nstellen van de klepstandsteller op het regelventiel
2. Na de correctie het stelsignaal wegne-
men en weer doen toenemen.
Eerst het aanvangsbereik en daarna de
eindwaarde controleren. Correctie her-
halen tot de beide waarden correct zijn.
Belangrijk:
bij de instelling van de nulpuntschroef (6.2)
moet worden gecontroleerd of de aandrij-
ving drukloos is.
Bij een ingangssignaal van 4 mA en wer-
kingsrichting >> en bij een ingangssignaal
20 mA en werkingsrichting <> moet de con-
trolemanometer 0 bar aanwijzen.
Nulpunt overeenkomstig corrigeren!
4. .3 Instelling bij aandrijving:
"membraanstang ingaand"
Belangrijk!
Bij een aandrijving met "membraanstang in-
gaand" moet de membraankamer bij de bo-
venste eindwaarde van de gewenste waar-
de (20 mA) en werkingsrichting >> en bij
de onderste eindwaarde (4 mA) van de ge-
wenste waarde en werkingsrichting <> met
een dusdanige steldruk worden belast dat
deze groot genoeg is om het regelventiel,
ook onder de aanwezige installatiedruk, vol-
ledig dicht af te sluiten.
De
benodigde steldruk
sticker op de klepstandsteller of wordt als
benodigde voedingsdruk conform par.
3.1.2, bij benadering berekend.
EB 8355-2 NL
34
staat vermeld op de
Aanvangsbereik (bijv. 20 mA)
1. Ingangssignaal met mA-bron op 20
mA instellen.
2. Nulpuntsschroef (6.2) verdraaien, tot
het regelventiel zich juist uit de uit-
gangspositie gaat bewegen.
3. Ingangssignaal verhogen en langzaam
weer doen afnemen tot 20 mA, contro-
leren of het regelventiel bij exact 20
mA begint met bewegen.
4. Afwijking via nulpuntschroef (6.2) corri-
geren, door naar links draaien beweegt
het regelventiel eerder en door naar
rechts draaien later vanuit de eindstand.
Eindwaarde (bereik) bijv. 4 mA
1. Wanneer het aanvangsbereik is inge-
steld, het stelsignaal met de mA-bron
op 4 mA brengen. ij een eindwaarde
van exact 4 mA moet de klepstang stil-
staan en 100% slag hebben doorlopen
(houd de slagindicatie in de gaten).
2. Wanneer de eindwaarde niet klopt,
dan moet de
instelschroef eindwaarde
(slag) worden versteld (4 slagen komen
overeen met een slagverandering van
10% bij de standaard instelling, bij split-
range bedrijf wordt deze waarde gehal-
veerd).
Door naar rechts te draaien wordt de
slag kleiner, door naar links te draaien
wordt deze groter.
3. Na de correctie het stelsignaal weer op
20 mA instellen.
4. Nulpuntschroef (6.2) opnieuw verdraai-
en, tot de controlemanometer de
digde steldruk
beno-
(par. 3.1.2) aanwijst.