Wilt u een instelling oproepen, druk dan op de functietoets en markeer het geheugenregister via het
instelwiel. Laat de functietoets los om de geheugeninstellingen van kracht te laten zijn.
Geheugeninstellingen kunnen ook worden opgeroepen met de toets voor digitale onderwerpspro-
gramma's (zie blz. 129)
De opgeslagen camera-instellingen kunnen niet uit het geheugen worden gewist door de camera uit
te zetten of door het gebruik van de pro-auto-toets. Ze worden gewist met de standaardfunctie van
het setup-menu.
LICHTMEETMETHODEN
De symbolen voor de lichtmeetmethoden verschijnen alleen in de zoeker/moni-
tor. Verwar deze symbolen niet met de scherpstelinformatie (blz. 33). De meet-
methode is instelbaar met de functietoets (blz. 44). Wanneer centrumgerichte of
spotmeting is gebruikt zal half indrukken van de ontspanknop het belichtings-
systeem activeren, maar vergrendeling van de belichting vindt niet plaats; de
spot/AEL-toets (blz. 40) kan worden gebruikt om de belichting te vergrendelen,
maar maakt alleen gebruik van het spotmeetveld.
Meerveldsmeting gebruikt 300 segmenten (256 bij de DiMAGE 5) om helderheid en kleur
te meten. Deze informatie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belich-
ting te realiseren. Dit geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, probleemloze belich-
tingsresultaten in bijna alle situaties.
Centrumgerichte lichtmeting is de traditionele meetmethode van conventionele
fotocamera's. De meting is goed te gebruiken als een referentie voor eigen interpretatie van
de lichtsituatie, bijvoorbeeld in combinatie met handinstelling van de belichting.
Spotmeting gebruikt een klein deel van het beeld om de belich-
ting te meten. Is deze methode gekozen, dan wordt het meet-
veld aangegeven met een klein cirkeltje in het midden van het
live-beeld. Hiermee kunt u zeer precies een bepaald gedeelte
van het onderwerp meten, zonder dat extreem lichte en/of
extreem donkere beeldpartijen daar invloed op hebben.
Spotmeting
51