Minolta (adres op de achterzijde). Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta (adres op de achterzijde van deze gebruiksaan- wijzing). Minolta DiMAGE 7i digitale camera...
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Neem onderstaande waarschuwingen ter harte voordat u het product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwing goed op: •...
Pagina 5
Voortgaand gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan letsel of brand veroorzaken. • Is reparatie nodig, neem het product dan mee naar de Technische Dienst van Minolta.
Pagina 6
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK PAS OP • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
INHOUD Benaming van de onderdelen ......................12 Camerahuis ..........................12 Data-scherm ..........................15 Weergave op EVF en LCD-monitor ..................16 Snel aan de slag ..........................17 Waarschuwing cameratrilling....................17 Riem bevestigen ........................18 Lensdop verwijderen........................18 Zonnekap bevestigen ......................19 Batterijen plaatsen........................20 CompactFlash kaart plaatsen....................20 Camera vasthouden ........................21 Aanzetten van camera en displays..................21 Opnamen maken ........................22 Ingebouwde flitser gebruiken....................23 Flitsbereik - automatische werking ..................23...
Pagina 8
Witbalans ..........................62 Automatische witbalans......................63 Vaste witbalansinstellingen....................63 Eigen witbalansinstelling ....................64 Cameragevoeligheid - ISO ......................65 Flitsbereik en cameragevoeligheid ..................66 Minolta flitser op de camera gebruiken ...................66 Regeling digitale effecten ......................67 Belichting- en flitscorrectie ....................68 Contrastcorrectie ........................70 Correctie kleurverzadiging....................71 Filter............................71 Elektronische zoeker .......................73 Dioptriecorrectie ........................73...
Pagina 9
Autofocus-velden en -sturing ....................74 Flex-scherpstelpunt .........................75 Digitale zoom ...........................76 Macro-instelling........................77 Navigeren door het opnamemenu ...................78 Elektronisch toetsenbord ......................80 Autofocusstanden ........................81 Beeldgrootte ..........................82 Over de opnameteller ......................82 Beeldkwaliteit...........................83 Over superfijn en RAW-beeldkwaliteit ..................84 Bestandsgrootte en capaciteit CompactFlash kaarten............85 Flitsstanden ..........................86 Draadloos flitsen........................88 Bereik draadloos flitsen ......................90 Opmerkingen over draadloos flitsen...................91 Flitsregeling ..........................92...
Pagina 10
INHOUD Weergavestand - beelden bekijken en bewerken ................105 Enkelvoudige weergave en histogramweergave ..............105 Beelden bekijken ........................106 Gesproken memo’s afspelen ....................106 Films afspelen ........................107 Enkelvoudige beelden wissen ....................107 Vergrote weergave.........................108 Weergavemethode veranderen .....................109 Navigeren door het weergavemenu..................110 Beeldselectiescherm ......................112 Beelden wissen ........................113 CompactFlash-kaarten formatteren..................114 Beelden vergrendelen......................115 Indexweergave veranderen (index format) ..................115...
Pagina 11
Overspeelstand ..........................136 QuickTime systeemeisen ......................136 Systeemeisen ........................137 Camera op de computer aansluiten ..................138 Verbinding met Windows 98/98 second edition..............140 Automatische installatie....................140 Handmatige installatie ......................141 Verbinding met Mac OS 8.6 ....................143 Automatische spaarschakeling (overspeelstand) ..............143 Werken met mappen op de CompactFlash kaart ..............144 Camera van de computer loskoppelen..................146 Windows 98 / 98 second edition ..................146 Windows ME, 2000 Professional en XP................146...
BENAMING VAN DE ONDERDELEN CAMERAHUIS * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon. Lees de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.156). Datascherm (blz. 15) Toets digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 42) Ingebouwde flitser (blz.
DATA-SCHERM Het data-scherm bovenop de camera geeft de status van de camera weer. Hier zijn alle aanduidingen tegelijk in beeld. Opnameteller Digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 42) (blz. 82) Pijlen onderwerpsprogramma’s (blz. 42) Batterijconditie (blz. 27) Belichtingsstand (blz. 48) Witbalans (blz. 62) Cameragevoeligheid (blz.
SNEL AAN DE SLAG Dit is een verkorte gebruiksaanwijzing, die u in staat stelt snel met uw camera te gaan werken. Het is echter wel aan te bevelen de gehele gebruiksaanwijzing goed door te nemen om alle camerafuncties goed te leren gebruiken en zo optimale resultaten te bereiken.
SNEL AAN DE SLAG RIEM BEVESTIGEN Bevestig de camerariem aan de camera als afgebeeld. • Doe de riem altijd om, om schade te voorkomen wanneer u de camera laat vallen. LENSDOP VERWIJDEREN Druk de klemmetjes van de dop met duim en wijsvinger in en neem de dop van het objectief.
ZONNEKAP PLAATSEN De zonnekap verhindert licht dat van buiten beeld komt de voorste lens te bereiken, zodat overstra- ling wordt voorkomen. Bij sterke lichtbronnen is gebruik van de zonnekap sterk aan te bevelen. Gebruik de zonnekap niet in combinatie met de ingebouwde flitser, anders ontstaat er een schaduw onderin beeld.
SNEL AAN DE SLAG BATTERIJEN PLAATSEN De bij de camera geleverde AA nikkel-metaalhydridebatterijen moeten eerste worden geladen voor dat u ze voor het eerste gebruikt. Kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing van de lader. Open de batterijruimte door het deurtje in positie te draaien.
HANTEREN VAN DE CAMERA Pak de camera stevig met de rechterhand vast en ondersteun de camera met uw linkerhand. Houd uw ellebogen in uw zijden gedrukt en zet uw voeten op schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan. U kunt de elektronische zoeker tussen 0 en 90 graden kantelen.
SNEL AAN DE SLAG FOTO’S MAKEN Door het instelwiel in de foto-stand te zetten wordt de camera ingeschakeld; de elektronische zoeker (EVF) en de LCD-monitor worden geactiveerd. Met de zoomring bepaalt u de beelduitsnede. Het effect van de zoominstelling is meteen in de zoeker en op de LCD-monitor te zien.
INGEBOUWDE FLITSER GEBRUIKEN Bij weinig licht of binnenshuis kunt u flitslicht gebruiken om het onderwerp te verlichten; daarmee voorkomt u ook trillingsonscherpte als gevolg van een te lange sluitertijd. U kunt de flitser ook voor invulflits gebruiken om te donkere beeldpartijen op te helderen. Om de flitser te activeren klapt u hem aan de twee tabjes aan weerszijden omhoog.
SNEL AAN DE SLAG OPNAMEN BEKIJKEN EN WISSEN MET QUICK VIEW Opgenomen beelden kunt u terwijl de camera in de opnamestand staat terugzien. Druk op de QV/Wissen-toets om toegang tot de opnamen te krijgen en gebruik de stuurknop om de beelden op de CompactFlash kaart op de monitor te doorlopen.
BASISHANDELINGEN Dit hoofdstuk behandelt de basishandelingen voor het werken met de camera. Zorg ervoor dat u goed met de besproken handelingen bekend bent voordat naar de volgende hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing gaat.
Sluit de batterijruimte en zet de vergrendeling op U kunt in deze camera alkalinebatterijen gebruiken, maar ze zijn erg snel leeg. Gebruik alkalinebatte- rijen alleen voor proefopnamen of wanneer Ni-MH-batterijen, de Minolta Externe High-power Battery Pack of de netstroomadapter niet beschikbaar zijn.
SIGNALEN BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor. Het monitor-symbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd.
BASISHANDELINGEN EXTERNE VOEDING (APART GELEVERD) De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Bij intensief of langdurig gebruik spaart u daarmee de batterijen. Wanneer de camera op de computer wordt aangesloten is gebruik ook aan te bevelen. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, model AC-2L is voor de overige gebieden.
Pagina 29
(blz. 110). Wordt een kaart geformatteerd, dan wordt alle informatie die erop staat perma- nent gewist. Verschijnt de foutmelding betreffende de kaart, druk dan op de centrale toets van de stuurknop om het venster te sluiten; kijk op de Minolta-website voor de meest recente informatie aan- gaande compatibiliteit: Noord-Amerika: http://www.minoltausa.com,...
BASISHANDELINGEN DE VOLAUTOMATISCHE OPNAMESTAND Houd de ontgrendeling (1) ingedrukt en zet de keuzeknop in de fotostand. Druk op de pro-auto-toets (2) om alle geprogram- meerde automatische functies in de basisstand te zetten. Alle camerafuncties werken nu automatisch. Autofocus, automatische belichting en de beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder rompslomp resultaten van professionele kwaliteit te realiseren.
OPNAMEN MAKEN Wanneer de keuzeknop in de fotostand staat is de camera ingeschakeld; de elektronische zoeker (EVF) en de LCD-monitor worden ingeschakeld. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. • Gebruik voor onderwerpen buiten het midden de scherpstelvergrendeling (blz. 32). • Let er op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt: 0,5 m - ∞.
BASISHANDELINGEN SCHERPSTELVERGRENDELING De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en buiten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherpstelsituaties, waarin de autofocus zijn werk niet goed kan doen. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in en houd hem in die stand.
SCHERPSTELSIGNALEN Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. De scherpstelsignalen in de rechter benedenhoek van de zoeker/monitor geven de scherpstelstatus aan. Kijk voor meer informatie over scherpstelmethoden op blz. 68. Scherpstelsymbool: wit Scherpstelling in orde. Scherpstelsymbool: Scherpstelling niet mogelijk.
BASISHANDELINGEN BEELDWEERGAVE – OPNAMESTAND Met de display-schakelaar en de informatietoets op de achterkant van de camera regelt u waar het beeld wordt weergegeven en welke informatie in beeld verschijnt. Met de driestanden- displayschakelaar kiest u voor automatische omschakeling of maakt u zelf de keuze tussen de elektronische zoeker en de LCD-monitor.
Pagina 35
(blz. 52, 73), of wanneer de ingebouwde flitser of een geschikte externe Minolta flitser wordt gebruikt. Het histogram van een opgenomen beeld hoeft in principe niet dezelfde helderheidsverdeling te vertonen als het real-time...
BASISHANDELINGEN QUICK VIEW In de opnamestand kunt u gemaakte opnamen meteen bekijken. Druk simpelweg op de QV/Wissen-toets om de opnamen op te roepen, en gebruik de stuurknop om de beelden die op de CompactFlash kaart staan te laten passeren. Opnamen kunnen met verschillende soorten informatie worden weergegeven: datum en tijdstip van opname, opnamenummer, printstatus, vergrendelingsstatus en opgenomen gesproken tekst.
BASISHANDELINGEN QUICK VIEW WEERGAVE VERANDEREN Met de informatietoets in het midden van de weergaveschakelaar regelt u welke informatie wordt vertoond. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt treedt een volgende stand in werking, in de volgorde: volledige weergave, alleen beeld, index-weergave. Volledige weergave Alleen beeld Index-weergave...
VERGROTE WEERGAVE Bij enkelbeeldweergave kunt u een stilstaand beeld vergroten om het in detail te bestuderen. Beelden kunnen worden vergroot tussen 1,2X en 4,0X, in stappen van 0,2X. Beelden op formaat 640 X 480 kunnen slechts worden vergroot tussen 1,2X en 2,0X. RAW en superfijn-beelden kunnen niet worden vergroot.
OPNAMESTAND BEDIENING IN DETAIL Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de opnamefuncties en werking van de camera. Lees alles eerst door voor een inventarisatie of zoek eerst de zaken op die u het eerst wilt weten. De onderdelen, instellingenmet het functiewiel (blz. 44), de regeling digitale effecten (blz. 67) en het opnamemenu (blz.
PRO-AUTO-TOETS Een druk op de pro-auto toets (1) zet in de opnamestand voor foto’s alle automatische en geprogrammeerde functies van de camera terug in hun basisstand. De systemen van de camera werken dan maximaal samen om een professionele kwaliteit te bereiken;...
OPNAMESTAND TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S Met de toets voor de onderwerpsprogramma's (1) optimaliseert u de camera-instellingen voor bepaalde onderwerpen en omstandigheden. Belichting, witbalans en beeldverwerking werken daarbij eendrachtig samen voor de mooiste resultaten. Met indrukken van de toets voor de onderwerpsprogramma's doorloopt u de verschillende standen: portret, sport/actie, zonsondergang, nachtportret, tekst en de originele belichtingsstand.
Pagina 43
De camera streeft bij de onderwerpsprogramma's naar optimale instellingen, maar het is mogelijk een aantal instellingen naar eigen smaak te wijzigen. De AF-stand kan worden gewijzigd (blz. 81). De spot-actie-stand gebruikt continu AF, de andere standen enkelvoudige AF. De instelling voor digitale effecten kan worden gebruikt voor aanpassingen in belichting, contrast en kleur (blz.
OPNAMESTAND FUNCTIEWIEL GEBRUIKEN Beeldgrootte, beeldkwaliteit, belichtingsstand, transportstand, witbalans en cameragevoeligheid stelt u met het functiewiel in. Veranderingen uitvoeren met het functiewiel gaat heel eenvoudig. Het functiewiel werkt alleen voor foto's. Zet het functiewiel in de te veranderen stand (1). Druk de knop in het midden in en draai de instelknop in de gewenste stand (2).
Pagina 45
Functiewiel Display Setting Blz. EVF & Monitor Display Geheugenregisters of de instelfunctie worden geselec- Menu teerd met een speciaal menu in de monitor/zoeker. Meerveldsmeting Geen weergave Centrumgerichte meting op datascherm Spotmeting Programma-automatiek Weergave voor Diafragmavoorkeuze PASM datascherm, Sluitertijdvoorkeuze Elektronische zoe- ker en monitor zijn Handinstelling gelijk, tenzij...
OPNAMESTAND GEHEUGEN – CAMERA-INSTELLINGEN OPSLAAN U kunt drie sets camera-instellingen opslaan. Zo kunt u onder regelmatig terugkerende omstandigheden snel alle nodige instellingen realiseren, zonder ze stuk voor stuk te hoeven uitvoeren. Alle instellingen van het opnamemenu kunnen worden opgeslagen, behalve de instellingen voor de spot/AEL-toets, de onderwerpsprogramma's, de datum/tijd-imprint in de foto gesproken memo en de directe weergave.
Wilt u een instelling oproepen, druk dan op de functietoets en markeer het geheugenregister via het instelwiel. Laat de functietoets los om de geheugeninstellingen van kracht te laten zijn. De opgeslagen camera-instellingen kunnen niet uit het geheugen worden gewist door de camera uit te zetten, door het gebruik van de pro-auto-toets of door via het setup-menu terug te keren naar de standaardinstellingen.
OPNAMESTAND BELICHTINGSSTANDEN De camera heeft vier verschillende belichtingsmethoden. Programma- automatiek is bedoeld voor zorgeloos fotograferen. Diafragma- en sluitertijdvoorkeuze-automatiek geven u de mogelijkheid het beeld meer naar uw hand te zetten zonder aan snelheid in te boeten, terwijl de handinstelling maximale beheersing geeft. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 44. Programma-automatiek –...
PROGRAMMA-AUTOMATIEK – P De programma-automatiek gebruikt informatie omtrent de helderheid en de brandpuntsafstand van het objectief om de belichtingsinstelling te optimaliseren. Dit geavanceerde belichtingssysteem geeft de fotograaf de vrijheid om te fotograferen zonder zich te bekommeren omtrent technische zaken als de juiste belichtingsinstelling.
OPNAMESTAND DIAFRAGMAVOORKEUZE – A De fotograaf kiest het diafragma en de camera kiest de sluitertijd die nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de A-stand is geselecteerd wordt de diafragmawaarde in de zoeker/monitor blauw. Draai aan het instelwiel (1) om de gewenste diafragmawaarde in te stellen.
SLUITERTIJDVOORKEUZE – S De fotograaf kiest de sluitertijd en de camera kiest het diafragma dat nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de S-stand is geselecteerd wordt de sluitertijdwaarde in de zoeker/monitor blauw. Draai aan het instelwiel (1) om de gewenste sluitertijdwaarde in te stellen.
OPNAMESTAND HANDINSTELLING – M Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld, waardoor de fotograaf alle zeggenschap over de belichting heeft. U kunt sluitertijd en diafragma in halve waarden instellen.
TIJDOPNAMEN Tijdopnamen moeten worden gemaakt in de stand voor handmatige belichtingsregeling (M). U kunt opnamen maken van maximaal 30 s door de ontspanknop zolang ingedrukt te houden als u wenst. Voor tijdopnamen is gebruik van een statief en een aftandsbediening sterk aan te raden. Gebruik het instelwiel (1) om de sluitertijd voorbij de vier seconden te draaien, zodat “bulb”...
OPNAMESTAND TRANSPORTSTANDEN Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen. Op het datascherm en in de zoeker/monitor verschijnen symbolen voor de transportstand. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 44. Enkelbeeldtransport – elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een enkele opname gemaakt.
CONTINU-TRANSPORT In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een gewone fotocamera. Het aantal opnamen dat u per keer achtereen kunt opnemen is afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte.
OPNAMESTAND UHS CONTINU-TRANSPORT Met de stand UHS continu-transport kunt u series beelden van 1280 x 960 pixels maken met een snelheid van ongeveer 7 beelden per seconde. Het aantal beelden dat u per keer kunt opnemen is afhankelijk van de beeldkwaliteitsinstelling: fijn – 15 beelden, standaard – 31 beelden, en economy – 39 beelden.
ZELFONTSPANNER Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u zelf op de foto kunt komen. De zelfontspanner wordt ingesteld met het functiewiel (blz. 44). Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de basistechnieken (blz.
OPNAMESTAND BRACKETING Met deze functie maakt u zogenaamde belichtingstrapjes van drie opnamen. Eén opname is normaal belicht, één is overbelicht, de andere is onderbelicht. Naast deze Belichtings-bracketing is het ook mogelijk variatie-series te maken met contrast, kleurverzadiging en de stand filter. U kunt echter maar één bracketing-soort tegelijk gebruiken.
Bepaal de beeldcompositie als beschreven bij de basistechnieken (blz. 31). Druk de ontspanknop half in (1) om de belichting voor de serie te vergrendelen; wanneer de camera op continu AF (blz. 68) is ingesteld blijft hij tijdens de serie de scherpstelling bijregelen.
OPNAMESTAND INTERVAL Met de intervalfunctie maakt u een serie foto- of filmopnamen met vaste tussenpozen. Op deze manier kunt u vertraagde processen versneld weergeven, zoals het opengaan van een bloem of de bouw van een huis. De ingebouwde flitser kan worden gebruikt. Direct weergeven (blz. 98) is uitge- schakeld.
Pagina 61
Ga na of de CompactFlash genoeg opslagcapaciteit heeft voor het aantal beelden waar de interval- serie uit moet bestaan door het aantal beelden waaruit de serie moet bestaan te vergelijken met het aantal beelden dat nog kan worden opgenomen. Bij foto’s is het mogelijkde beeldgrootte en -kwaliteit in te stellen om het aantal beelden ter verhogen dat op de CompactFlash kaartkan worden opgesla- gen (blz.
OPNAMESTAND WITBALANS De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Is de automatische witbalans ingeschakeld, dan verschijnt "Auto" op het data-scherm en "AWB" (automatische witbalans) in de zoeker/monitor.
AUTOMATISCHE WITBALANS De automatische witbalans houdt automatisch rekening met de kleurtemperatuur van een scène. In veel gevallen zal de AUTO-instelling voor een uitgebalanceerd resultaat zorgen, zelfs bij menglicht (verschillende lichtbronnen). Bij gebruik van de ingebouwde flitser wordt de witbalans ingesteld op de kleurtemperatuur van de flitser.
OPNAMESTAND EIGEN WITBALANSINSTELLING Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling opslaan en op elk gewenst moment oproepen. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd.
CAMERAGEVOELIGHEID – ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 100, 200, 400 en 800. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 44. In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen ISO 100 en 400.
0,5 m ~ 4,2 m 0,5 m ~ 7,6 m 0,5 m ~ 6,0 m MINOLTA FLITSER BEVESTIGEN Met een extra flitser geeft u deze camera veelzijdiger flitsmogelijkheden. Kijk op blz. 150 voor compatible flitsers. Verwijder het beschermkapje van de flitsschoen als afgebeeld.
REGELING DIGITALE EFFECTEN De regeling digitale effecten is een belangrijk onderdeel van uw camera. U kunt er belichtingscorrecties mee uitvoeren, maar u kunt ook het beeldcontrast, de kleur en de kleurverzadiging aanpassen. Het gevolg van elke instelling is zichtbaar in de zoeker/monitor voordat het beeld wordt opgenomen.
OPNAMESTAND BELICHTINGS- EN FLITSCORRECTIE U kunt zowel de gewone belichting als de flitsdosering corrigeren om het uiteindelijke beeld lichter of donkerder te maken. U kunt de belichting corrigeren tot plus/min 2 stops en stappen van 1/3 stop (blz. 151). De belichtingscorrectie en de flitscorrectie blijven gelden totdat u ze weer op nul zet.
Pagina 69
Opnametips Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door bepaalde omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwland- schap of een zonbeschenen wit strand te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 om een juiste belichting te krijgen.
OPNAMESTAND CONTRASTCORRECTIE U kunt het contrast van een scène op in totaal 7 niveaus (± 3) instellen. Is het contrast te groot, dan gaat er beeldinformatie verloren; is het contrast te laag, dan ziet het beeld er vlak en onrealistisch uit. Met contrastcorrectie hebt u de mogelijk de beeldinformatie van een scène of gebeurtenis te optimaliseren.
CORRECTIE KLEURVERZADIGING U kunt de kleurverzadiging van een scène over zeven niveaus (± 3) aanpassen. U kunt daarmee de kleren levendiger of minder intens maken. De kleurverzadiging moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de kleurverzadiging verandert verschijnt er een symbool in het live-beeld.
Pagina 72
OPNAMESTAND Zie kleurvoorbeel- Filterstanden bij kleuren- den op blz. 163 opnamen Warm Filterinstellingen bij zwartwit-opnamen Blauw Rood Magenta Groen Koel...
ELEKTRONISCHE ZOEKER De elektronische zoeker (EVF - electronic viewfinder) toont 100 % van het beeld dat wordt geregistreerd. Wanneer u de camera buiten of bij fel licht gebruikt wordt het beeld van de zoeker niet beïnvloed door het omgevingslicht; het beeld blijft helder en briljant.
OPNAMESTAND AUTOFOCUS-VELDEN EN -STURING Wanneer u foto's maakt kunt u met de stuurknop het te gebruiken autofocusveld kiezen en het spot- scherpstelpunt binnen het beeld verplaatsen. De keus uit twee scherpstelvelden, het brede scherpstelveld of het spot-scherpstelpunt, geeft u flexibiliteit in uiteenlopende omstandigheden. Het brede scherpstelveld is een groep lokale scherpstelveldjes die samenwerken.
FLEX SCHERPSTELPUNT Het spot-scherpstelpunt kan naar elk gewenst punt in beeld worden verplaatst. Dit flex- scherpstelpunt komt zeer goed van pas bij onderwerpen buiten het beeldcentrum. Het flex- scherpstelpunt kan niet worden gebruikt met digitale zoom (blz. 76 Wanneer het kruis van de spot-schepstelling verschijnt kunt u het scherpstelpunt met de vierwegtoetsen van de stuurknop naar elke plaats binnen het live-beeld verplaatsen.
OPNAMESTAND DIGITALE ZOOM Met de digitale zoom bereikt u een vergroting van tweemaal. Digitale zoom kan niet worden gebruikt in combinatie met de RAW kwaliteitsinstelling en bij filmopnamen. Druk op de vergrotingstoets op de achterzijde van de camera. De vergroting is meteen zichtbaar. •...
MACROSTAND De macrostand is bestemd voor dichtbijopnamen van kleine onderwerpen. De macrostand kan in combinatie met de digitale zoom worden gebruikt om het dichtbij-effect te versterken. Onderwerpsprogramma's kunnen met de macro-instelling worden gecombineerd, evenals filmopnamen. In de macrostand kan de ingebouwde flitser niet worden gebruikt. CCD-vlak Breng een van de pijlen op de zoomring in lijn met de pijl naast de macroschakelaar.
OPNAMESTAND NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU In de opnamestand drukt u op de menu-toets (1) om het menu te activeren.Met de menu-toets laat u het menu na het verrichten van de instellingen ook weer verdwijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op de centrale toets van de stuur- knop om een instelling te openen.
Pagina 79
Basic Custom 1 AF mode Single Spot AF/AEL AF/AE hold Continuous AF/AE toggle Image size 2560 X 1920 AE hold 1600 x 1200 AE toggle 1280 X 960 Mag. button Digital zoom 640 X 480 Elec. mag. Quality Interval 1 – 10, 15, 20, 30, 45, 60 min.
OPNAMESTAND ELEKTRONISCH TOETSENBORD Met het elektronisch toetsenbord kunt u tekst invoeren voor de data-functie of om nieuwe mappen een naam te geven. Het toetsenbord verschijnt automatisch wanneer de tekst wordt ingevoerd. Om tekst te Tekstblok Wisknop Hoofdletterknop vormen gebruikt u de vierweg- Rec.
AUTOFOCUSSTANDEN Deze camera heeft twee autofocus-standen. De keuze tussen enkelvoudige en continu AF maakt u in de basis-sectie van het opnamemenu (blz. 78). Enkelvoudige autofocus - voor algemene fotografische toepassingen en statische onderwerpen. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt wordt de scherpstelling vergrendeld op het onderwerp in het scherpstelveld;...
OPNAMESTAND BEELDGROOTTE De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te groter is ook het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het uiteindelijke beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor webtoepassingen volstaan kleine.
BEELDKWALITEIT Deze camera heeft vijf instellingen voor beeldkwaliteit: raw, superfijn, fijn, standaard en economy. Kies de gewenste instelling altijd voordat u de opname maakt. Kijk bij navigatie door het opnamemenu op blz. 78. De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld.
OPNAMESTAND OVER DE KWALITEITSINSTELLINGEN SUPERFIJN EN RAW Omdat superfijn- en raw-bestanden zo groot zijn is het niet mogelijk de continu en de UHS continu- transportstand (blz. 52) bij deze kwaliteitsinstellingen te gebruiken. Bij gebruik van de bracketing- instelling wordt de continu-functie uitgeschakeld en moet u voor elke opname van de bracketing- reeks opnieuw de ontspanknop indrukken.
BESTANDSGROOTTE EN CAPACITEIT COMPACTFLASH KAART Het aantal beelden dat op een CompactFlash kaart kan worden opgeslagen wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de bestandsgrootte van de opnamen. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt door de opname zelf bepaald; gedetailleerde taferelen kunnen minder sterk gecomprimeerd worden dan andere.
OPNAMESTAND FLITSSTANDEN Data- EVF & scherm LCD-monitor Gebruikt bij weinig licht en om schaduwen op te – Invulflits helderen. Rode-ogen- Reduceert het rode-ogen-effect bij flitsfoto's van reductie mensen en dieren. Eindsynchron – Flits gaat af aan het eind van een lange belichting. isatie De flitsstand kan worden ingesteld in de basic sectie van het opnamemenu (blz.
RODE-OGEN-REDUCTIE Rode-ogen-reductie wordt gebruikt voor flitsopnamen van mensen of dieren in een slecht verlichte omgeving. Het rode-ogen-effect wordt veroorzaakt door de reflectie van het flitslicht in het oog. De camera zal voorafgaand aan de opname een voorflits geven, waardoor de pupillen zich zullen verkleinen.
Minolta flitsers en de flitsaccessoires. flitsen Verwijder het kapje van de flitsschoen (blz. 66). Schuif de Minolta 5600HS(D) of 3600HS(D) flitser op het flitsschoentje totdat hij vastklikt (1). Zet de camera en de flitser aan. Zet de camera in de stand draadloos flitsen in de basic-sec- Rec.
Pagina 89
Druk de ontgrendeling van de flitsvoert in (2) en schuif de flitser van de camera. Stel flitser en camera bij het onderwerp op. Kijk op de vol- gende bladzijde voor de camera-tot-onderwerp- en de flits- tot-onderwerp-afstanden. Let op dat er zich niets tussen camera en flitser bevindt.
OPNAMESTAND CAMERA- EN FLITSBEREIK DRAADLOOS FLITSEN Afstand flitser-onder- Afstand camera- werp onderwerp Camera en flitser mogen maximaal 5 m van het onderwerp verwijderd zijn. Minimale afstand camera-onderwerp Cameragevoeligheid Diafragma ISO 100 ISO 200 / AUTO ISO 400 ISO 800 ƒ2,8 1,4 m 2,0 m 2,8 m...
OPMERKINGEN OVER DRAADLOOS FLITSEN Draadloos flitsen werkt het best bij gedempt licht of binnenverlichting. De flitser van de camera geeft gecodeerde flitspulsen af om de los geplaatste flitser te sturen. Bij sterke lichtbronnen kan het voor- komen dat de flitser die stuursignalen niet opvangt. Het draadloze flitssysteem biedt keuze uit vier kanalen zodat ervoor kan worden gezorgd dat fotogra- fen elkaars flitser niet aansturen.
OPNAMESTAND FLITSREGELING AD, pre-flash DDL en handmatige flitsregeling zijn beschikbaar. De flitsmethode kan worden gekozen in de basis-sectie van het opnamemenu (blz. 78). ADI flitsmeting - Advanced Distance Integration. Deze stand combineert de afstandsinformatie uit het AF-systeem met de informatie van een voorflits. ADI laat zich niet misleiden door de helderheid van het onderwerp of de achtergrond, iets wat bij meer conventionele DDL-flitssystemen wel voorkomt.
SPOT AF/AEL Wanneer u de Spot/AE-toets ingedrukt houdt wordt de belichting vergrendeld (blz. 40) Hoe de spot- toets werkt en welke functies hij regelt is instelbaar in de custom 1 sectie van het opnamemenu (blz. 78). Wordt een van de AF/AE-instellingen geselecteerd, dan zal de lichmeetmethode die met het instelwiel werd gekozen worden gebruikt wanneer de Spot/AE-lock-toets wordt gebruikt.
OPNAMESTAND HANDMATIGE SCHERPSTELLING CCD-vlak De handmatig scherpstelling is makkelijk uitvoerbaar. Met de scherpsteltoets (AF/MF) (1) gaat u van autofocus over naar handmatige scherpstelling en terug. Het MF symbool verschijnt op het data-scherm en in de zoeker/monitor wanneer de camera op handmatige scherpstelling is ingesteld.
DATUM/TIJD IN BEELD (DATA IMPRINTING) Het is mogelijk informatie in het beeld op te nemen. Deze datum/tijd-functie moet worden geactiveerd voordat het beeld wordt opgenomen. Is de functie geactiveerd, dan blijft hij actief tot dat hij wordt teruggezet. Er verschijnt een gele balk onder de afstandaanduiding en de opnameteller in de zoeker/monitor om aan te geven dat de imprint-functie actief is.
OPNAMESTAND KLEURINSTELLING De kleurinstelling regelt of een foto in kleur of in zwartwit wordt opgenomen. De keuzemoet worden gemaakt voordat het beeld wordt opgenomen. De kleurinstelling wordt uitgevoerd in de custom 2 sectie van het opname menu (blz. 78). Het live-beeld in de zoeker/monitor past zich aan de instelling aan.
Hij maakte 20 opnamen van 12 X 17 mm op een rol 16 mm film. De ontspanknop en batterijruim- te zijn ondergebracht in de handgreep. Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
OPNAMESTAND DIRECTE WEERGAVE Na te zijn opgenomen wordt het beeld in de zoeker/monitor twee of tien seconden vertoond voordat het wordt opgeslagen. Bij continu-opnamen of een bracketing-serie wordt een index-weergave vertoond. Bij UHS continu-transport wordt alleen het laatste beeldje van de serie weergegeven. Directe weergave wordt ingesteld in de custom 2 sectie van het opnamemenu (blz.
GESPROKEN MEMO Met de functie voor gesproken memo’s (voice memo) kunt u vijf of vijftien seconden audio bij een opgeslagen foto opnemen. De functie wordt geactiveerd en de opnameduur wordt ingesteld in de custom 2 sectie van het opnamemenu (blz. 78). Is de functie actief, dan ver- schijnt het microfoonsymbool op het datascherm en de lcd-monitor.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte;...
Pagina 101
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre bewe- ging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefoto- grafie om beweging te bevriezen. Lange slui- tertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval.
FILMSTAND FILMSTAND Deze camera kan tot 60 seconden digitale video opnemen. Het motion JPEG beeld is 320 X 240 pixels (QVGA). Het effectieve beeldveld is 308 x 240 pixels. Bij weergave verschijnen aan weerszijden dunne lijnen. Zet de camera in de filmstand (1). Voordat u opneemt geven de opnametellers op data-scherm en zoeker/monitor de maximum opnametijd voor de te maken filmclip aan.
Pagina 103
Filmbestanden worden opgenomen met circa 250 KB per seconde. Een 16 MB Compactflash kaart kan circa 49 seconden video opslaan. De werkelijk gehaalde tijd hangt af van het onderwerp. Onderstaande tabel geeft aan welke functies bij video-clips te gebruiken zijn, welke vast staan en welke buiten werking zijn in de filmstand.
FILMSTAND NAVIGEREN DOOR HET FILMMENU Movie Druk op de menu-toets om het menu te activeren. Basic Audio Movie mode Auto select Gebruik de op/neertoetsen om de optie te markeren waarvan u de instelling wilt wijzigen. Druk op de rechts-toets van de stuurknop om de instellingen te laten verschijnen;...
WEERGAVESTAND FILMS BEKIJKEN Zet de keuzeknop in de weergavestand om toegang te krijgen tot opgenomen beeld- en geluidsbestanden. In de weergavestand kunt u bestanden niet alleen weergeven, maar ook wissen, kopiëren en vergrendelen. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om door de beelden en audiobestanden te scrollen.
FILMS BEKIJKEN Standaard films, Night movies, versnelde-weergave-films en UHS continu-films kunnen met de came- ra worden afgespeeld. Filmbestanden zijn gemarkeerd met een symbool onderaan het scherm. Standaard films en Night movies zijn te herkennen aan een thumbnail van hun eerste beeldje. : play Druk op de centrale toets van de stuurknop om het bestand af te spelen.
WEERGAVESTAND VERGROTE WEERGAVE Bij enkelbeeldweergave kunt u een stilstaand beeld vergroten om het in detail te bestuderen. U kunt beelden vergroten van 1,2X tot 4,0X, in stappen van 0,2X. Beelden van 640 x 480 kunnen slechts worden vergroot tussen 1,2X en 2,0X. RAW- en Superfijn- beelden kunnen niet worden vergroot Druk wanneer het te beoordelen beeld wordt weergegeven op de vergrotingstoets.
WEERGAVEMETHODE VERANDEREN Met de informatietoets in het midden van de weergaveschakelaar regelt u welke informatie wordt vertoond. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt treedt een volgende stand in werking, in de volgorde: volledige weergave, alleen beeld, index-weergave. Volledige weergave Alleen beeld Indexweergave...
WEERGAVESTAND NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Druk in de weergavestand op de menutoets (1) om het menu te activeren. Met de menu-toets kunt u ook het weergavemenu uitschakelen wanneer de instellingen zijn voltooid. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Indrukken van de stuurknop bevestigt een gekozen instelling.
Pagina 111
Basic Delete This frame All frames Marked frames “Yes” kiezen voert de keuze uit, “No” heft de handeling op. Format Enter Lock This frame All frames Kijk op blz. 112 voor informatie over Marked frames de selectieschermen. Unlock frames Index format 9 frames 4 frames Custom 1...
WEERGAVESTAND BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd verschijnt het beeldselectiescherm. Hier kunt u meerdere beelden selecteren. Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen in de basic sectie van het weergavemenu (blz. 110). Play Met de links/rechts- Met de op-toets van de...
BEELDEN WISSEN Wissen verwijdert een bestand permanent. Een gewist bestand kan niet meer worden teruggehaald. Let dus goed op wanneer u beelden wist. In het weergavemenu kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden uit een map. Voordat een beeld wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” voert het wissen uit, met “No”...
WEERGAVESTAND COMPACTFLASH KAARTEN FORMATTEREN (FORMAT) Bij het formatteren van een CF kaart wordt alle informatie gewist. Door de CompactFlash kaart te formatteren wist u alle informatie op de kaart. Zet de informatie die op de kaart is opgeslagen voordat u gaat fomatteren over op een computer of een opslagmedium. Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren.
BEELDEN VERGRENDELEN (LOCK) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map vergrendelen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u beelden in een andere map vergrendelen, kies die map dan in custom sectie 1 van het setup- menu (blz.
WEERGAVESTAND DIASHOW (SLIDE SHOW) De custom 1 sectie van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hiermee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde. Aftellend opna- menummer / totaal aantal opnamen in de presentatie Druk op centrale toets van de stuurknop om de presentatie te pauzeren en te herstarten.
Pagina 117
Menu-opties Instellingen Hiermee start u de dia-show. Druk op de centrale toets van de stuurknop om de presentatie te onderbreken. Wilt u de Slide dia-show stoppen en terugkeren naar het weergavemenu, Enter show druk dan tijdens de dia-show op de neer-toets van de stuurknop.
WEERGAVESTAND OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de CompactFlash kaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer.
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuurknop om het aantal in te stellen. Hebt u een DPOF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opnamen die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint.
WEERGAVESTAND BEELDEN KOPIËREN U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere CompactFlash kaart kopiëren. Daarbij kan tot maximaal 10 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz. 130). This frame - Hiermee kopieert u het weergegeven beeld.
Pagina 121
Op 20 februari 1962 maakte John Glenn als eerste Amerikaan een ruimtereis rondom de aarde. Hij had een Minolta Hi-matic camera aan boord van zijn Friendship 7 ruimtecapsule meegenomen om deze historische gebeurtenis vast te leggen. Tijdens de 4 uur, 55 minuten en 23 seconden durende vlucht maakte hij drie omwentelingen om de aarde met een gemiddelde snelheid van 28.000 km/u.
WEERGAVESTAND OPNAMEN OP TV WEERGEVEN Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video- uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz.
SETUP-STAND WERKING VAN DE CAMERA INSTELLEN In dit hoofdstuk vindt u gedetailleerde informatie over het instellen van de camerafuncties, alsmede over het aanmaken en kiezen van mappen. In “Navigeren door het setup-menu” (blz. 114) vindt u eerst een overzicht van het setup-menu. Daarna worden de instellingen apart behandeld.
SETUP-STAND NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Met de vierwegtoetsen van de stuurknop (1) navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuurknop wordt een instelling geactiveerd. De tab “Basic” licht op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste tab te laten oplichten;...
Pagina 125
Basic Custom 2 LCD brightness 1 – 5 Reset default Enter EVF brightness 1 – 5 EVF autoSwtch Auto EVF/LCD Audio signals EVF auto on Date/Time set Enter Date format YYYY/MM/DD Shutter FX MM/DD/YYYY DD/MM/YYYY Video output NTSC / PAL Volume 3 (High) Power save...
(blz. 124). Er zijn twee sluitergeluiden beschikbaar: signaal 1 gebruikt het AF-signaal van de Dynax 7 en het sluitergeluid van de Dynax 9. Signaal 2 gebruikt het elektronisch AF-sig- naal met het mechanische sluitergeluid van de legendarische Minolta CLE.
VOLUME Het volume van de audiosignalen en geluidseffecten kan worden verhoogd of verlaagd in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 124). Dit betreft alleen de audiosignalen van de camera. Er veran- dert niets aan de afspeelinstellingen voor audio. TAAL (LANGUAGE) U kunt kiezen welke taal in de menu’s wordt gebruikt.
100MLT11. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1 100MLT11 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende drie letters hebben betrekking op Minolta, en de laatste twee nummers staan voor (Standaard) de gebruikte camera; 11 is de DiMAGE 7i.
MAP SELECTEREN (SELECT FOLDER) Met deze optie kunt u bestaande mappen selecteren. Bij Quick View en de weergavestand kunnen alleen beelden uit de geselecteerde map worden weergegeven of bewerkt. In de opnamestand moet de mapnaam-optie in de custom 1 sectie van het setup-menu worden ingesteld op standaard, om de map te selecteren waarin nog op te nemen beelden worden geplaatst.
SETUP-STAND WEERGAVEMETHODE In de custom 1 sectie van het setup-menu kunt u de opnamestand kiezen die wordt geactiveerd met de informatietoets (blz. 35). De weergavevolgorde is gelijk aan de volgorde in het menu. Standaard Alleen scherpstelkader Real-time histogram Grid Schaalverdeling Alleen live-beeld Setup Custom1...
DIRECTE HANDMATIGE SCHERPSTELLING (DIRECT MANUAL FOCUS) Met directe handmatige scherpstelling kunt u de door de camera vergrendelde scherpstelling bijrege- len. Directe handmatige scherpstelling wordt geactiveerd in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 124). Bij gebruik van continu-AF (blz. 81) of handmatige scherpstelling (blz. 94) wordt directe handmatige scherpstelling uitgeschakeld.
SETUP-STAND RESET DEFAULT) ALLES TERUGZETTEN OP STANDAARD ( Deze functie treft niet alleen de opnamestand, zoals bij de pro-auto-toets (blz. 41) het geval is, maar ook de movie-, weergave- en setup-standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm: na “Yes” worden onderstaande instellingen uitgevoerd, “No” heft de handelingen op. Standaardinstelling Blz.
Pagina 133
Standaardinstelling Blz. Spot/AE-lock-toets AE hold Vergrotingstoets 2X digital zoom Verscherping Normaal Kleurinstelling Natural Color Datum in beeld Uitgeschakeld Directe weergave Uitgeschakeld Filmstand Auto select Audio (filmstand) Ingeschakeld Index weergavemethode 9 beelden Duur (Diashow) 5 seconden Herhaal (Diashow) Index print Nee ( Uitgeschakeld) Helderheid LCD-monitor Helderheid EVF Audiosignalen...
SETUP-STAND INSCHAKELING EVF - AUTO-DISPLAY FUNCTIE (EVF AUTO SWITCH) Met deze optie regelt u de auto-display functie in de opname- en filmstand (blz. 102). Met de instel- ling auto-EVF/LCD wordt er automatisch omgeschakeld tussen de zoeker (EVF) en de LCD-monitor. Is de functie EVF-Auto-on ingeschakeld, dan wordt de LCD-monitor uitgeschakeld en zorgen de oog- sensors ervoor dat de zoeker (EVF) alleen wordt ingeschakeld als hij wordt gebruikt.
DATUMVOLGORDE INSTELLEN (DATE FORMAT) U kunt de volgorde instellen waarin de datum wordt weergegeven of geprint: YYYY/MM/DD (jaar, maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag, maand, jaar). Selecteer de gewenste volgorde en bevestig uw keuze door op de centrale toets van de stuurknop te drukken; de nieuwe volgorde is in het menu te zien.
OVERSPEELSTAND OVERSPEELSTAND VERBINDING MET DE COMPUTER Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de beginselen van het werken met computers en hun besturingssysteem.
DIMAGE software CD-ROM staat is noodzakelijk om de DiMAGE 7i goed met de computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met de DiMAGE 7, 5, S304, s404, X en 2330.
OVERSPEELSTAND CAMERA OP COMPUTER AANSLUITEN Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit volle batterijen. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterij- voeding. Gebruikers van Windows 98 en Mac OS 8.6 dienen voordat ze de camera op de computer aansluiten eerst de tekst te lezen over de computeraansluiting bij hun besturingssystemen (Windows 98 - blz.
Pagina 139
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de USB-optie Trans in de USB-sectie van het data-overdracht-menu te doen oplich- ten en druk op de rechts-toets van de stuurknop. • “Enter” verschijnt rechts op het scherm. Enter Druk midden op de stuurknop om een signaal naar de compu- ter te sturen dat de USB-verbindingsprocedure start.
OVERSPEELSTAND VERBINDING MET WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Hij kan automatisch worden geïnstalleerd, met de DiMAGE installer, of handmatig met de wizard voor nieuwe hardware van het besturings- systeem. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM; plaats die in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm.
HANDMATIGE INSTALLATIE Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 138. Wanneer de camera op de computer is aangeslo- ten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieu- we hardware wordt geopend.
Pagina 142
OVERSPEELSTAND De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. • Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf • De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen.
VERBINDING MET MAC OS 8.6 Om deze camera te verbinden met een computer waarop Mac OS 8.6 is geïnstalleerd moet de USB USB storage support software eerst worden geïnstalleerd. Deze software wordt gratis verstrekt door Apple Computer, Inc. U kunt de laatste versie downloaden van de Apple Software Updates website http://www.apple.com/support.
OVERSPEELSTAND WERKEN MET MAPPEN OP DE COMPACTFLASH KAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeld- en geluidsbestanden openen door simpelweg dubbel te klikken op de symbolen ervan. Overzetten van beelden en geluidsopnamen kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen.
Pagina 145
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een tif, jpg, mov, of thm extensie. Gesproken-memo-bestanden hebben een wav extensie en dezelfde naam als het beeldbestand. De thumbnails (thm) worden door de camera en de DiMAGE Viewer software gebruik. Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan de het hoogste mapnummer op de kaart.
OVERSPEELSTAND CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION Controleer of het toegangslampje niet rood brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. WINDOWS ME, 2000 PROFESSIONAL EN XP Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk.
In het venster voor het loskoppe- len van hardware worden de te stoppen apparaten in een lijst weergegeven. Markeer het appa- raat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten.
OVERSPEELSTAND GEHEUGENKAART VERWISSELEN (OVERSPEELSTAND) Pas goed op wanneer u geheugenkaarten verwisselt terwijl de camera met de computer verbonden is. Bij verkeerde handelingen kan er beeldinformatie verloren gaan. Kijk altijd goed of het toegangslampje niet rood brandt voordat u de geheugenkaart verwijdert. WINDOWS 98 / 98 SECOND EDITION 1.
PC Flitsadapter PCT-100 Met deze adapter kunt flitsers en flitssystemen met een standaard flitskabel op de camera aanslui- ten. De meegeleverde update-CD-ROM dient niet voor de DiMAGE 7i te worden gebruikt. Verschillende Minolta flitsers kunnen op deze camera worden gebruikt:...
GEBRUIK VAN FILTERS In de groothoekstand (minder dan 50 mm op de zoomring) kan het voorkomen dat polarisatiefilters en close-up-lenzen vignettering veroorzaken. Bij zeer sterke close-up-lenzen als een +3 of de Minolta No.2 kan vignettering ook al onder de 100 mm optreden.
PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande proble- men of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opna- men met de Technische Dienst van Minolta. Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Batterijen zijn leeg.
Pagina 153
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Sluiter kan No-card waar- Er zit geen Plaats een CompactFlash kaart niet worden schuwing ver- CompactFlash kaart in (blz.28). ontspannen. schijnt. de camera. Let op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik Onderwerp te dichtbij bevindt (0,5 m – ∞) of gebruik de macrostand (blz.
Pagina 154
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Onderin Zonnekap Verwijder bij gebruik van de beeld is een Zonnekap schermt deel gebruikt bij ingebouwde flitser altijd de zon- schaduw te van het flitslicht af. flitsopname. nekap. zien. Opname-in- formatie ver- Sluitertijd/diafragma-com- Verander de sluitertijd- en/of Camera staat schijnt, maar binatie geeft extreme...
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS 1.Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure moeten andere apparaten niet zijn aangesloten. 2.Rechts-klik op Deze Computer en kies “Eigenschappen” uit het menu. Windows XP: ga van het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud.
ONDERHOUD EN OPSLAG ONDERHOUD • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet waterdicht of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de CompactFlash kaart, of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden. •...
4 Voor lange tijd niet gebruiken. 5 De kaart na het verstrijken van zijn levensduur gebruiken. Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging van informatie. Het is aan te bevelen de op de kaart opgeslagen informatie te dupliceren op een andere medium, zoals een ZIP-disk, een hard disk, een CD-ROM, enz.
ONDERHOUD EN OPSLAG BATTERIJEN • Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen. De prestaties van NiMH batterijen zijn minder temperatuurgevoelig, dus bij koude is het zeker aan te bevelen die te gebruiken.
VOOR BELANGRIJKE EVENEMENTEN EN REIZEN • Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen. • Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur. VRAGEN EN SERVICE • Hebt u vragen omtrent uw camera of laadapparaat, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Minolta.
TECHNISCHE GEGEVENS Effectief aantal pixels: 4,95 miljoen (2568 X 1928) CCD: 2/3-type interline primaire-kleuren-CCD met een totaal van 5,24 miljoen pixels Cameragevoeligheid (ISO): Auto en 100, 200, 400 en 800 ISO equivalenten. Beeldverhouding: Objectiefconstructie: 16 elementen in 13 groepen Lichtsterkte: f/2,8 (groothoekstand), f/3,5 (telestand) Brandpuntsafstand: 7,2 - 50,8 mm, kleinbeeld-equivalent: 28 - 200 mm...
Pagina 161
Gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: 1700 mAh Ni-MH batterijen, LCD- monitor aan, EVF aan. Externe stroombron: Netstroomadapter (AC-1L of AC-2L) High-power battery pack (EBP-100) Afmetingen: 117 (W) X 90.5 (H) X 112.5 (D) mm Gewicht: Circa 525 gram (zonder batterijen of CompactFlash kaart) Bedrijfstemperatuur: 0°...
Pagina 162
Tested To Comply interference received, including interference that may cause With FCC Standards undesired operation. Tested by the Minolta Corporation FOR HOME OR OFFICE USE 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A. This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.