. schermen, resp. scheidt de vacuümverbinding via het snelsluitven- tiel.
Installatie Vullen van het cv-systeem ▶ CV-systeem eerst uitspoelen. Wanneer de boiler op het systeem is aangesloten, moet deze met water worden gevuld. ▶ Vul daarna het cv-systeem. 6.8.1 Vul het cv-systeem met water ▶ Voordruk van het expansievat op de statische hoogte van de cv-instal- latie instellen.
Installatie 6.8.3 cv-pomp binnenunit (G2) De fabrieksinstelling voor de cv-pomp is "ext.in" (afb. 24). De fa- brieksinstelling mag niet met de draaiknop worden veranderd. De pompinstellingen worden via het bedieningspaneel van de binnenunit uitgevoerd. ext. in 6 720 641 855-33. 1I Afb.
Installatie 6.9.2 Bivalente boiler voor gebruik van zonne-energie Een bivalente boiler voor het gebruik van zonne-energie is als accessoire leverbaar. Handleidingen voor de installatie en het gebruik worden met de boiler meegeleverd. 6.10 3-wegklep (accessoire) Systeemoplossing met een boiler ( hoofdstuk 8.4) vereist een 3-weg- 6 720 617 643-10.2I klep (E21.Q21).
Installatie 0,3 m 0,3 m 6 720 614 366-34.1I Afb. 30 Aanbevolen montageplaats voor kamertemperatuursensor T5 6 720 614 486-41.1I 6.13 Montage van de dauwpuntmelder (accessoire) Afb. 31 Dauwpuntsensor 6.13.1 Koeling alleen met ventilatorconvectoren WAARSCHUWING: Wanneer alleen vloerverwarmings- circuits aanwezig zijn, mogen de vochtsensor en de lei- WAARSCHUWING: Bij koelbedrijf met ventilatorcon- ding, waarop deze zich bevindt, niet worden geïsoleerd.
Elektrische aansluiting geactiveerd" verschijnt in de regeling en de warmtepomp wordt uitge- Elektrische aansluiting schakeld. 6.15 Overige aansluitingen GEVAAR: Gevaar door elektrocutie! ▶ Aansluitingen voor werkzaamheden aan elektrische 6.15.1 Externe ingangen componenten altijd spanningsloos schakelen. VOORZICHTIG: De componenten, die op de externe aansluitingen van de warmtepomp worden aangesloten, GEVAAR: Gevaar door elektrocutie! moeten voor 5 V en 1 mA geschikt zijn.
Elektrische aansluiting Aansluiting van de warmtepomp Tussen de binnenunit in huis en de buitenunit wordt een signaalkabel met de minimale afmetingen 2 x 0,3 mm2 GEVAAR: Gevaar door elektrocutie! en een maximale lengte van 70 m geïnstalleerd. ▶ SW8 op de printplaat van de buitenunit moet als volgt zijn ingesteld: 3 = AAN, 2 = UIT, 1 = UIT (...
Elektrische aansluiting 7.1.1 Instelling DIP-switch SW8 De DIP-switch SW8-3 op de printplaat van de buitenunit moet altijd in positie AAN staan, omdat de aansluiting S1 niet voor de voeding van de PAC-printplaat wordt gebruikt. SW8-3 moet conform afb. 33 zijn ingesteld. 6 720 810 449-11.1I Afb.
Elektrische aansluiting 6 720 644 816-63.1I 6 720 648 125-39.1I Afb. 37 Aansluitklem J4 Afb. 38 Aansluitklem J6 Binnenkomend alarmsignaal, 2e warmtebron Startsignaal, 2e warmtebron Mengventiel, sluiten-signaal Mengventiel, openen-signaal Let erop, dat het mengventiel niet direct na het activeren van de externe [E12.Q11]Mengventiel bijverwarming wordt geopend omdat anders afkoeling van het cv-sy- steem kan optreden.
Elektrische aansluiting DIP-switch instellingen, binnenunit en 2e warmtebron 6 720 648 125-22.3I Afb. 40 DIP-switch instellingen voor binnenunit en 2e warmtebron [Doorgetrokken lijn = af fabriek aangesloten] [Gestippelde lijn = wordt bij de installatie aangesloten] DIP-switches Interface-printplaat Hoofdprintplaat Accessoireprintplaat Kamertemperatuursensor Kamertemperatuursensor Displayprintplaat Nefit EnviLine •...
Elektrische aansluiting Schakelschema, binnenunit met 2e warmtebron 6 720 648 125-27.4I Afb. 43 Schakelschema, binnenunit met 2e warmtebron [E71.E1.F21]Alarmsignaal, 2e warmtebron [E71.E1.E1] Startsignaal, 2e warmtebron [Doorgetrokken lijn = af fabriek aangesloten] [E21.Q21] 3-wegklep (accessoire) [Gestippelde lijn = wordt bij de installatie aangesloten] [E11.G1] CV-pomp, cv-systeem [E21.G2]...
Pagina 29
Elektrische aansluiting 6 720 648 125-28.2I Afb. 44 Schakelschema, binnenunit met 2e warmtebron [E12.G1] CV-pomp, cv-circuit 2 [E41.G6] Circulatiepomp, tapwater [Doorgetrokken lijn = af fabriek aangesloten] [E12.Q11] Mengventiel, cv-circuit 2 [Gestippelde lijn = wordt bij de installatie aangesloten] [E1n.TT] Kamertemperatuursensor, cv-circuit 1 of cv-circuit 2 Inkomend CAN-BUS-signaal van de hoofdprintplaat Accessoireprintplaat CAN kamertemperatuursensor LCD...
Technische instructies Technische gegevens - binnenunit met 2e warmtebron A/W 8,0 B A/W 16 B Elektrische gegevens Aanbevolen installatie-automaat 10 A 10 A Stroomvoorziening 230 V, 1N AC 50 Hz 230 V, 1N AC 50 Hz Maximum stroomopname 10 A 10 A Hydraulische gegevens Maximaal vermogen, 2e warmtebron...
Pagina 40
Technische instructies U = 10V (4450 rpm) U = 9V (3990 rpm) U = 8V (3520 rpm) U = 7V (3060 rpm) U = 6V (2590 rpm) U = 5V (2200 rpm) U = 4V (1660 rpm) U = 3V (1200 rpm) U = 10V (4450 rpm) Q [m³/h] Q [m³/h]...
Technische instructies 8.4.3 Systeemoplossing 6 720 644 816-27.4I Afb. 55 Binnenunit 8,0 E en 16 E met boiler Binnenunit 8 E en 16 E Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
Pagina 43
Technische instructies 6 720 644 816-28.5I Afb. 56 Bijverwarming met mengventiel Binnenunit 8 B en 16 B Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
Pagina 44
Technische instructies 6 720 644 816-30.3I Afb. 57 Bijverwarming met mengventiel en boiler Binnenunit 8 B en 16 B Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
Pagina 45
Technische instructies 6 720 648 125-81.3I Afb. 58 Bijverwarming met mengventiel en buffervat Binnenunit 8 B en 16 B Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
Pagina 46
Technische instructies 8.4.4 Meetwaarden van de temperatuursensor Lagetemperatuursensor buitenunit De temperatuursensoren TH3 (verdelerleiding, verdamper), TH6 en Binnenunit TH7 (omgeving) en TH33 (tussen het expansieventiel en de verdamper) Temperatuursensor in of aangesloten op binnenunit (T1, T2, T3, T5, T8, hebben meetwaarden conform tab. 19 en het diagram in afb. 59. T9) heeft de meetwaarde conform tab.
Verwarmen algemeen Hogetemperatuursensor buitenunit Verwarmen algemeen De temperatuursensor TH4 (verwarmingsgas) en TH32 (compressor- temperatuur) hebben meetwaarden conform tab. 20 en diagram in Het cv-systeem bestaat uit één of twee cv-circuits. Het cv-systeem wordt afb. 60. onafhankelijk van de toegang en het soort van de bijverwarming over- eenkomstig de bedrijfssoort geïnstalleerd.
Bedieningspaneel • Vakantie: de regeling heeft een programma voor vakantiebedrijf, dat Bedieningspaneel de kamertemperatuur gedurende een ingestelde periode op een lager of hoger niveau instelt. Via het bedieningspaneel worden alle instellingen uitgevoerd en eventu- • Externe ingang 1 en Externe ingang 2 in de regeling kunnen extern ele alarmen weergegeven.
Installatie- en service menu (I/S) 10.2.1 Overzicht symbolen Na 10 minuten zonder activiteit op het bedieningspaneel In het onderste deel van het display worden symbolen voor de functies gaat de verlichting van het display uit. en componenten getoond, die in bedrijf zijn. 6720804378-10.1I Afb.
Overzicht menu Overzicht menu De tabellen Menu en Uitgebreid menu tonen van de beschikbare menu- punten telkens het bovenste niveau. De vooringestelde waarden zijn bo- vendien in de tabel Fabrieksinstellingen opgesomd (hoofdstuk 16). Toegangsni- Menu veau Snel opnieuw starten van de warmtepomp Voorconfiguratie Taal Land...
Pagina 51
Overzicht menu Toegangsni- Menu veau Aangesloten extra sensor T3 bevestigd T5 bevestigd Bij geactiveerde menggroep: E12.R5 bevestigd Handmatig bedrijf Handmatig bedrijf Handmatige bedrijfstijd 3-wegklep G1 cv-systeempomp G2 Warmtedragerpomp G2 snelheid Compressor Koeling Bijverwarming voor verwarming Mengventiel openen Mengventiel sluiten Mengventiel openen, cv-systeem 2 Mengventiel sluiten, cv-systeem 2 E12.G1 Pomp, cv-systeem 2 Koelperioderelais...
Pagina 52
Overzicht menu Toegangsni- Menu veau Display Contrast Displayhelderheid Drogen afwerkvloer Activeren Wanneer drogen afwerkvloer geactiveerd is: Actieve programmatrap Resterende tijd van actieve trap Warmtebron Programma-instellingen Systeemdruksensor aangesloten Bedrijfsmodus G2 Warmte +/- Wordt alleen getoond, wanneer geen kamer- temperatuursensor is geïnstalleerd Warmte +/-, Wordt alleen getoond, wanneer geen kamer- CV-systeem 2...
Pagina 53
Overzicht menu Uitgebreid menu Verwarming/koeling Laagste buitentemperatuur van de stooklijn Temperatuur van het cv-systeem Stooklijn Schakelverschil --Compressormodulatie op --Compressormodulatie reduceren --Compressormodulatie neer --integratietijd --Wiel rem temp.-toename --Wiel remduur Instellingen kamersensor Kamertemperatuurinstelling Buitentemperatuurweergave in kamertemperatuursen- Kamersensorinvloed --Veranderingsfactor --Blokkeringsduur Tijdelijk begrensde instellingen Tijdbesturing verwarming --Dag en tijd --Temperatuurverandering...
Pagina 54
Overzicht menu Uitgebreid menu Instellingen voor koeling Schakelverschil --Compressormodulatie op temp. --Compressormodulatie reduceren temp --Compressormodulatie neer --Te koude aanvoer --Integratietijd Aanvoertemperatuur Koeling met dauwpuntbewaking Kamertemperatuurverandering Schakelverschil kamer Veiligheidsafstand tot dauwpunt Instellingen koelperiode --Buitentemperatuurgrens --Vertraging voor --Vertraging na --Grens voor directstart Tijdsturing koeling dag/tijd Maximale snelheid compressor Compressormodulatie op tijd...
Pagina 55
Overzicht menu Uitgebreid menu Tapwater Extra warm water Aantal uren Stoptemperatuur Termische desinfectie Interval Starttijd Warmwatertemperatuur Bij compressorbedrijf --T3 Starttemperatuur --T9 Stoptemperatuur Bij alleen bijverwarmingsbedrijf Tapwater, maximale bedrijfstijd bij cv-vraag Tijdbesturing tapwater Tijdbesturing tapwatercirculatie Laagste snelheid bij tapwaterproductie Maximale snelheid bij tapwaterproductie Warmtedragerdelte tapwater Snelstart van de bijververwarming Temperaturen...
Inbedrijfstelling Uitgebreid menu Alarm Alarmprotocol Alarmprotocol Alarmprotocol wissen Alarmlog Alarmlog Informatieprotocol Informatieprotocol Informatieprotocol wissen Toegangsniveau Fabrieksinstellingen resetten Alarmzoemer deacti- veren programmaversie Toont de geïnstalleerde programmaversie voor de regeling Aangesloten I/O-kar- Geeft aan, welke I/O-printplaat op de regeling is aangeslo- ten en het versienummer daarvan. Tabel 24 Uitgebreid menu ▶...
Inbedrijfstelling ▶ Bij keuze van de bedrijfsmodus Verwarming/koeling moet het sy- steem zijn geïsoleerd, om de invloed van condensvocht te vermijden. Door het kiezen van Opslaan bevestigt u, dat het systeem is be- schermd tegen vocht. 6720804378-17.1I Afb. 76 ▶ Wanneer het toerental van de cv-pomp niet zelfregulerend is, een constante snelheid (V) opgeven.
Inbedrijfstelling De stooklijn regelt de aanvoertemperatuur voor de cv-circuits. De stook- – Gewenste waarde instellen. lijn geeft aan, hoe hoog de aanvoertemperatuur in verhouding tot de bui- tentemperatuur mag zijn. De regeling verhoogt de aanvoertemperatuur, Wanneer de buitentemperatuur afneemt tot onder – zodra de buitentemperatuur afneemt.
Pagina 59
Inbedrijfstelling 13.3.4 Keuze bijverwarming 13.3.8 Maximale buitentemperatuur voor bijverwarming ▶ Stel de hoogste buitentemperatuur in voor het bijverwarmingsbedrijf. Wanneer de buitentemperatuur langer dan 30 minuten hoger is dan de ingestelde waarde, in alarmbedrijf, extra tapwater, thermische desinfectie en bij bedrijf uitsluitend met bijverwarming, wordt de bij- verwarming ook boven deze temperatuur bijgeschakeld.
Inbedrijfstelling Voorbeeld: bij 2 K (°C) afwijking van de ingestelde kamertemperatuur 13.4.5 Extra warm water wordt het setpoint van de aanvoertemperatuur met 4 K (°C) veranderd Extra warm water wordt geproduceerd, doordat tijdens de ingestelde (2 K afwijking * factor 2 = 4 K). Een hogere invloed betekent een groter uren de temperatuur van het water in de boiler tot de opgegeven stop- effect van de kamertemperatuursensor, maar kan ook grotere variaties temperatuur wordt verhoogd.
Inbedrijfstelling Kies het of de menupunten, die moeten worden uitgevoerd, wanneer Ex- vertraging na de cv-periode plus de vertraging voor de koelperiode. Bij terne ingang 1/Externe ingang 2 is geactiveerd: fabrieksinstelling is de totaaltijd 10 uur. ▶ Temperatuurverandering, instellen, met hoeveel graden de aan- Instellingsverandering bijv.
Inbedrijfstelling ▶ Instellingen voor koeling kiezen 13.7.5 Tijdstip pompkick ▶ Aanvoertemperatuur kiezen De cv-pomp G2 en het mengventiel worden iedere dag op het ingestelde tijdstip gedurende een minuut in bedrijf gesteld, voor zover deze in de af- Bij koelbedrijf onder het dauwpunt (bijv. ventilatorconvector): gelopen 24 uur niet in bedrijf zijn geweest.
Inbedrijfstelling ▶ Verwarming/koeling kiezen. 13.9 Drogen afwerkvloer ▶ Compressiemodulatie op of Compressiemodulatie reducerenkie- zen. De functie drogen is alleen beschikbaar in combinatie met vloerverwarming. ▶ Gewenste waarde instellen. Fabrieksinstelling 15 min (versnelling) en 5 min (rem). Aanbevolen voor nieuwbouw en bestaande bouw. Compressiemodulatie neer Het vloerdrogen moet plaatsvinden met permanente De waarde Compressiemodulatie neer bepaalt, met hoeveel graden de...
Timer (tijdprogramma's) Timer (tijdprogramma's) Storingen Alarm, dat in het display wordt getoond, geldt hoofdzakelijk voor de bin- nenunit. Een alarm, die in de buitenunit wordt gegeven, moet met een di- agnose-tool (accessoire, hoofdstuk 15.10) worden gecontroleerd. Het menu Alarm bevat: •...
Storingen Wanneer u op de draaiknop drukt, wordt Bevestigen gemarkeerd, het ▶ E11.T1 maximale streefwaarde controleren. alarmsymbool en het waarschuwingssignaal verdwijnen. De warmte- ▶ Indien nodig instellen. pomp start weer, wanneer warmtevraag bestaat. Mogelijke oorzaak 2: storing in debiet Wanneer de storing niet is opgeheven, wordt het alarmsymbool ▶...
Storingen ▶ Controleer de afsluitbruggen S1, deze moeten op afgesloten staan. ▶ Controleer de netspanning. ▶ Controleer de afsluitinstellingen in de kamertemperatuursensor. 15.6.13 Veiligheidsthermostaat geactiveerdof Veiligheidsther- ▶ Controleer de voeding op de CAN-BUS. De spanning moet ca. 12 V DC mostaat VS2 geactiveerd zijn.
Storingen Mogelijke oorzaak 1: de cv is zo hoog ingesteld, dat de retourtempe- 15.9.1 Te warm voor warmtepompbedrijf ratuur van de installatie te hoog wordt. Wanneer de temperatuur 30 minuten lang hoger is dan 46 °C, wordt het ▶ Verlaag de cv-instelling. info-icoon getoond.
Storingen 15.10 Controleer de warmtepomp met het diagnose-tool (accessoire) 6 720 644 816-34.1I Afb. 91 Aansluiten van de diagnose-tool 15.10.1 Controle van de warmtepomp De werking van de warmtepomp kan door de instelling in het diagnose- tool (accessoire) worden gecontroleerd. 6 720 614 486-35.1I Afb.
Fabrieksinstellingen Fabrieksin- Fabrieksinstellingen Menu Niveau stelling _”_\Aangesloten extra sensor 16.1 Fabrieksinstellingen _”_\_”_\ T3 bevestigd De tabellen tonen de af fabriek vooringestelde waarden (fabrieksinstel- _”_\_”_\T5 bevestigd (kamertemperatuursen- lingen). Deze waarden kunnen door de gebruiker (B) via de gebruikers- sor T5) niveaus Menu en Uitgebreid menu worden veranderd. _”_\Handmatig bedrijf De in de volgende tabellen opgesomde menupunten van het installatie- _”_\Bedrijfsalternatieven, bijverwarming...
Pagina 73
Fabrieksinstellingen Fabrieksin- Fabrieksinstel- Uitgebreid menu Niveau stelling Uitgebreid menu Niveau ling _”_\_”_\_”_\Actief in Gesloten _”_\Temperatuur cv-systeem 2 _”_\_”_\_”_\Temperatuurverandering 0 °C _”_\_”_\Stooklijn V = 20,0 °C _”_\_”_\_”_\Koeling blokkeren H = 35,0 °C _”_\Verwarmingsperiode _”_\_”_\Instellingen kamertemperatuursensor _”_\_”_\Grenzen van de verwarmingsperio- 18 °C _”_\_”_\_”_\Kamertemperatuurinstelling 20 °C _”_\_”_\_”_\Kamertemperatuursensorinvloed...
Pagina 74
Fabrieksinstellingen Uitgebreid menu Niveau Fabrieksinst. Fabrieksin- Uitgebreid menu Niveau stelling _”_\_”_\Neutrale zone 60 °C Tapwater (T3) _”_\Maximale buitentemperatuur voor 10 °C elektr. bijverwarming _”_\Extra warmwater _”_\Opgenomen vermogen 0,00 kW _”_\_”_\Aantal uren _”_\Mengventiel instellingen _”_\_”_\Stoptemperatuur 65 °C _”_\_”_\Mengventiel vertraging 20 min. _”_\Thermische desinfectie _”_\_”_\Regelaar aflezen _”_\_”_\Interval...
Milieubescherming ▶ De ruimte bij lekkage van het koudemiddelcircuit di- Milieubescherming is een belangrijk beginsel van Bosch. rect verlaten en zorgvuldig ventileren. Kwaliteit van de producten, spaarzaamheid en milieubescherming zijn voor ons doelen die even belangrijk zijn. Wetten en voorschriften ten 17.2 Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen...
Inspectie Het deeltjesfilter wordt in de retourleiding naar de bin- In bepaalde regio's is het niet toegestaan het spoelmid- nenunit gemonteerd. del in een kiezelbed af te voeren. Wanneer de condens- afvoerleiding van de warmtepomp in een kiezelbed uitmondt: ▶ Verwijder de onderhoudsklep. ▶...
Inbedrijfstellingsprotocol Inbedrijfstellingsprotocol Datum van de inbedrijfstelling: Adres klant: Naam, voornaam: Straat, huisnr.: Plaats: Telefoon: Installateur: Naam, voornaam: Straat: Plaats: Telefoon: Specificaties: Toesteltype: TTNR: Serienummer: FD nr.: Controlestappen installatie Componenten van de installatie: Bevestiging / waarde Ja | Nee Kamertemperatuursensor CAN-BUS ...
Pagina 78
Inbedrijfstellingsprotocol Verwarming: Ja | Nee Voordruk in expansievat bepaald? …….. bar Ja | Nee Werd het cv-net voor de installatie gespoeld? CV-net boven de bepaalde voordruk van het expansievat gevuld tot ..bar ? Ja | Nee ...
Inspectie- en onderhoudsprotocollen Inspectie- en onderhoudsprotocollen De inspectie- en onderhoudsprotocollen mogen gekopieerd worden. ▶ Noteer de uitgevoerde inspectiewerkzaamheden, vul de datum in en plaats een handtekening. Algemeen Onderhoudsprotocol voor lucht/water-warmtepompen Klant/gebruiker van de installatie: Naam, voornaam: Straat, huisnr.: Postcode: Telefoon/fax: Leverancier installatie/installateur: Opdrachtnummer Type (buitenunit/binnenunit):...
Pagina 80
Inspectie- en onderhoudsprotocollen Onderhoudsprotocol voor lucht/water-warmtepompen Circulatiepompen, mengventiel, 3-wegklep op goede werking gecontroleerd: .................. Menu serviceniveau (I / S) - start - Handmatig bedrijf Voordruk cv-zijde in expansievat gecontroleerd: ..bar Installatie cv-zijde gevuld tot : ............bar Parameterinstellingen veranderd: Warmte:.............. Opmerkingen: Tapwaterinstellingen veranderd:........