FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Voor goede flitsopnamen is het nodig dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Het
flitsbereik wordt vergroot door de cameragevoeligheid te verhogen. Staat de cameragevoeligheid op
auto, dan wordt bij flitsen automatisch tussen ISO 100 en 200 gekozen. Het flitsbereik wordt gemeten
vanaf de CCD. Als gevolg van het optische systeem is het bereik in tele- en groothoekstand
verschillend.
ISO-stand
AUTO
100
200
400
800
SLUITERTIJDENBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Het sluitertijdenbereik is afhankelijk van de gekozen cameragevoeligheid. Een verandering in ISO
heeft alleen invloed op de langste sluitertijden, maar heeft geen betrekking op de duur van tijdopna-
men (bulb).
Belichtingsstand
P-stand
A-stand
S-stand
M-stand
Getallen tussen haakjes hebben betrekking op de 200 mm zoomstand.
Flitsbereik (groothoek)
0,5 m ~ 3,8 m
0,5 m ~ 2,7 m
0,5 m ~ 3,8 m
0,5 m ~ 5,4 m
0,5 m ~ 7,6 m
AUTO
8 (10) s
15
s
15
s
15
s
Flitsbereik (tele)
0,5 m ~ 3,0 m
0,5 m ~ 2,1 m
0,5 m ~ 3,0 m
0,5 m ~ 4,2 m
0,5 m ~ 6,0 m
100
200
15
8 (10) s
s
15
15
s
s
15
15
s
s
15
15
s
s
400
800
2 (6)
2 (3)
s
s
4 (6)
8 (10) s
s
4 (6)
8 (10) s
s
4 (6)
8 (10) s
s
71