Snelhandleiding Minolta Internationaal Garantiecertificaat De product is ontworpen om te functioneren met accessoires die door Minolta worden vervaardigd en gedistribueerd. Gebruik van accessoires of apparatuur die niet van Minolta afkomstig zijn kan leiden tot tegenvallende prestaties of schade aan het product en de accessoires.
Pagina 4
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK NP-400 LITHIUM-ION BATTERIJ Deze camera werkt met een krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithium-ion batterij kan leiden tot schade als letsel door brand, elektrische schokken of vrijkomende chemicaliën. Neem onderstaande waarschuwingen ter harte voordat u de batterij gebruikt. GEVAAR •...
ALGEMENE GEBRUIKSWAARSCHUWINGEN Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door. WAARSCHUWING • Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype. • Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat.
Pagina 6
Verwijder meteen de batterij en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand. • Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Minolta. ORRECT EN VEILIG GEBRUIK...
Pagina 7
LET OP • Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof. •...
INHOUD Benaming van de onderdelen ......................14 Camerahuis ..........................14 Datascherm ..........................17 Monitorweergave - opnamestand ....................18 Monitorweergave - Quick View en weergavestand ..............19 Snel aan de slag ..........................20 Riem bevestigen ........................20 Lensdop verwijderen........................20 Zonnekap bevestigen ......................21 Batterij laden..........................22 Batterij plaatsen en vervangen....................23 Aanduiding batterijconditie ......................24 Automatische spaarschakeling ....................24 Externe voeding (apart leverbaar) ...................25...
Pagina 9
Witbalans ..........................70 Eigen witbalanskalibratie ......................71 Geheugen - camera-instellingen opslaan................72 Geheugen oproepen........................73 Cameragevoeligheid - ISO ......................74 Flitsbereik en cameragevoeligheid ..................75 Externe Minolta flitser aansluiten ....................75 Gebruik van de flitsaansluiting ....................76 Regeling Digitale Effecten .......................77 Correctie kleurverzadiging ..................77 Contrastcorrectie......................78 Filter ..........................78 Filtervoorbeelden ......................79...
Pagina 10
Opnamemenu ............................80 Navigeren door het opnamemenu ...................80 Beeldgrootte en beeldkwaliteit....................82 Over RAW beeldkwaliteit ......................84 Opmerkingen over beeldgrootte en resolutie ................85 Flitsstanden ..........................86 Draadloos flitsen........................88 Bereik draadloos flitsen ....................90 Opmerkingen over draadloos flitsen ................91 Flitsregeling ..........................92 AEL-toets ..........................94 Reset opnamestand ........................95 Interval-instellingen........................96 Bracketing-instellingen......................96 Verscherping..........................97...
Pagina 11
Weergavestand - geavanceerde technieken ..................115 Voice memo’s afspelen......................115 Navigeren door het weergavemenu..................116 Beeldselectiescherm ......................118 Wissen ..........................119 Formatteren ...........................120 Map bekijken .........................120 Vergrendelen .........................121 Formaat indexweergave ......................121 Kopiëren ..........................122 Diashow ..........................124 Over DPOF ..........................126 DPOF setup ...........................126 Index print ..........................127 Printen opheffen ........................127 Beelden op TV bekijken......................128 Setup-menu ..........................129...
Pagina 12
Overspeelstand ..........................146 Systeemeisen ........................146 Camera op de computer aansluiten ..................147 Verbinding met Windows 98/98 second edition..............148 Automatische installatie ....................148 Handmatige installatie ....................149 QuickTime systeemeisen ......................151 Automatische spaarschakeling (overspeelstand) ..............151 Werken met mappen op de geheugenkaart................152 Camera van de computer loskoppelen..................154 Windows 98 / 98 second edition................154 Windows ME, 2000 Professional en XP ..............154 Macintosh........................155...
Pagina 13
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. • Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A. Do not remove the ferrite cores from the cables.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN CAMERAHUIS * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderde- len schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaan- wijzing (blz. 162). Datascherm (blz. 17) Ingebouwde flitser (blz.
DATASCHERM Het datascherm bovenop de camera geeft de status van de camera weer. Ter informatie zijn hier alle symbolen weergegeven. De aandui- dingen voor enkelbeeld en continu transport verschijnen in dezelfde sector van het data- scherm. Digitale effecten (blz. 77) Belichtingscorrectie (blz.
SNEL AAN DE SLAG Dit hoofdstuk behandelt het voorbereiden van de camera. Ook het verwisselen van baterijen en geheu- genkaarten worden hier behandeld, alsmede het gebruik van externe voedingsbronnen. CAMERARIEM BEVESTIGEN Bevestig de camerariem aan de camera als afgebeeld. Het uiteinde van de riem dient ook door de gesp te worden gehaald (2).
ZONNEKAP PLAATSEN De zonnekap verhindert licht dat van buiten beeld komt de voorste lens te berei- ken, zodat overstraling wordt voorkomen. Bij sterke lichtbronnen is gebruik van de zonnekap sterk aan te bevelen. Gebruik de zonnekap niet in combinatie met de ingebouwde flitser, anders ontstaat er een schaduw onderin beeld.
OPLADEN VAN DE BATTERIJ Voordat u de camera kunt gebruiken dient u de lithium-ion batterij op te laden. Lees voordat u de bat- terij oplaadt de waarschuwingen op blz. 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met de bijgeleverde batterijlader. Het is aan te bevelen de batterij voorafgaand aan elke opnamesessie op te laden.
PLAATSEN EN VERWISSELEN VAN DE BATTERIJ Deze digitale camera maakt gebruik van een NP-400 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gaat gebruiken de waarschuwingen op blz. 4 van deze gebruiksaanwijzing. Bij het verwisselen van de bat- terij dient de camera uit te staan Open de baterijruimte door de vergrendeling in de de open-stand te zetten.
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de came- ra aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD- monitor. Het monitor-symbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Verschijnt er niets, dan is de batterij leeg of verkeerd geïnstalleerd.
EXTERNE VOEDING (APART GELEVERD) De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Bij intensief of langdurig gebruik spaart u daarmee de batterijen. Wanneer de camera op de computer wordt aange- sloten is gebruik ook aan te bevelen. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord- Amerika, Japan en Taiwan, model AC-11 is voor de overige gebieden.
GEHEUGENKAARTEN PLAATSEN EN VERWISSELEN Zet wanneer u van geheugenkaart wisselt altijd de camera uit en controleeer ook of het toegangslampje niet brandt. Anders kan de kaart schade oplopen en kan er beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te kunnen gebruiken moet er een geheugenkaart in zitten. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de no-card waarschuwing in de elektro- nische zoeker en op de LCD-monitor.
Pagina 27
Verschijnt de foutmelding betreffende de kaart, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten; kijk op de Minolta-website voor de meest recente informatie aangaande compatibiliteit: Noord-Amerika: http://www.minoltausa.com,...
INSCHAKELEN VAN DE CAMERA Druk de hoofdschakelaar in om de camera in te schakelen. Het toegangslampje licht kort op en er klinkt een audiosignaal om aan te geven dat de camera is geactiveerd. Het audiosignaal kan wor- den uitgeschakeld via het setup-menu (blz. 141). Schakelt de camera zich onmiddellijk na inscha- kelen weer uit, dan is de batterij zo goed als leeg.
STAND VAN ZOEKER EN MONITOR AANPASSEN U kunt de elektronische zoeker tussen 0 en 90 graden kan- telen. Pak de zoeker simpelweg tussen duim en wijsvinger en zet hem in de gewenste stand. De LCD-monitor kan wortden gekanteld tussen –20° en +90°. Pak de bovenkant van de monitor en klap hem omlaag.
DATUM EN TIJD INSTELLEN Nadat u de geheugenkaart en de baterijen voor het eerst hebt geplaatst dient u de klok en de klander van de camera in te stellen. Wordt een beeldbestand opgeslagen, dan worden datum en tijd van opna- me samen met het beeld opgeslagen.
Pagina 31
Gebruik de rechts-toets van de stuureenheid om de Advanced 2 tab van het menu te selecteren. Custom set Color mode File # memory Gebruik de neertoets van de stuureenheid om de Folder Name Std. form datum/tijd-optie te selecteren. Select folder 100MLT16 New folder –...
BASISHANDELINGEN OPNAME DE AUTOMATISCHE OPNAMESTAND ACTIVEREN Zet de belichtings-keuzeknop in de programmastand (P) (1). Controleer of de hoofdschakelaar in de opnamestand staat (2). Alle camerafuncties werken nu automatisch. Autofocus, automati- sche belichting en de beeldverwerkingssystemen werken samen om u het fotograferen zo makkelijk mogelijk te maken. De automati- sche belichtingsstand werkt als de programmastand, behalve dat veel opnamefuncties worden terggezet als deze stand wordt geko- zen;...
OPNAMEN MAKEN Zet de keuzeknop in de opnamestand (1). Draai aan de zoom- ring om de juiste uitsnede in te stellen (2). Het gevolg van een zoomverstelling is meteen zichtbaar in de zoeker (EVF) en de LCD-monitor. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Gebruik voor onder- werpen buiten het midden de scherpstelvergrendeling (blz.
SCHERPSTELVERGRENDELING De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en bui- ten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherp- stelsituaties, waarin de autofocus zijn werk niet goed kan doen. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspan- knop half in en houd hem in die stand.
SCHERPSTELSIGNALEN Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. De scherpstelsignalen in de rechter benedenhoek van de zoeker/monitor geven de scherpstelstatus aan. Kijk voor meer informatie over scherpstelmethoden op blz. 46. Witte scherpstelaanduiding - scherpstelling in orde. Rode scherpstelaanduiding - scherpstelling niet mogelijk.
GEBRUIK VAN DE INGEBOUWDE FLITSER Bij weinig licht of binnenshuis kunt u flitslicht gebruiken om het onderwerp te verlichten; daarmee voor- komt u ook trillingsonscherpte als gevolg van een te lange sluitertijd. U kunt de flitser ook voor invul- flits gebruiken om te donkere beeldpartijen op te helderen. Verwijder altijd de zonnekap wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt;...
TRILLINGSONDERDRUKKING Het systeem van trillingsonderdukking vermindert het effect van cameratril- ling, waarbij in beeld bewegingsonscherpte ontstaat als gevolg van trillin- gen in de handen. In de telestand zijn de gevolgen van cameratrilling dui- delijker zichtbaar dan in de groothoekstand. De trillingsonderdrukking wordt geactiveerd wanneer de sluitertijd onder een bepaalde waarde komt, die afhankelijk is van de zoomstand van het objectief.
FILMOPNAMEN Filmbestanden worden opgenomen met circa 522 KB per seconde. Een 16 MB Compactflash kaart kan ongeveer 19 seconden digita- le video met geluid opnemen. De werkelijke tijd is afhankelijk van het onderwerp en de hoeveelheid vrije ruimte op de geheugen- kaart.
SCHAKELAAR WEERGAVESTAND Met de schakelaar voor de weergavestand, op de achterzijde van de camera, regelt u welke monitor actief is. De driestandenschakelaar geeft u de keuze tussen automatisch weergavekeuze of weergave via óf de zoeker óf de LCD- monitor. Automatische weergave - de camera kiest voor weergave van het live-beeld automatisch tussen de zoeker en de LCD-monitor.
BASISHANDELINGEN WEERGAVE U kunt beelden bekijken in de Quick View (snelweergave) of de weergave-stand. Hier worden de basisfuncties van beide standen besproken. De weergavestand heeft extra menu-functies, zie blz. 116. Zet de keuzeknop in de weergavestand om beelden terug te zien. Wilt u beelden bekijken terwijl de opnamestand of de film- stand actief is, druk dan op de Quick View/Wissen-knop.
BEELDEN EN HISTOGRAM BEKIJKEN Werkt u met Quick View of de weergavestand, gebruik dan de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om door de beelden op de geheugenkaart te scrollen. Wilt u het histogram van een foto bekijken, druk dan op de up-toets. Druk de neertoets om terug te gaan naar enkelvoudige weergave.
QUICK VIEW EN WEERGAVE VERANDEREN Met de informatietoets in het midden van de weergaveschakelaar regelt u welke informatie wordt ver- toond. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt treedt een volgende stand in werking, in de volgor- de: volledige weergave, alleen beeld, index-weergave. Alleen beeld Volledige weergave...
VERGROTE WEERGAVE Bij enkelbeeldweergave kunt u een stilstaand beeld vergroten om het in detail te bestuderen, vanaf 1.2 X. De maximale ver- groting is afhankelijk van de beeldgrootte: 8 X voor 2560 X 1920, 6,4 X voor 2080 X 1560, 5 X voor 1600 X 1200, 2 X voor 640 X 480, en 4 X voor 1280 X 960 digitale-zoomopnamen.
FILMS AFSPELEN Films kunnen met de camera worden afgespeeld. Filmbestanden zijn gemarkeerd met een aanduiding onderaan het scherm. Play Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het bestand af te spelen. Druk op de stuureenheid om de filmweergave te pauze- ren;...
Het histogram geeft geen juiste voorstelling van zaken wanneer het monitor-beeld wordt ver- sterkt (blz. 34, 104), of wanneer de ingebouwde filters of een externe Minolta flitser wordt gebruikt. Het histogram van een opgenomen beeld kan soms afwijken van het real-time histogram.
SCHAKELAAR SCHERPSTELSTAND Enkelvoudige AF (Autofocus), continu AF en handmatige scherpstelling zijn instelbaar het de schakelaar scherp- stelstand. Stel de schuif ion op de gewenste instelling. Enkelvoudige (Single-shot) AF - autofocus-stand voor algemene toepassingen. De werking is beschreven bij de basistechnieken opname. Continu AF - voor het fotograferen van zich verplaatsende onderwerpen.
Handmatige scherpstelling - de aanduiding MF (manual focus) verschijnt in de rechter benedenhoek van de monitor/zoeker Gebruik de scherpstelring achteraan het objectief om scherp te stellen. Controleer of het beeld scherp is via monitor/zoe- ker. De globale afstand tussen onderwerp en CCD verschijnt naast de opnameteller.
FLEX SCHERPSTELPUNT Het Flex Scherpstelpunt (Flex Focus Point - FFP) is bijzonder handig voor onderwerpen buiten het beeldcentrum. Het kan naar elk gewenst punt in beeld worden verplaatst. Het kan niet worden gebruikt in combinatie met digi- tale zoom of filmopnamen Houdt de centrale toets van de stuureenheid ingedrukt om het Flex Scherpstelpunt te activeren;...
MACROSTAND De macrostand is bestemd voor dichtbijopnamen van kleine onder- werpen. In de macrostand kan de ingebouwde flitser niet worden gebruikt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Breng een van de pijlen op de zoomring in lijn met de index naast de macroschakelaar en schuif de schakelaar naar voren.
BELICHTINGSVERGRENDELING De knop voor de belichtingsvergrendeling (AE lock, AEL) ver- grendelt het automatisch belichtingssysteem op een bepaalde waarde. Zo kunt u bijvoorbeeld de belichting meten op een grijskaart of op een referentie-object buiten het beeld en de gemeten waarde vergrendelen en voor de opname gebruiken. Bij de belichtingsvergrendeling wordt in de P- en A-stand de functie voor flitsen met lange sluitertijden geactiveerd (blz.
PROGRAMMA-AUTOMATIEK - P Kies de programmastand met de belichtings-keuzeknop (blz. 50). De programma-automatiek gebruikt informatie omtrent de helderheid en de brandpuntsafstand van het objectief om de belichtingsinstelling te berekenen. Dit geeft de fotograaf de vrijheid om te fotograferen zonder zich te bekommeren om de juiste belichtingsinstelling.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND De automatisch opnamestand kiest u met de belichtings-keuzeknop. De automatische opnamestand is gelijk aan de programmastand (blz. 51), behalve dat de automatische belichtingsstand wordt terugge- zet wanneer bij ingeschakelde camera de belichtings-keuzeknop op of van de auto-stand wordt gezet. Camera uitzetten zet de stand niet terug.
DIAFRAGMAVOORKEUZE - A Diafragmavoorkeuze kiest u met de belichtings-keuzeknop (blz. 50). De fotograaf kiest het diafragma en de camera kiest de sluitertijd die nodig is om de goede belich- ting te krijgen. Wanneer de A-stand is geselecteerd wordt de diafrag- ma-aanduiding in de zoeker/moni- tor blauw.
SLUITERTIJDVOORKEUZE - S Sluitertijdvoorkeuze kiest u met de belichtings-keuzeknopl (blz. 50). De foto- graaf kiest de sluitertijd en de camera kiest het diafragma dat nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de S-stand is geselecteerd wordt de slui- tertijdaanduiding in de zoeker/monitor blauw.
HANDMATIGE BELICHTINGSREGELING - M Met de handmatige belichtingsregeling kunt u zelf diafragma en sluitertijd instellen. Deze stand scha- kelt de automatische belichtingsregeling uit, waardoor de fotograaf maximale controle heeft over het eindresultaat. Handmatige belichtingsregeling activeert u via de belichtings-keuzeknop (blz. 50). U kunt sluitertijd en diafragma in 1/3 waarden instellen.
TIJDOPNAMEN Tijdopnamen moeten worden gemaakt in de stand voor handmatige belichtingsregeling (M). U kunt opnamen maken van maximaal 30 s door de ontspanknop zolang ingedrukt te houden als u wenst. Voor tijdopnamen is gebruik van een statief en een aftandsbediening sterk aan te raden. Het belichtings- systeem van de camera kan niet worden gebruikt om de duur van tijdopnamen te bepalen.
DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S Digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de belichtings-, witbalans- en beeldverwerkingssystemen van de camera voor specifieke omstandigheden en onderwerpen. Gebruik de belichtings-keuzeknop om de het gewenste onder- werpsprogramma in te stellen. Portret – voor een warme, zachte huidtint en wat extra onscherpte in de achtergrond.
BELICHTINGS- EN FLITSCORRECTIE U kunt zowel de gewone belichtingsregeling als de flitsdosering corrigeren om het uiteindelijke beeld lichter of donkerder te maken. U kunt de belichting corrigeren tot plus/min 2 stops en stappen van 1/3 stop (blz. 111). De belichtingscorrectie en de flitscorrectie blijven gelden totdat u ze weer op nul zet. Meer informatie over belichtingscorrectie op blz.
GEBRUIK VAN HET FUNCTIEWIEL De geheugenfunctie, de lichtmeetmethode, de witbalans en de cameragevoeligheid worden ingesteld met het functiewiel. De standaardinstelling van elke stand kan worden ingesteld in sectie 2 van het setup-menu. In de filmopnamestand kunt u alleen de witbalans en de cameragevoeligheid (ISO) instel- len.
TRANSPORTSTANDEN Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen. Op het datascherm en in de zoeker/monitor verschijnen aanduidingen voor de transportstand. De transportstand wordt ingesteld met het functiewiel, blz. 60. Enkelbeeldtransport – elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een enkele opname gemaakt (blz.
BRACKETING met deze transportstand maakt u een uit drie opnamen bestaand belichtingstrapje. Hiermaakt u van een statisch onderwerp drie opnamen achtereen, die onderling van belichting verschillen. U kunt ook bracketingreeksen maken met contrast, kleurverzadiging en filters. Zet het functiewiel in de transportstand (1). Druk op de functietoets midden in het functiewiel (2).
Pagina 63
Neem het onderwerp in beeld zoals beschreven bij basistechniek opna- me (blz. 33). Houd de ontspanknop ingedrukt (1) om de bracketing- serie te maken. Er worden drie opnamen gemaakt. Koos u voor enkel- beeld-bracketing, dan dient u voor elke opnamen de ontspanknop opnieuw in te drukken.
STANDAARD EN HIGH-SPEED CONTINU-TRANSPORT In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een gewone fotocamera. Het aantal opnamen dat u per keer achtereen kunt opnemen is afhankelijk van de instelling voor beeld- kwaliteit;...
Pagina 65
Bepaal de beeldcompositie als beschreven bij de basishan- delingen opname (blz. 33). Druk de ontspanknop geheel (1) in om de serie te starten en houd hem ingedrukt. Wordt de ontspanknop na de serie ingedrukt gehouden, dan wordt er na een korte pauze een nieuwe serie gemaakt Camera-info Wilt u instelling met het functiewiel of de regel- eenheid digitale effecten snel veranderen,...
INTERVAL Met de intervalfunctie maakt u een serie foto- of filmopnamen met vaste tussenpozen. Op deze manier kunt u vertraagde processen versneld weergeven, zoals het opengaan van een bloem of de bouw van een huis. De ingebouwde flitser kan worden gebruikt. Direct weergeven (blz. 100) is uitgeschakeld. De parameters van de intervalserie stelt u in sectie 2 van het opnamemenu in.
Pagina 67
Zet de camera op statief en bepaal de beeldcompositie zo dat het onderwerp binnen het scherpstel- kader valt; de camera stelt scherpstelling, belichting en witbalans in en laadt de flitser vlak voordat de opname moet worden gemaakt. Continu AF is ook te gebruiken. Instellingen die met de AEL-toets zijn vergrendeld worden na het eerste beeld opgeheven.
ZELFONTSPANNER De zelfontspanner zorgt ervoor dat de camera met een bepaalde vertraging een opname maakt, bij- voorbeeld om zelf op der foto te komen of om de camera wegens trillingsgevaar niet voor de opname te hoeven aanraken. U kunt kiezen tussen twee en tien seconden wachttijd.
LICHTMEETMETHODEN De aanduidingen voor de lichtmeetmethoden verschijnen alleen in de zoeker/monitor. Wilt u de belichting kunnen vergrendelen door de ontspanknop half ingedrukt te hou- den, dan dient de belichtingsvergrendeling (AE-lock) in sectie 4 van het opnamemenu te zijn geactiveerd. Liggen de helderheidsniveaus van het onderwerp buiten het lichtmeetbereik, dan wordt de lichtmeetaanduiding rood.
WITBALANS De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een natuurlijke kleurweergave wordt verkregen. het resultaat van een veranderde instelling is direct te zien op de monitor. Zet het functiewiel in de stand WB (witbalans) (1). Druk op de functietoets in het midden van het functiewiel (2).
CUSTOM WHITE-BALANCE CALIBRATION Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling opslaan en op elk gewenst moment weer oproepen. Een eigen witbalansinstelling kan voor- al goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd.
GEHEUGEN - CAMERA-INSTELLINGEN OPSLAAN U kunt vijf sets camera-instellingen opslaan. Zo kunt u onder regelmatig terugkerende omstandighe- den snel alle nodige instellingen realiseren, zonder ze stuk voor stuk te hoeven uitvoeren. Op functies als onderwerpsprogramma’s, data in beeld, voice memo en directe weergave na worden de meeste instellingen van het opnamemenu opgeslagen.
INSTELLINGEN OPROEPEN U kunt camera-instellingen die met de functietoets zijn opgeslagen oproe- pen met de belichtings-keuzeknop. Zet de belichtings-keuzeknop in de geheugenoproepstand (Memory Recall - MR) (1); het register-selectie- scherm wordt geopend. Memory recall :select :enter Gebruik in het register-selectiescherm de instelwielen of de links/rechtstoetsen van de stuureenheid (2) om het geheugenregister te selecteren waarin u de instellingen wilt opslaan;...
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instel- lingen: Auto, 100, 200, 400 en 800. De waarden zijn geba- seerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor film- gevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film.
Verwijder het beschermkapje van de flitsschoen als afge- beeld. Schuif de flitser op het flitsschoentje van de came- ra totdat hij niet verder gaat. Systeemaccessoires De volgende Minolta flitsers zijn compatible met deze camera: Program Flash 2500(D) Program Flash 3600HS(D) Program Flash 5600HS(D)
FLITSAANSLUITING GEBRUIKEN Op de flitsaansluiting kunt u een studio- of reportageflitser op de camera aansluiten, door middel van een standaard flitskabel. De aansluiting is compatible met flitsers met een voltage van 400 V of lager; zowel centrumpositieve (normale polariteit) als centrumnegatieve (positieve polariteit) flitsers kunnen worden gebruikt.
REGELING DIGITALE EFFECTEN Met de regeling digitale effecten kunt u het beeldcontrast, de kleur en de kleurverzadiging aanpassen. Het gevolg van elke instelling is zichtbaar in de zoeker/monitor. Zet de schakelaar digitale effecten (1) op de functie die u wilt gebruiken. Filter Kleurverzadiging Contrast...
CONTRASTCORRECTIE U kunt het contrast van een scène op in totaal 11 niveaus (± 5) instellen, met de regeleenheid digitale effecten (blz. 77). U moet het contrast instellen voordat u de opname maakt. Wanneer u de contrastinstelling verandert verschijnt er een aan- duiding die aangeeft of er een verhoging (+) of een verlaging (-) van het contrast is ingesteld.
Minolta-historie Op 20 februari 1962 maakte John Glenn als eerste Amerikaan een ruimtereis rondom de aarde. Hij had een Minolta Hi-matic camera aan boord van zijn Friendship 7 ruimtecapsulemeegenomen om deze historische gebeur- ttenis vast te leggen. Tijdens de 4 uur, 55 minuten en 23 seconden durende vlucht maakte hij drie omwentelingen om de aarde met een gemiddelde snelheid van 28.000 km/u.
OPNAMEMENU In de opnamestand drukt u op de menu-toets om het menu te activeren. Met de menu-toets sluit u het menu na het verrichten van de instellingen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de cur- sor in het menu te verplaatsen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om een instelling te ope- nen.
Pagina 81
Beeldresolutie instellen (blz. 82). Image size 2560x1920 Bestandstype en compressie instellen (blz. 82). Quality Fine Flitsstand ingebouwde flitser kiezen (blz. 86). Flash mode Fill-flash Instellen automatische of handmatige flitssturing (blz. 92). Flash control ADI flash AEL button AE hold De werking van de AEL-toets regelen (blz. 94). Reset –...
640 X 480 van te maken. In RAW beeldkwaliteit kan alleen het grootste formaat worden gebruikt. Minolta RAW - RAW beeldinformatie van hoge kwaliteit TIFF beeld van hoge kwaliteit TIFF Extra fijn - hoogste kwaliteit JPEG-bestand X.FIN...
Pagina 83
Het aantal beelden dat u op een geheugenkaart kunt opslaan wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de bestandsgrootte van de opnamen. Op één geheugenkaart kunnen beelden van uiteenlo- pende beeldgrootte worden opgeslagen. De werkelijke bestandsgrootte wordt bepaald door de inhoud van het beeld.
Taisha. De brug op de binnenplaats stamt uit 1855, zie de foto op de volgende bladzij. In 1968 bood Minolta aan de brug te verwijderen en te conserveren toen het stadsbestuur aankondigde dat de gracht in verband met de bouw van een snelweg moest worden gedempt. De brug over- spant nu een speciaal aangelegde goudvissenvijver.
OPMERKINGEN OVER BEELDGROOTTE EN RESOLUTIE Verandert u de beeldgrootte, dan verandert het aantal pixels in de opname. Hoe meer pixels, des te groter is het vermogen van de camera kleine details zuiver weer te geven, en des te groter kan het beeld worden ver- toond/geprint.
FLITSSTANDEN De flitsstand kan worden ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 80). De ingebouwde flitser moet met de hand worden uitgeklapt om in actie te kunnen komen. De flitser zal in de gekozen stand worden ontstoken ongeacht de hoeveelheid aanwezig licht. Bij gebruik van de flitser wordt de camera- gevoeligheid automatisch ingesteld in een bereik van ISO 100 tot 200.
EINDSYNCHRONISATIE Eindsynchronisatie wordt gebruikt wanneer bij lange sluitertij- den opnamen van bewegende onderwerpen worden gemaakt. Normaal wordt de flits aan het begin van de belichting ontsto- ken, maar maakt u bijvoorbeeld een opname van een in de nacht voorbijrijdende auto, dan komen de lichtstrepen die de lampen veroorzaken vóór de auto te liggen en lijkt de auto achteruit te rijden.
Minolta flitsers en de flitsaccessoires. flits/flitser los van camera Verwijder het kapje van de flitsschoen (blz. 75). Schuif de Minolta 5600HS(D) of 3600HS(D) flitser op het flitsschoentje totdat hij vastklikt. Zet de camera en de flitser aan. Image size Zet de camera in de stand draadloos flitsen in sectie 1 van het opnamemenu (blz.
Pagina 89
Druk de ontgrendeling van de flitsvoet in (1) en schuif de flitser van de camera. Stel flitser en camera bij het onderwerp op. Kijk op de vol- gende bladzijde voor de camera-tot-onderwerp- en de flits- tot-onderwerp-afstanden. Let op dat er zich niets tussen camera en flitser bevindt.
FLITSBEREIK DRAADLOOS FLITSEN Afstand flitser tot Afstand camera tot onderwerp onderwerp Camera en flitser moeten zich binnen 5 m van het onderwerp bevinden. Minimale afstand tussen camera en onderwerp Cameragevoeligheidsinstelling Dia- fragma ISO 100 ISO 200 / AUTO ISO 400 ISO 800 ƒ/2,8 1,4 m...
OPMERKINGEN OVER DRAADLOOS FLITSEN Draadloos flitsen werkt het best bij gedempt licht of binnenverlichting. De flitser van de camera geeft gecodeerde flitspulsen af om de los geplaatste flitser te sturen. Bij sterke lichtbronnen kan het voorko- men dat de flitser de stuursignalen van de ingebouwde flitser niet opvangt. Het draadloze flitssysteem biedt keuze uit vier kanalen zodat ervoor kan worden gezorgd dat fotogra- fen elkaars flitser niet aansturen.
FLITSREGELING ADI, pre-flash DDL en handmatige flitsregeling zijn beschikbaar. De flitsmethode kan worden gekozen in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 80). ADI flitsmeting - Advanced Distance Integration. Deze stand combineert de afstandsinformatie uit het AF-systeem met de informatie van een voorflits. ADI laat zich niet misleiden door de helderheid van het onderwerp of de achtergrond, iets wat bij meer conventionele DDL-flitssystemen wel voorkomt.
Pagina 93
1/16 Flits-info De Minolta flitsers Program Flash 2500(D), 3600HS(D), Program Flash 5600HS(D), Macro Ring Flash 1200 en Macro Twin Flash 2400 kunnen in combinatie met deze camera worden gebruikt. ADI flitsmeting (blz. 94) werkt met alledrie de Program-flitsers. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de flitser voor het instellen van ADI-meting.
AEL-TOETS Door de AEL-toets ingedrukt te houden vergrendelt u de belichting. De belich- ting blijft na de opslag van de opname vergrendeld totdat de AEL-toets wordt losgelaten (hold-instelling) of opnieuw wordt ingedrukt (toggle-instelling). De werking van de toets is te regelen in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 80). Menu-optie Standaardinstelling.
ALLES TERUGZETTEN (RESET) - OPNAMESTAND U kunt de opnamefuncties terugzetten op het standaardinstelling in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 80). Indien geselecteerd verschijnt een bevestigingsscherm; kiest u “Yes” dan keert de camera terug naar onderstaande instellingen, “No”heft de handeling op. Belichtingscorrectie blz.
INTERVAL-SETUP De parameters voor de intervalstand (blz. 66) worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 80). Selecteer “Enter” in de interval-set optie in sectie 2 van het opname-menu. Druk in het midden van de stuureen- Int. set Enter heid om het setup-scherm te openen.
VERSCHERPING De verscherping van het beeld is instelbaar. De instelling moet voorafgaand aan de opname worden uitgevoerd. De verscherping wordt ingesteld in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 80). Is er een ande- re instelling dan normaal geselecteerd, dan verschijnt de verscherpingsaanduiding. Menu-opties Hard (+) Verhoogt de scherpte van contouren in beeld;...
DATA IN BEELD Het is mogelijk informatie in een foto op te nemen en in de Exif data van het bestand op te slaan. Deze functie moet worden geactiveerd voordat het beeld wordt opgenomen. Is de functie geactiveerd, dan blijft hij actief tot dat hij wordt teruggezet. Er verschijnt een gele balk onder de opnameteller in de zoe- ker/monitor om aan te geven dat de functie actief is.
ELEKTRONISCH TOETSENBORD Met het elektronisch toetsenbord kunt u tekst invoeren voor de data-functie of om nieuwe mappen een naam te geven. Het toetsenbord verschijnt automatisch wanneer de tekst wordt ingevoerd. Om tekst in te voeren gebruikt u de vierweg- toetsen van de stuureenheid om een letter te laten oplichten: druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om de letter in te voeren.
DIRECTE WEERGAVE Na te zijn opgenomen wordt het beeld in de zoeker/monitor twee of Int. set – tien seconden vertoond voordat het wordt opgeslagen. Bij werken Bracket set met continu-transport of de continu bracketing-stand wordt een Data imprint index-weergave vertoond. Directe weergave wordt ingesteld en de Imprint to Image + Exif duur van het afspelen wordt ingesteld in sectie 2 van het opname-...
VOICE MEMO Met de functie voor gesproken memo’s (voice memo) kunt u tot vijf- Int. set – tien seconden audio bij een opgeslagen foto opnemen. De functie Bracket set wordt geactiveerd in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 80) en wordt Data imprint gebruikt in combinatie met directe weergave.
KLEURINSTELLING De kleurinstelling regelt of een foto in kleur of in zwartwit wordt opge- Color mode Vivid (sRGB) nomen en welk kleurprofiel er word gebruikt. De keuze moet worden Sharpness Nat. (sRGB) gemaakt voordat het beeld wordt opgenomen. De kleurinstelling Noise reductn Adobe RGB wordt uitgevoerd in sectie 2 van het opnamemenu (blz.
Natural Color and Adobe RGB - Vivid Color - verhoogt de kleurver- geeft mooie, natuurgetrouwe kleuren. zadiging voor extra levendige kleuren. Black & White - geeft zwartwit-beel- Solarization - geeft een deel van de den. kleuren omgekeerd weer. OVER ADOBE RGB Adobe RGB heeft een groter kleurbereik dan de meer algemene sRGB.
MONITORVERSTERKING De opties voor monitorversterking sturen de weergave van het live- Color mode Nat. (sRGB) beeld. Er zijn twee instellingen. Sharpness Normal Noise reductn Auto - als bij weinig licht de cameragevoeligheid tot z’n maximum is Monitor amp. Auto verhoogd treedt de automatische monitorversterking in werking om Manual exp.
VERGROTINGSTOETS De functie van de vegrotingstoets kan worden ingesteld op digitale Color mode Nat. (sRGB) zoom (blz. 47) en de Flex Digitale Loep in sectie 3 van het opname- Sharpness Normal menu (blz. 80). De Flex Digitale Loep kan alleen worden gebruikt bij Noise reductn handmatige scherpstelling.
DIGITALE ONDERW. PROGRAMMA SETUP U kunt de geheugenregisters die voor camera-instellingen worden DSP set gebruikt toewijzen aan de standen voor de Digitale Onder- Tracking AF werpsprogramma’s op de belichtings-keuzeknopl. Die instelling vindt AE lock plaats in sectie 4 van het opnamemenuu (blz. 80). Er zijn twee opties: Spot AE area Center spot Direct MF...
SPOT AE-VELD Gebruikt u spotmeting (blz. 69) in combinatie met het Flex Scherpstel- punt (blz. 48), dan kan het midden van het live-beeld de positie van het spotmeetveld zijn, maar het is ook mogelijk het spotmeetveld te koppe- len aan het Flex Scherpstelpunt. De keuze tussen deze twee opties wordt gemaakt in sectie 4 van het opnamemenu (blz.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte;...
Pagina 109
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre beweging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefotografie om beweging te bevriezen. Lange sluitertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoor- beeld aan het stromen van een waterval.
OVER BELICHTINGS- EN FLITSCORRECTIE Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belich- tingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwlandschap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW.
WAT IS EEN LW? +2 LW 4 x zoveel licht LW staat voor lichtwaarde. Een verande- +1 LW 2 x zoveel licht ring van 1 LW geeft en verdubbeling of 0 LW Gemeten belichting halvering van de belichting. –1 LW 1/2 x zoveel licht –2 LW 1/4 x zoveel licht...
FILMMENU Druk in de filmstand op de menutoets om het filmmenu op te roepen. Als u klaar bent met uw instel- lingen sluit u het menu met opnieuw de menu-toets. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de cursor door het menu te verplaatsen. Door op de centrale toets van de stuureenheid te drukken wordt een instelling bevestigd.
FILMSTAND Met de optie movie mode kiest u het type film. Er zijn drie opties: Standard movie - voor opnamen onder normale lichtomstandigheden. Night Movie - voor opnamen bij weinig licht. Night Movies zijn altijd zwartwit. Night Movies kunnen ook onder normale lichtomstandigheden worden opgenomen, maar als er buiten erg veel licht is kan het belichtingsbereik overschreden worden.
OPMERKINGEN OVER FILMOPNAMEN Hieronder staat de functies die in de filmstand kunnen worden ingesteld: Beschikbare opnamefuncties Belichtingscorrectie (blz. 59) Trillingsonderdrukking (blz. 37) Contrastcorrectie (blz. 77) Informatietoets (blz. 45) Correctie kleurverzadiging (blz. 77) handmatige scherpstelling (blz. 46) Filter (uitgeschakeld bij Night Movies)(blz. 77) Macrostand (blz.
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE TECHNIEKEN In dit hoofdstuk leest u hoe u voice memo’s afspeelt en hoe u andere afspeelfuncties gebruikt. U ziet hoe u door het menu navigeert, vervolgens worden de menu-onderdelen toegelicht. VOICE MEMO’S AFSPELEN U kunt voice memo's afspelen in Quick View en in de weergavestand. Kijk op blz. 101 voor informatie over het opnamen van voice memo’s.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Druk in de weergavestand op de menutoets om het filmmenu op te roepen. Als u klaar bent met uw instellingen sluit u het menu met opnieuw de menu-toets. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de cursor door het menu te verplaatsen.
Pagina 117
Beelden op de geheugenkaart wissen (blz. 119). – Delete Formatteren van de geheugenkaart (blz. 120). – Format Map voor afspelen in de weergavestand kiezen (blz. 120). View folder 100MLT16 – Lock Beelden tegen wissen beveiligen (blz. 121). – Copy Beelden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren (blz. 122). Index format 9 frames Index weergaveformaat specificeren (blz.
BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd verschijnt het beeldselectiescherm. Hier kunt u meerdere beelden selecteren. Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 121). Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid verplaatst u het gele selec- tiekader om het beeld te selecteren.
WISSEN Wissen verwijdert een bestand permanent. Een gewist bestand kan niet meer worden terug- gehaald. Let dus goed op wanneer u beelden wist. In het weergavemenu kunt u enkele beelden wissen, maar ook meer- dere beelden tegelijk of alle beelden uit een map. Voordat een beeld Delete –...
FORMATTEREN Bij het formatteren van een geheugenkaart wordt alle informatie gewist. Door de geheugenkaart te formatteren wist u alle informatie op de kaart. Zet de informatie die op de kaart is opgeslagen voordat u gaat formatteren over op een computer of een opslagmedium. Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren.
VERGRENDELEN (LOCK) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map vergrendelen. Een vergren- deld beeld kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u beel- den in een andere map vergrendelen, kies die map dan de optie View folder in sectie 1 van het setup- menu (blz.
BEELDEN KOPIËREN U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren. Daarbij kan tot maximaal 15 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz. 130). This frame - Hiermee kopieert u het weergegeven beeld.
Pagina 123
Hij maakte 20 opnamen van 12 X 17 mm op een rol 16 mm film. De ontspanknop en batterijruim- te zijn ondergebracht in de handgreep. Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
DIASHOW (SLIDE SHOW) – Slide show Playback All frames Sectie 2 van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hiermee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflo- Duration 5 sec. pende numerieke volgorde. Repeat Aantal weergegeven meelden / totaal aantal opnamen in de presentatie Druk op centrale toets van de stuureenheid om de presentatie te pauzeren en te herstar- ten.
Pagina 125
Menu-opties Instellingen Hiermee start u de dia-show. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de presentatie te onderbreken. Wilt u de Slide Enter dia-show stoppen en terugkeren naar het weergavemenu, show druk dan tijdens de dia-show op de menutoets of de neer- toets van de stuureenheid.
OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer.
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het aantal in te stellen. Hebt u een DPOF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opna- men die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint.
VIEWING IMAGES ON A TELEVISION Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video-uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in sectie 1 van het setup-menu (blz.
SETUP-MENU Met het setup-menu reset u de camerafuncties. De tekst voor navi- – LCDbrightness gatie geeft aan hoe u het menu gebruikt. Daarna komt gedetailleer- – Shortcut help de informatie over de menu-instellingen. Transfer mode Data storage EVF auto swtch Auto EVF/LCD Video output NTSC Language...
NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Op blz. 129 leest u hoe u het setup-menu opent. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuur- eenheid wordt een instelling geactiveerd. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste tab te laten oplichten;...
Pagina 131
Instellen monitorhelderheid (blz. 132). – LCDbrightness Weergave informatie toetscombinaties (blz. 132). – Shortcut help Camerabediening vanuit de computer specificeren (blz. 134). Transfer mode Data storage Automatische weergavefunctie instellen (blz. 135). EVF auto swtch Auto EVF/LCD Video output NTSC Keuze video-output: NTSC of PAL (blz. 135). Language English Menu-taal instellen (blz.
LCD-HELDERHEID U kunt de helderhei van zoeker en LCD-monitor onafhankelijk van LCDbrightness Monitor elkaar instellen. Selecteer de zoeker (EVF) of de monitor met sectie Shortcut help 1 van het setup-menu; de gekozen zoeker/monitor wordt automatisch Transfer mode ingeschakeld en het helderheidsscherm verschijnt. EVF auto swtch Video output Language...
Wilt u een raster of schaalverdeling oproe- pen, houd dan de functietoets (1) ingedrukt en druk op de informatietoets (2) om de opties te laten passeren: raster, schaalver- deling en uit. Meer over de weergavestan- den op blz. 45. Schaal- verdeling Raster Bij handmatige scherpstelling kunt u via een toets kiezen tussen...
Data storage te kiezen. Wilt u met behulp van een computer met Windows besturingssysteem en de DiMAGE Capture software beelden rechtstreeks vanuit de camera opslaan, selecteer dan de optie Computer control. DiMAGE Capture software is apart leverbaar. Vraag uw Minolta handelaar om meer informatie betref- fende dit product. ETUP...
ZOEKER/MONITOROMSCHAKELING Met deze optie regelt u de auto-display functie in de opname- en film- stand (blz. 39). Twee instellingen zijn beschikbaar: Auto EVF/LCD - met behulp van de oogsensors van de zoeker wordt automatisch omgeschakeld tussen zoeker en monitor. EVF auto on - de LCD-monitor wordt uitgezet en de oog- en handgreep- sensors activeren de zoeker wanneer hij wordt gebruikt.
CUSTOM SETUP Een veelgebruikte functie kan worden toegekend aan de custom- positie op het functiewiel. De functie wordt gekozen in sectie 2 van Custom set Image size het setup-menu (blz. 130). De volgende opnamefuncties zijn beschik- File # memory Quality baar: Folder name Flash mode...
100MLT16. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1 wordt 100MLT16 verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende drie letters hebben betrekking op Minolta, en de laatste twee nummers staan voor de gebruik- (Standard) te camera; 16 is de DiMAGE A1.
NIEUWE MAP Met deze functie maakt u nieuwe mappen aan. De mapnaam-optie in sectie 2 van het setup-menu moet worden ingesteld op standaard om Custom set Color mode de nieuwe mapfunctie te kunnen gebruiken. Is deze functie geselec- File # memory teerd, dan verschijnt automatisch het elektronische toetsenbord (blz.
TERUGZETTEN OP STANDAARD Met deze optie worden alle standen van de camera terggezet op standaard: opname, film, weergave en setup. Wil u de opname- of de filmstand terugzetten, kijk dan op blz. 95 en 113. In dien die moge- lijkheid is geselecteerd verschijnt een bevestigingsscherm; kiezen voor “Yes” zet de volgende functies en instelling terug, “No”...
Pagina 140
Opnamemenu Beeldgrootte 2560 X 1920 blz. 82 Beeldkwaliteit Fijn blz. 82 Flitsstand Invulflits blz. 86 Flitsregeling blz. 92 AEL-toets AE hold blz. 94 Interval-instelling 1 min. interval, 2 beelden, geen vertr. blz. 96 Bracketingwaarde 0,3 LW blz. 96 Data in beeld blz.
3 van het setup-menu (blz. 130). Er zijn twee sluiterge- luiden beschikbaar: signaal 1 gebruikt het sluitergeluid van de Dynax 9. Signaal 2 gebruikt het mechanische sluitergeluid van de legendarische Minolta CLE. VOLUME Het volume van de audiosignalen en geluidseffecten kan worden ver- –...
TRILLINGSONDERDRUKKING Wanneer het trillingsonderdrukkingssysteem wordt geactiveerd kunt Anti-shake Display + Exp u regelen in sectie 4 van het setup-menu. Er zijn opties beschikbaar: Full-time AF Grip sensor Display + Exp. - wordt de ontspanknop half ingedrukt, dan wordt de Ctrl dial set F/no.
GEBRUIK INSTELWIELEN De optie Control dial setup in sectie 4 van het setup-menu verandert Anti-shake F/no. de werking van het voorste en achterste instelwiel in de belichtings- Full-time AF standen P, A en S. Belichtingscorrectie (blz. 59) kan ook aan een van Grip sensor F/no.
GEBRUIK INSTELWIELEN - HANDINSTELLING BELICHTING De optie manual exposure in sectie 4 van het setup-menu verandert de werking voor voorste en achterste instelwiel in de stand voor handmatige belichtingsregeling (M). er zijn drie opties: Voorste instelwiel Acherste instelwiel Sluitertijd Diafragma F/no.
Macintosh OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X 10.13 ~ 10.1.5 en 10.2.1 ~ 10.2.5 Compatibiliteit met Windows XP is alleen met de home of professional edities. kijk op de Minolta web site voor de meest recente informatie aangaande compatibiliteit: North America: http://www.minoltausa.com...
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit een volledig geladen batterij. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterijvoeding. Gebruikers van Windows 98 dienen voordat ze de camera op de computer aansluiten eerst de tekst te lezen over de computeraansluiting bij hun besturingssystemen.
VERBINDING MET WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Hij kan automatisch worden geïnstalleerd, met de DiMAGE installer, of handmatig met de wizard voor nieuwe hardware van het besturingssysteem. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM; plaats die in de CD- ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm.
HANDMATIGE INSTALLATIE Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 147. Wanneer de camera op de computer is aangesloten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieuwe hardware wordt geopend.
Pagina 150
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen.
QUICKTIME SYSTEEMEISEN Volg voor de installatie van QuickTime de IBM PC / AT compatible instructies in de Read-me map en in het Pentium computer installatieprogramma. Macintosh gebruikers kunnen de nieuwste versie van QuickTime Windows 95, 98, 98SE, NT, Me, gratis downloaden op de website van 2000 Professional of XP.
WERKEN MET MAPPEN OP DE GEHEUGENKAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeld- en geluidsbestanden openen door simpelweg dubbel te klikken op de symbolen ervan. Overzetten van beelden en geluidsopnamen kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te sle- pen.
Pagina 153
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een tif, mrw. jpg, jpe mov, of thm extensie. Gesproken-memo-bestanden hebben een wav extensie en dezelf- de naam als het beeldbestand. De thumbnails (thm) worden door de camera en de DiMAGE Viewer gebruikt.
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen. WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION Het toegangslampje mag niet rood branden. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. WINDOWS ME, 2000 PROFESSIONAL EN XP Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk.
In het venster voor het loskoppelen van hardware wor- den de te stoppen apparaten in een lijst weergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. "OK" zal het apparaat stoppen.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN (OVERSPEELSTAND) Pas goed op wanneer u geheugenkaarten verwisselt terwijl de camera met de computer verbonden is. Bij verkeerde handelingen kan er beeldinforma- tie verloren gaan. Kijk altijd goed of het toegangslampje niet rood brandt voordat u de geheugenkaart verwijdert. WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION 1.
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure moeten andere apparaten niet zijn aangesloten. 2. Rechts-klik op Deze Computer en kies “Eigenschappen” uit het menu. Windows XP: ga van het Start-menu naar het Configuratiescherm.
PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande proble- men of defecten, of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren, kunt u het beste contact opna- men met de Technische Dienst van Minolta. Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing De batterijen zijn leeg Herlaad de batterijen (blz.
Pagina 159
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Let op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt (0,5 m – Onderwerp is te dichtbij oneindig) of gebruik de macrostand (blz. 49). Scherptelsignaal is Camera staat in de macrostand. Zet macro-instelling uit (blz. 49). rood Opnamen zijn Gebruik de scherpstelvergrendeling om...
GEBRUIK VAN FILTERS In de groothoekstand (minder dan 50 mm op de zoomring) kan het voorkomen dat polarisatiefilters en close-up-lenzen vignettering veroorzaken. Bij zeer sterke close-up-lenzen als een +3 of de Minolta No.2 kan vignettering ook al onder de 100 mm optreden.
OVER HET SNOER VAN DE LITHIUM-ION BATTERIJLADER Het meegeleverde netsnoer is afgestemd op de regio van verkoop. Gebruik alleen de kabel van de regio van aankoop, Regio Productcode Continentaal Europa, China, Korea, Singapore (220-240V) APC-110 Groot-Britannië, Hong Kong (220V-240V) APC-120 Verenigde Staten, Canada, Taiwan (110V-120V) APC-130 Japan (100V)
ONDERHOUD EN OPSLAG Lees om het maximum uit uw camera te halen dit hoofdstuk goed door. Met goede verzorging zal hij jarenlang dienst doen. ONDERHOUD • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. •...
• Aanraking van de elektrische contacten met uw vingers of metalen objecten • De kaart na het verstrijken van zijn levensduur gebruiken. Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging van informatie. Het is aan te bevelen een kopie te maken van de op de kaart opgeslagen informatie.
Keert de camera elke keer na uitschakeling terug naar de fabrieksinstellingen, dan is batterij leeg. Hij dient te worden verwisseld door de Technische Dienst van Minolta. • Houd de contacten van camera en batterij schoon. Vuile contacten kunnen een goede lading verhinderen.
VRAGEN EN SERVICE • Hebt u vragen omtrent uw camera of laadapparaat, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Minolta. • Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst contact op met de Technische Dienst van Minolta.
TECHNISCHE GEGEVENS Effectief aantal pixels: 5,0 miljoen CCD: 2/3-type progressieve primaire-kleuren-CCD met een totaal van 5,3 miljoen pixels Cameragevoeligheid (ISO): Auto en 100, 200, 400 en 800 ISO equivalenten. Beeldverhouding: Objectiefconstructie: 16 elementen in 13 groepen Lichtsterkte: f/2,8 (groothoekstand), f/3,5 (telestand) Brandpuntsafstand: 7,2 - 50,8 mm, kleinbeeld-equivalent: 28 - 200 mm Scherpstelbereik:...
Pagina 169
Batterij: Een NP-400 lithium-ion batterij Batterijprestaties (opname): Aantal opnamen: ca.330 beelden met een NP-400 lithium-ion batterij, beelden op vol formaat (2560 x 1920), standaard beeldkwaliteit, zoeker aan, LCD- monitor uit, flits gebruikt bij 50% van de opnamen, geen directe weergave, geen voice memo. Batterijprestaties (weergave): Continu weergavetijd: ca.
Met dit accessoire kunt u twee NP-400 lithium-ion batterijen of zes Ni-MH of alkaline batterijen gebruiken om de camera te voeden. Neem voor meer informatie over het Battery Pack BP-400 of andere accessoires contact op met uw Minolta dealer. Opnameprestaties bij benadering Met twee NP-400 lithium-ion batterijen...