Instructies voor keuze van de bekabeling:
Voor het leggen van meerdere intrinsiekveili-
ge circuits in een meeraderige kabel, moet
par. 12 van de EN 60079-14;
VDE 0165/8.98 worden aangehouden.
Let erop dat de radiale dikte van de isolatie
van een ader bij algemeen gebruikelijke iso-
latiematerialen, zoals bijv. polyethyleen,
een minimale dikte van 0,2 mm hebben. De
diameter van de afzonderlijke ader van een
soepel kabel mag niet kleiner dan 0,1 mm
zijn.
Splijten van de aderuiteinden moet, bijv.
m.b.v. adereindhulzen, worden voorkomen.
Bij aansluiting via 2 afzonderlijke kabels
kan een extra kabelwartel worden gemon-
teerd.
Niet gebruikte kabeldoorvoeren moeten van
blindpluggen worden voorzien.
mA
stelsignaal
⋅
ig. 12
Elektrische aansluitingen
Achterzijde
Schakelversterker
conform EN 60947-5-6
Toebehoren:
Tot index 3767-x...x.
Kabelwartel PG 13,5:
Kunststof zwart
Kunststof blauw
Messing vernikkeld estelnr. 1400-6979
Adapter PG 13,5 op 1/2" NPT:
Metaal:
lauw gelakt:
Vanaf index 3767-x...x.
Kabelwartel M20 x 1,5:
Kunststof zwart
Kunststof blauw
Messing vernikkeld estelnr. 1400-4875
Adapter M20 x 1,5 naar 1/2" NPT:
Aluminium poedergecoat
3.2. Schakelversterker
ijgebruik van de eindschakelaars moeten
in het uitgangscircuit bijbehorende schakel-
versterkers conform EN 60947-5-6 worden
opgenomen. ij de opstelling in een explo-
siegevaarlijke installatie moeten de gelden-
de bepalingen worden aangehouden.
Uitvoering met standmelder
mA
6 ... 24 V DC
stelsignaal
magneetventiel
Voedingsspannings-meetversterker
Elektrische aansluitingen
03
estelnr. 1400-6781
estelnr. 1400-6782
estelnr. 1400-7109
estelnr. 1400-7110
04
estelnr. 1400-6985
estelnr. 1400-6986
estelnr. 0310-2149
alleen voor standmelder
EB 8355-2 NL
31