Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage Van De Dauwpuntmelder (Accessoire); Koeling Alleen Met Ventilatorconvectoren; Montage Van Temperatuurbewaking (Thermostaat) - Bosch Nefit EnviLine ODU 7,5 Installatie-Instructie

Lucht-water split warmtepomp
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie
1
0,3 m
0,3 m
Afb. 30 Aanbevolen montageplaats voor kamertemperatuursensor T5
6.13 Montage van de dauwpuntmelder
(accessoire)
WAARSCHUWING: Wanneer alleen vloerverwarmings-
circuits aanwezig zijn, mogen de vochtsensor en de lei-
ding, waarop deze zich bevindt, niet worden geïsoleerd.
OPMERKING: De vochtsensor is uiterst gevoelig.
▶ Ga bij de montage en de isolatie voorzichtig te werk.
▶ Raak de vochtsensor niet meer aan, nadat de be-
schermsticker is verwijderd.
Wanneer op de leidingen van de cv-installatie condens wordt gevormd,
schakelt de dauwpuntmelder de warmtepomp uit. Condensaat vormt
zich tijdens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-systeem on-
der het betreffende dauwpunt ligt.
Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur en de luchtvoch-
tigheid. Des te hoger de luchtvochtigheid, des te hoger moet de tempe-
ratuur zijn, om het dauwpunt te overschrijden en een condensatie te
voorkomen.
De vochtsensoren zenden een signaal aan de dauwpuntmelder, wanneer
deze condensvorming registreren, en stoppen dan de warmtepomp.
Handleidingen voor installatie en gebruik zijn met de dauwpuntsensoren
meegeleverd.
Nefit EnviLine • 6 720 810 453 (2014/02)
6 720 614 366-34.1I
Afb. 31 Dauwpuntsensor

6.13.1 Koeling alleen met ventilatorconvectoren

Wanneer een ventilatorconvector met condensafvoer en een condens-
geïsoleerde leiding wordt gebruikt, kan de aanvoertemperatuur op 5 °C
worden ingesteld.

6.14 Montage van temperatuurbewaking (thermostaat)

Conform nationale voorschriften moet eventueel een temperatuurbewa-
king (thermostaat) bij gebruik van vloerverwarmingen worden aange-
bracht.
De temperatuurbewaking onderbreekt het bedrijf van de warmtepomp,
bijverwarming (alleen verwarming) en cv-pomp wanneer de aanvoer-
temperatuur te hoog wordt.
▶ Installeer de temperatuurbewaking op de aanvoerleiding van de vloer-
verwarming.
▶ Sluit de temperatuurbewaking aan conform het schakelschema op de
klem van de binnenunit.
▶ Stel de temperatuurbewaking in op de gewenste temperatuur. Acti-
veer in het menu de functie Externe ingang 1 resp. Externe ingang
2 ( hoofdstuk 13.1).
Door kortsluiten van het circuit wordt de functie van de temperatuurbe-
waking gecontroleerd. Het informatiedisplay "Veiligheidsthermostaat
WAARSCHUWING: Bij koelbedrijf met ventilatorcon-
vectoren moeten alle leidingen en verbindingen tot aan
de ventilatorconvector van condensatie-isolatie worden
voorzien.
▶ Voor de condensatie-isolatie voor koelsystemen uit
met condensvorming geschikt materiaal.
WAARSCHUWING: Het gebruik van de vloerverwar-
mingsinstallatie voor het koelbedrijf onder het dauw-
punt is niet mogelijk.
▶ De juiste instelling van de aanvoertemperatuur con-
form hoofdstuk 13.6.2 uitvoeren.
VOORZICHTIG: De componenten, die op de externe
aansluitingen van de warmtepomp worden aangesloten,
moeten voor 5 V en 1 mA geschikt zijn.
6
6 720 614 486-41.1I
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave