Installatie
6.8.3 cv-pomp binnenunit (G2)
De fabrieksinstelling voor de cv-pomp is "ext.in" (afb. 24). De fa-
brieksinstelling mag niet met de draaiknop worden veranderd. De
pompinstellingen worden via het bedieningspaneel van de binnenunit
uitgevoerd.
Afb. 24 cv-pomp, G2
Bij modulerend bedrijf wordt de pompsnelheid door het temperatuur-
verschil tussen de cv-aanvoer en retour gestuurd. Wanneer de pomp niet
modulerend is ingesteld is, wordt in plaats daarvan een constante snel-
heid aangegeven (hoofdstuk 13.1).
6.8.4 Pressostaat
De binnenunit met elektrische bijverwarming is met een drukbewaking (
[6], afb. 23) uitgevoerd, die wordt geactiveerd, wanneer de druk in
het cv-systeem te laag wordt.
Wanneer de systeemdruk onder 0,5 bar daalt, wordt de drukbewaking
(pressostaat) geactiveerd en deze schakelt de spanning naar de elektri-
sche bijverwarming uit en activeerd het alarm Geen systeemdruk . Pro-
bleem oplossen:
▶ Controleer, of het expansievat en het overstortventiel voor de druk
van de installatie zijn gedimensioneerd.
▶ Verhoog langzaam de druk in het cv-systeem, door water via de vul-
kraan bij te vullen.
▶ Bevestig het alarm, door de draaiknop in het bedieningspaneel van de
binnenunit in te drukken ([3], afb. 62).
6.9
Aansluiten van de boiler (accessoire)
Alleen voor boiler HR200/HR300 geldig. Bij gebruik van
andere boilers de bijbehorende installatie-instructie res-
pecteren.
Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
ext. in
min
min
max
max
6 720 641 855-33. 1I
7
Afb. 25 Boiler bijvoorbeeld HR200
[1]
Warmwateruitlaat
[2]
Opofferingsanode
[3]
Aanvoer cv-water
[4]
Sensorleiding
[5]
Retour cv-water
[6]
Ingang koud water
[8]
Instelbare stelpoten
[7]
Thermometer
Bij gebruik van een boiler in het cv-systeem moet een au-
tomatische ontluchter in de aanvoer van de warmte-
pomp worden gemonteerd.
Een boiler in verschillende grootten is leverbaar als accessoire.
6.9.1 Tapwatertemperatuursensor T3
Wanneer de boiler is aangesloten en T3 met de regeling is verbonden,
wordt deze automatisch herkend en hoeft bij de voorconfiguratie niet
meer te worden bevestigd.
▶ De tapwatertemperatuursensor E41.T3 wordt op de klem T3 op de
printplaat IOB-A in de schakelkast aangesloten. De sensor moet bij
boilers HR200/HR300 in de dompelbuis op de buitenkant worden
aangebracht, ca. 600 mm van de bodem bij de HR200-boiler en ca.
800 mm van de bodem bij de HR300-boiler.
6
1
2
3
4
5
6
6 720 644 816-13.1I
17