2.2 Aanbouw conf. IEC 60534-6
Voor de aanbouw van de klepstandsteller
zijn de in tabel 5 genoemde toebehoren
nodig; de nom. slag van het regelventiel
bepaalt de bijbehorende hefboom en de
benodigde meetveer
De aanbouw conform NAMUR volgt via
een adapter (fig. 7). Daarbij wordt de slag
van de klepstandsteller via de hefboom (18)
en de as (25) op het hoekstuk (28) van de
adapter overgedragen en naar de over-
drachtsstift (27) op de hefboom van de klep-
standsteller geleid. Om te waarborgen dat
de overdrachtsstift (27) juist in het hoekstuk
(28) aanligt, moet de meegeleverde veer
conform fig. 5 aan de achterzijde van de
Aanbouw links
Aanbouwpositie: op de plaat voor de slagopname (20) gezien, aandrijving naar boven (zie ook fig. 7)
Werkingsrichting >>
Elektr. aansluiting
Werkingsrichting >>
Pneum. aansl.
⋅
ig. 6
Aanbouwpositie links of rechts op het ventiel bij NAMUR-aanbouw
(tabel 6).
Aandrijving met membraanstang uitgaand FA
Werkingsrichting invers <>
Pneumatische aansluiting
Aandrijving met membraanstang ingaand FE
Werkingsrichting invers <>
Elektrische aansluitingen
Veer
⋅
ig. 5
Inbouw van de veer op de achterzijde van de
behuizing van de klepstandsteller worden
geplaatst. De klepstandsteller kan links of
rechts op het regelventiel worden aange-
bouwd (fig. 6 en 7). Door het draaien van
de klepstandsteller op de adapter met 180°
kan de werkingsrichting van de eenheid
Aanbouw rechts
Werkingsrichting direct >>
20
Werkingsrichting direct >>
20
Aanbouw aan regelventiel
Afsluitschroef
Werkingsrichting invers <>
Elektr. aansluiting
Werkingsrichting invers <>
Pneum. aansluiting
EB 8355-2 NL
15