Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

NL
9224-2773-15 H-A106
CAMERAGEBRUIKSAANWIJZING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Minolta Dimage 7

  • Pagina 1 9224-2773-15 H-A106 CAMERAGEBRUIKSAANWIJZING...
  • Pagina 2: Voordat U Begint

    Minolta (adres op de achterzijde). Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta. Minolta DiMAGE digitale camera AA alkalinebatterijen (4 stuks)
  • Pagina 3: Correct En Veilig Gebruik

    CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Neem onderstaande waarschuwingen ter harte voordat u het product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwing goed op: •...
  • Pagina 4 Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan letsel of brand veroorzaken. • Is reparatie nodig, neem het product dan mee naar de Technische Dienst van Minolta.
  • Pagina 5 WAARSCHUWING • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    INHOUD Benaming van de onderdelen Camerahuis ..........................10 Data-scherm ..........................13 Weergave op EVF en LCD-monitor ..................14 Snel aan de slag ..........................15 Waarschuwing cameratrilling....................15 Riem bevestigen ........................16 Lensdop verwijderen........................16 Zonnekap bevestigen ......................17 Batterijen plaatsen........................18 CompactFlash kaart plaatsen....................18 Camera vasthouden ........................19 Aanzetten van camera en displays..................19 Opnamen maken ........................20 Ingebouwde flitser gebruiken....................21 Flitsbereik - automatische werking ..................21...
  • Pagina 7 Correctie kleurverzadiging....................65 Autofocus-velden en -sturing ....................66 Flex-scherpstelpunt .........................67 Autofocus-standen ........................68 Macro-instelling........................69 Digitale zoom ...........................70 Handmatige scherpstelling ......................71 Elektronische loep (alleen DiMAGE 7) ..................71 Elektronische zoeker .......................72 Dioptrie-aanpassing ......................72 Automatische monitorversterking (alleen DiMAGE 7) ............72 AF/AEL-toets ...........................73 Lichtmeetmethoden .........................74 Flitsmeting ..........................75...
  • Pagina 8 INHOUD Flitsstanden ..........................76 Flitscorrectie ..........................78 Flitsbereik ..........................79 Minolta flitser bevestigen ......................79 Navigeren door het opnamemenu ...................80 Opnamemenu - Basic......................82 Opnamemenu - Custom 1 .......................83 Opnamemenu - Custom 2 .......................84 Geheugen - camera-instellingen opslaan................85 Verscherping (sharpness) .......................86 Kleur (Color mode) ........................86 Datum/tijd in beeld (Data imprinting) ..................87...
  • Pagina 9 Automatische spaarschakeling (bij data-overdracht).............131 Camera van de computer loskoppelen..................132 CompactFlash kaart verwisselen (bij data-overdracht) ............134 Appendix .............................135 Fotografische basisprincipes ....................136 Systeemaccessoires......................138 Problemen oplossen ......................139 Gebruik van filters op de DiMAGE 7 ................141 Onderhoud en opslag ......................142 Technische gegevens/AANWIJZINGEN VOOR VOEDING VAN DE CAMERA.....146...
  • Pagina 10: Benaming Van De Onderdelen

    Beide camera’s hebben een 7.2 - 50.8 mm Minolta GT objectief, maar door het verschil in grootte van de CCD’s heeft de DiMAGE 7 een equivalent zoombereik van 28 - 200 mm, de DiMAGE 5 heeft een equivalent zoombereik van 35 - 250mm. Kijk voor meer informatie op blz. 135.
  • Pagina 11 Weergave (blz. 93) Filmopname (blz. 90) Opname (blz. 29) Setup-stand (p. 113) Data-overdracht (blz. 123) Weergaveschakelaar Informatietoets (blz. 32, 98) Ontgrendeling CCD-vlak Accessoireschoentje Oculairsensors* Hoofdschakelaar/keuzeknop (p. 32) Vergrendeling Elektronische zoeker* scherpstelling/ (EVF) (blz. 72) belichting (blz. 73) Menu-toets Toegangslampje Stuurknop LCD-monitor* (blz.
  • Pagina 12 BENAMING VAN DE ONDERDELEN Belichtingsstanden (blz. 46) Transportstanden (blz. 51) Beeldkwaliteit (blz. 43) Witbalans (blz. 58) Beeldgrootte (blz. 42) Cameragevoeligheid (blz. 61) Functietoets Macro-ontgrendeling (blz. 69) Functiewiel (p. 40) Dioptrie-instelwieltje (blz. 72) Scherpsteltoets (AF/MF) (blz. 71) Statiefaansluiting Regeleenheid digitale effecten (blz. 62) Toets digitale effecten Contrastcorrectie (blz.
  • Pagina 13: Data-Scherm

    DATA PANEL Witbalansaanduidingen (blz. 58) Aanduiding cameragevoeligheid (blz. 61) • Daglicht, kunstlicht, fluorescentielicht, Diafragma/Belichtingscorrectie/ bewolkt en custom. Flitscorrectie Sluitertijd/ Belichtingsstand (blz. 46) Waarde cameragevoeligheid Batterijconditie (blz. 25) Digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 38) Pijlen onderw.programma’s (blz. 38) Transportaanduiding (blz. 51) Beeldgrootte (p. 43) •...
  • Pagina 14: Weergave Op Evf En Lcd-Monitor

    BENAMING VAN DE ONDERDELEN EVF EN LCD-MONITOR a. Flitsstand (blz. 76) o. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 61) b. Flitssignalen (blz. 21) p. Handmatige scherpstelling (blz. 71) c. Gebruiksstand q. Scherpstelsignalen (blz. 31) d. Flitscorrectie (blz. 78) Opnameteller (blz. 42) e. Verscherping (blz. 86) s.
  • Pagina 15: Snel Aan De Slag

    SNEL AAN DE SLAG Dit is een verkorte gebruiksaanwijzing, die u in staat stelt snel met uw camera te gaan werken. Het is echter wel aan te bevelen de gehele gebruiksaanwijzing goed door te nemen om alle camerafuncties goed te leren gebruiken en zo optimale resultaten te bereiken.
  • Pagina 16: Riem Bevestigen

    SNEL AAN DE SLAG RIEM BEVESTIGEN Bevestig de camerariem aan de camera als afgebeeld. • Doe de riem altijd om, om schade te voorkomen wanneer u de camera laat vallen. LENSDOP VERWIJDEREN Druk de klemmetjes van de dop met duim en wijsvinger in en neem de dop van het objectief.
  • Pagina 17: Zonnekap Bevestigen

    ZONNEKAP BEVESTIGEN De zonnekap verhindert licht dat van buiten beeld komt de voorste lens te bereiken, zodat overstra- ling wordt voorkomen. Bij sterke lichtbronnen is gebruik van de zonnekap sterk aan te bevelen. Gebruik de zonnekap niet in combinatie met de ingebouwde flitser, anders ontstaat er een schaduw onderin beeld.
  • Pagina 18: Batterijen Plaatsen

    SNEL AAN DE SLAG BATTERIJEN PLAATSEN Open de batterijruimte door het deurtje in positie draaien. Plaats de baterijen. • Let erop dat de plus- en minpolen van de batterijen goed zitten (zie de afbeelding in de batterijruimte). COMPACTFLASH KAART PLAATSEN Open het deurtje van de kaartsleuf (1).
  • Pagina 19: Camera Vasthouden

    CAMERA VASTHOUDEN Pak de camera stevig met de rechterhand vast en ondersteun de camera met uw linkerhand. Houd uw ellebogen in uw zijden gedrukt en zet uw voeten op schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan. U kunt de elektronische zoeker tussen 0 en 90 graden kantelen.
  • Pagina 20: Opnamen Maken

    SNEL AAN DE SLAG OPNAMEN MAKEN Door het instelwiel in de foto-stand te zetten wordt de camera ingeschakeld; de elektronische zoeker (EVF) en de LCD-monitor worden geactiveerd. Met de zoomring bepaalt u de beelduitsnede. Het effect van de zoominstelling is meteen in de zoeker en op de LCD-monitor te zien.
  • Pagina 21: Ingebouwde Flitser Gebruiken

    INGEBOUWDE FLITSER GEBRUIKEN Bij weinig licht of binnenshuis kunt u flitslicht gebruiken om het onderwerp te verlichten; daarmee voorkomt u ook trillingsonscherpte als gevolg van een te lange sluitertijd. U kunt de flitser ook voor invulflits gebruiken om te donkere beeldpartijen op te helderen. Om de flitser te activeren klapt u hem aan de twee tabjes aan weerszijden omhoog.
  • Pagina 22: Opnamen Bekijken En Wissen Met Quick View

    SNEL AAN DE SLAG OPNAMEN BEKIJKEN EN WISSEN MET QUICK VIEW Opgenomen beelden kunt u terwijl de camera in de opnamestand staat terugzien. Druk op de QV/Wissen-toets om toegang tot de opnamen te krijgen en gebruik de stuurknop om de beelden op de CompactFlash kaart op de monitor te doorlopen.
  • Pagina 23: Basishandelingen

    BASIS- HANDELINGEN Dit hoofdstuk behandelt de basishandelingen voor het werken met de camera. Zorg ervoor dat u goed met de besproken handelingen bekend bent voordat naar de volgende hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing gaat.
  • Pagina 24: Batterijen Verwisselen

    BASISHANDELINGEN BATTERIJEN VERWISSELEN Deze digitale camera gebruikt vier AA alkalinebatterijen. Oplaadbare AA-formaat NiMH batterijen kunnen ook worden gebruikt; ze zijn aan te bevelen wegens hun langere gebruiksduur per lading. Laad ze altijd met een lader die geschikt is voor geavanceerde elektronische apparatuur. Raadpleeg uw handelaar voor een goede lader.
  • Pagina 25: Signalen Batterijconditie

    SIGNALEN BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor. Het monitor-symbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd.
  • Pagina 26: Externe Voeding (Apart Verkrijgbaar)

    BASISHANDELINGEN EXTERNE VOEDING (APART VERKRIJGBAAR) De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Bij intensief of langdurig gebruik spaart u daarmee de batterijen. Wanneer de camera op de computer wordt aangesloten is gebruik ook aan te bevelen. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, model AC-2L is voor de overige gebieden.
  • Pagina 27 Zet de camera altijd uit en controleer of het toegangslampje niet brandt voordat u een CompactFlash kaart plaatst of verwijdert, anders kan de kaart beschadigd raken of kan informatie verloren gaan. Op het deurtje van de kaartsleuf in de aangegeven richting (1). Wilt u een kaart verwijderen, klap de uitwerphendel uit (2) en duw erop (3).
  • Pagina 28: De Volautomatische Opnamestand

    BASISHANDELINGEN DE VOLAUTOMATISCHE OPNAMESTAND Houd de ontgrendeling (1) ingedrukt en zet de keuzeknop in de fotostand. Druk op de pro-auto-toets (2) om alle geprogrammeerde automatische functies in de basisstand te zetten. Alle camerafuncties werken nu automatisch. Autofocus, automatische belichting en de beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder rompslomp resultaten van professionele kwaliteit te realiseren.
  • Pagina 29: Opnamen Maken

    OPNAMEN MAKEN Wanneer de keuzeknop in de fotostand staat is de camera ingeschakeld; de elektronische zoeker (EVF) en de LCD-monitor worden ingeschakeld. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. • Gebruik voor onderwerpen buiten het midden de scherpstelvergrendeling (blz. 30). • Let er op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt: 0,5 m - ∞.
  • Pagina 30: Scherpstelvergrendeling

    BASISHANDELINGEN SCHERPSTELVERGRENDELING De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en buiten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherpstelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert. U kunt de scherpstelvergrendeling op twee manieren bedienen. U kunt de scherpstelling vergrendelen met half ingedrukt houden van de ontspanknop of met half ingedrukt houden van de AF/AEL-toets op de achterzijde van de camera.
  • Pagina 31: Scherpstelsignalen

    SCHERPSTELSIGNALEN Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. De scherpstelsignalen in de rechter benedenhoek van de zoeker/monitor geven de scherp- stelstatus aan. Kijk voor meer informatie over scherpstelmethoden op blz. 68. Scherpstelsignaal: wit Scherpstelling in orde. Scherpstelling niet mogelijk.
  • Pagina 32: Beeldweergave - Opnamestand

    BASISHANDELINGEN BEELDWEERGAVE - OPNAMESTAND Met de display-schakelaar en de informatietoets op de achterkant van de camera regelt u waar het beeld wordt weergegeven en welke informatie in beeld verschijnt. Met de driestanden- displayschakelaar kiest u voor automatische omschakeling of maakt u zelf de keuze tussen de elektronische zoeker en de LCD-monitor.
  • Pagina 33 Met de informatietoets in het midden van de display-schakelaar regelt u welke informatie in het live-beeld wordt weergegeven. Elke keer dat die toets wordt ingedrukt gaat de weergave naar de volgende optie: volledige weergave (opnamegegevens, waarschuwingen en scherpstelveld), waarschuwingen en scherpstelveld, alleen live-beeld.
  • Pagina 34: Quick View

    BASISHANDELINGEN QUICK VIEW In de opnamestand kunt u gemaakte opnamen meteen bekijken. Druk simpelweg op de QV/Wissen- toets om de opnamen op te roepen, en gebruik de stuurknop om de beelden die op de CompactFlash kaart staan te laten passeren. Opnamen kunnen met verschillende soorten informatie worden weergegeven: datum, opnamenummer, printstatus en vergrendelingsstatus.
  • Pagina 35: Opnamen In Quick View Wissen

    QUICK-VIEW WEERGAVE Beeldgrootte (blz. 42) Gebruiksstand Beeldkwaliteit (blz. 43) Druk op de op-toets van de stuur- knop om het histogram van het weergegeven beeld te zien (blz. 97). Opnametijdstip Opnamedatum Vergrendelingssymbool (blz. 105) Opnamenummer/totaal aantal opnamen Printsymbool (blz. 108) OPNAMEN IN QUICK VIEW WISSEN Bij Quick View kunt u de weergegeven opname wissen.
  • Pagina 36: Opnamestand - Bediening In Detail

    OPNAMESTAND BEDIENING IN DETAIL Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de opnamefuncties en werking van de camera. Lees alles eerst door voor een inventarisatie of zoek eerst de zaken op die u het eerst wilt weten. De instellingen met het functiewiel (blz. 40), de regeling digitale effecten (blz. 62) en het opnamemenu (blz.
  • Pagina 37: Pro-Auto Toets

    PRO-AUTO TOETS Een druk op de pro-auto toets zet alle automatische en geprogrammeerde functies van de camera terug in hun basisstand. De systemen van de camera werken dan maximaal samen om een professionele kwaliteit te bereiken; de fotograaf heeft dan maximale vrijheid voor timing en esthetische beslissingen.
  • Pagina 38: Toets Digitale Onderwerpsprogramma's

    OPNAMESTAND TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA'S Met de toets voor de onderwerps- programma's (1) optimaliseert u de camera- instellingen voor bepaalde onderwerpen en omstandigheden. Belichting, witbalans en beeldverwerking werken daarbij eendrachtig samen voor de mooiste resultaten. Met indrukken van de toets voor de onderwerpsprogramma's doorloopt u de verschillende standen: portret, sport/actie, zonsondergang, nachtportret, tekst en de...
  • Pagina 39 De camera streeft bij de onderwerpsprogramma's naar optimale instellingen, maar het is mogelijk een aantal instellingen naar eigen smaak te wijzigen. De AF-stand kan worden gewijzigd (blz. 80). De spot-actie-stand gebruikt continu AF, de andere standen enkelvoudige AF. De instelling voor digitale effecten kan worden gebruikt voor aanpassingen in belichting, contrast en kleurverzadiging (blz.
  • Pagina 40: Functiewiel Gebruiken

    OPNAMESTAND FUNCTIEWIEL GEBRUIKEN Beeldgrootte, beeldkwaliteit, belichtingsstand, transportstand, witbalans en cameragevoeligheid stelt u met het functiewiel in. Veranderingen uitvoeren met het functiewiel gaat heel eenvoudig. Het functiewiel werkt alleen voor foto's. Zet het functiewiel in de te veranderen stand (1). Druk de knop in het midden in en draai de instelknop in de gewenste stand (2). Laat de ontgrendelknop los.
  • Pagina 41 Functiewiel Display Instelling Blz. In zoeker/monitor 2560 X 1920 (2048 X 1536) 2560 (2048) 1600 X 1200 1600 SIZE 1280 X 960 1280 640 X 480 Superfijn S. FIN QUAL Fijn FINE Standaard Economy ECON Programma-automatiek Nummers tussen haakjes gelden Diafragmavoorkeuze PASM voor de DiMAGE...
  • Pagina 42: Beeldgrootte

    OPNAMESTAND BEELDGROOTTE De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te groter is ook het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het uiteindelijke beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor webtoepassingen volstaan kleine.
  • Pagina 43: Beeldkwaliteit

    BEELDKWALITEIT Deze camera heeft vijf instellingen voor beeldkwaliteit: raw, superfijn, fijn, standaard en economy. Kies de gewenste instelling altijd voordat u de opname maakt. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 40. De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld.
  • Pagina 44: Over De Kwaliteitsinstellingen Superfijn En Raw

    OPNAMESTAND OVER DE KWALITEITSINSTELLINGEN SUPERFIJN EN RAW Omdat superfijn- en raw-bestanden zo groot zijn is het niet mogelijk de continu transportstand (blz. 52) te gebruiken. Wordt continu transport bij een van deze instellingen gebruikt, dan wordt ook als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden slechts één opname gemaakt. Bij gebruik van de bracketing- instelling wordt de continu-functie uitgeschakeld en moet u voor elke opname van de bracketing- reeks opnieuw de ontspanknop indrukken.
  • Pagina 45: Bestandsgrootte En Capaciteit Compactflash Kaart

    BESTANDSGROOTTE EN CAPACITEIT COMPACTFLASH KAART Het aantal beelden dat op een CompactFlash kaart kan worden opgeslagen wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de bestandsgrootte van de opnamen. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt door de opname zelf bepaald; gedetailleerde taferelen kunnen minder sterk gecomprimeerd worden dan andere.
  • Pagina 46: Belichtingsstanden

    OPNAMESTAND BELICHTINGSSTANDEN De camera heeft vier verschillende belichtingsmethoden. Programma- automatiek is bedoeld voor zorgeloos fotograferen. Diafragma- en sluitertijdvoorkeuze-automatiek geven u de mogelijkheid het beeld meer naar uw hand te zetten zonder aan snelheid in te boeten, terwijl de handinstelling maximale beheersing geeft. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 40. Programma- De camera regelt zowel sluitertijd als diafragma.
  • Pagina 47: Programma-Automatiek - P

    PROGRAMMA-AUTOMATIEK - P De programma-automatiek gebruikt informatie omtrent de helderheid en de brandpuntsafstand van het objectief om de belichtingsinstelling te optimaliseren. Dit geavanceerde belichtingssysteem geeft de fotograaf de vrijheid om te fotograferen zonder zich te bekommeren omtrent technische zaken als de juiste belichtingsinstelling.
  • Pagina 48: Diafragmavoorkeuze-Automatiek - A

    OPNAMESTAND DIAFRAGMAVOORKEUZE-AUTOMATIEK - A De fotograaf kiest het diafragma en de camera kiest de sluitertijd die nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de A-stand is geselecteerd wordt de diafragmawaarde in de zoeker/monitor blauw. Draai aan het instelwiel (1) om de gewenste diafragmawaarde in te stellen.
  • Pagina 49: Sluitertijdvoorkeuze-Automatiek - S

    SLUITERTIJDVOORKEUZE-AUTOMATIEK - S De fotograaf kiest de sluitertijd en de camera kiest het diafragma dat nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de S-stand is geselecteerd wordt de sluitertijdwaarde in de zoeker/monitor blauw. Draai aan het instelwiel (1) om de gewenste sluitertijdwaarde in te stellen.
  • Pagina 50: Handinstelling - M

    OPNAMESTAND HANDINSTELLING - M Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld, waardoor de fotograaf alle zeggenschap over de belichting heeft. U kunt sluitertijd en diafragma in halve waarden instellen. De ingestelde waarden zijn blauw in de zoeker/monitor.
  • Pagina 51: Transportstanden

    TRANSPORTSTANDEN Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen. Op het datascherm en in de zoeker/monitor verschijnen symbolen voor de transportstand. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 40. Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt Enkelbeeld een enkele opname gemaakt.
  • Pagina 52: Continu-Opnamen

    OPNAMESTAND CONTINU-OPNAMEN In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een gewone fotocamera. Het aantal opnamen dat u achtereen kunt opnemen en het haalbare tempo zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte.
  • Pagina 53: Zelfontspanner

    ZELFONTSPANNER Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u zelf op de foto kunt komen. De zelfontspanner wordt ingesteld met het functiewiel (blz. 40). Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de basistechnieken (blz. 29). Scherpstelvergrendeling (blz.
  • Pagina 54: Bracketing

    OPNAMESTAND BRACKETING Met deze functie maakt u zogenaamde belichtingstrapjes van drie opnamen. Eén opname is normaal belicht, één is overbelicht, de andere is onderbelicht. Naast deze Belichtings-bracketing is het ook mogelijk variatie-series te maken met contrast en kleurverzadiging. U kunt echter maar één bracketing-soort tegelijk gebruiken.
  • Pagina 55: Bracketing Met Contrast Of Kleurverzadiging

    BRACKETING MET CONTRAST OF KLEURVERZADIGING Na de camera op bracketing te hebben ingesteld moet u de effect- schakelaar op contrast of kleurverzadiging instellen. Stel het contrast of de kleurverzadiging in op het gewenste niveau; de bracketing-serie varieert van 1 niveau onder tot 1 niveau boven het Contrast ingestelde niveau.
  • Pagina 56: Interval

    OPNAMESTAND INTERVAL Met de intervalfunctie maakt u een serie opnamen met vaste tussenpozen. Op deze manier kunt u vertraagde processen versneld weergeven, zoals het opengaan van een bloem of de bouw van een huis. De ingebouwde flitser kan worden gebruikt. Direct weergeven (blz. 89) is uitgeschakeld. Zet het functiewiel in de intervalstand (blz.
  • Pagina 57 Druk de ontspanknop in om de serie te starten. Tijdens de intervalserie worden zoeker en monitor uitgeschakeld om stroom te sparen. "Int" verschijnt op het data-scherm en de opnameteller op het data-scherm telt af hoeveel intervalopnamen er nog te maken zijn. Het toegangslampje brandt wanneer er een beeld wordt opgeslagen.
  • Pagina 58: Witbalans

    OPNAMESTAND WITBALANS De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Is de automatische witbalans ingeschakeld, dan verschijnt "Auto" op het data-scherm en "AWB"...
  • Pagina 59: Automatische Witbalans

    AUTOMATISCHE WITBALANS De automatische witbalans houdt automatisch rekening met de kleurtemperatuur van een scène. In veel gevallen zal de AUTO-instelling voor een uitgebalanceerd resultaat zorgen, zelfs bij menglicht (verschillende lichtbronnen). Bij gebruik van de ingebouwde flitser wordt de witbalans ingesteld op de kleurtemperatuur van de flitser.
  • Pagina 60: Eigen Witbalansinstelling

    OPNAMESTAND EIGEN WITBALANSINSTELLING Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling opslaan en op elk gewenst moment oproepen. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd.
  • Pagina 61: Cameragevoeligheid - Iso

    CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 100, 200, 400 en 800. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 40. In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen 100 en 400.
  • Pagina 62: Regeling Digitale Effecten

    OPNAMESTAND REGELING DIGITALE EFFECTEN De digitale effectsturing is een belangrijk onderdeel van uw camera. U kunt er belichtingscorrecties mee uitvoeren, maar u kunt ook het beeldcontrast en de kleurverzadiging aanpassen. Het gevolg van elke instelling is zichtbaar in de zoeker/monitor voordat het beeld wordt opgenomen. De correcties worden op het beeld toegepast voordat het wordt gecomprimeerd en opgeslagen.
  • Pagina 63: Belichtingscorrectie

    BELICHTINGSCORRECTIE De belichtingscorrectie wordt voorafgaand aan de opname ingesteld om het het uiteindelijke beeld lichter of donkerder te maken. U kunt de belichting corrigeren tot plus/min 2 stops en stappen van 1/3 stop (blz. 36). De correctiewaarde blijft gelden totdat u hem weer op nul zet. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 64: Contrastcorrectie

    OPNAMESTAND CONTRASTCORRECTIE U kunt het contrast van een scène op in totaal 7 niveaus (± 3) instellen. Is het contrast te groot, dan gaat er beeldinformatie verloren; is het contrast te laag, dan ziet het beeld er vlak en onrealistisch uit. Met contrastcorrectie hebt u de mogelijk de beeldinformatie van een scène of gebeurtenis te optimaliseren.
  • Pagina 65: Correctie Kleurverzadiging

    CORRECTIE KLEURVERZADIGING U kunt de kleurverzadiging van een scène over zeven niveaus (± 3) aanpassen. U kunt daarmee de kleren levendiger of minder intens maken. De kleurverzadiging moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de kleurverzadiging verandert verschijnt er een symbool op het data-scherm in het live-beeld.
  • Pagina 66: Autofocus-Velden En -Sturing

    OPNAMESTAND AUTOFOCUS-VELDEN EN -STURING Wanneer u foto's maakt kunt u met de stuurknop het te gebruiken autofocusveld kiezen en het spot- scherpstelpunt binnen het beeld verplaatsen. De keus uit twee scherpstelvelden, het brede scherpstelveld of het spot-scherpstelpunt, geeft u flexibiliteit in uiteenlopende omstandigheden. Het brede scherpstelveld is een groep lokale scherpstelveldjes die samenwerken.
  • Pagina 67: Flex-Scherpstelpunt

    FLEX-SCHERPSTELPUNT - SPOT-SCHERPSTELPUNT STUREN Het spot-scherpstelpunt kan naar elk gewenst punt in beeld worden verplaatst. Dit flex- scherpstelpunt komt zeer goed van pas bij onderwerpen buiten het beeldcentrum. Het flex- scherpstelpunt kan niet worden gebruikt met continu AF (blz. 68) en de digitale zoom (blz. 70). Wanneer het kruis van de spot-schepstelling verschijnt kunt u het scherpstelpunt met de vierwegtoetsen van de stuurknop naar elke plaats binnen het live-beeld verplaatsen.
  • Pagina 68: Autofocus-Standen

    OPNAMESTAND AUTOFOCUS-STANDEN Deze camera heeft twee autofocus-standen. De keuze tussen enkelvoudige en continu AF maakt u in de basis-sectie van het opnamemenu (blz. 80). Enkelvoudige autofocus - voor algemene fotografische toepassingen en statische onderwerpen. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt wordt de scherpstelling vergrendeld op het onderwerp in het scherpstelveld;...
  • Pagina 69: Macro-Instelling

    MACRO-INSTELLING De macrostand is bestemd voor dichtbijopnamen van kleine onderwerpen. De kortste scherpstelafstand van. deze camera is 25 cm vanaf de CCD, ca. 13 cm vanaf de voorzijde van het objectief. De macrostand kan in combinatie met de digitale zoom worden gebruikt om het dichtbij- effect te versterken.
  • Pagina 70: Digitale Zoom

    LCD-monitor Instelling beeldgrootte Full 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480 DiMAGE 7 1280 X 960 1280 X 960 1280 X 960 640 X 480 DiMAGE 5 1024 X 768 1024 X 768...
  • Pagina 71: Handmatige Scherpstelling

    ELEKTRONISCHE LOEP (ALEEN DIMAGE 7) U kunt het centrale deel van het beeld met een factor 4X vergroten om de precisie bij handmatige scherpstelling te vergroten. Deze functie heeft geen gevolgen voor de grootte van het uiteindelijke beeld.
  • Pagina 72: Elektronische Zoeker

    -5 tot +5. Kijk door de zoeker en draai aan het wieltje totdat u het zoekerbeeld scherp ziet. AUTOMATISCHE MONITORVERSTERKING (alleen DiMAGE 7) Bij zeer weinig licht en wanneer de cameragevoeligheid maximaal is verhoogd zorgt de automatische monitorversterking ervoor dat het beeld van de zoeker en de LCD-monitor toch nog goed zichtbaar is.
  • Pagina 73: Af/Ael-Toets

    AF/AEL-TOETS Wanneer u de ontspanknop half indrukt worden autofocus en belichting vergrendeld. De AF/AEL-toets heeft dezelfde werking wanneer hij wordt ingedrukt en ingedrukt wordt gehouden. De scherpstelsignalen en de belichtingsinformatie bevestigen dat de instellingen zijn vergrendeld. U kunt de werking van deze toets veranderen in de custom 1 sectie van het opnamemenu (blz. 80). Scherpstelvergrendeling werkt niet bij continu AF.
  • Pagina 74: Lichtmeetmethoden

    OPNAMESTAND LICHTMEETMETHODEN Geavanceerd meetsysteem, geschikt voor bijna alle Meerveldsmeting opnamesituaties. Centrumgerichte Neemt een gemiddelde van het totale beeld maar legt de meting nadruk op het midden van het beeld. Voor exact meten op een klein gebied dat in de Spotmeting zoeker/monitor wordt aangegeven.
  • Pagina 75: Flitsmeting

    (blz. 15). Bij sluitertijdvoorkeuze-automatiek (S) en handinstelling (M) kan elke sluitertijd voor flitsen worden gebruikt. Kijk op blz. 138 voor een lijst van compatibel externe Minolta flitsers en informatie over flitsergebruik. Omdat beide flitsmethoden een voorflits vereisen kunnen draadloos aangestuurde flitsers niet...
  • Pagina 76: Flitsstanden

    OPNAMESTAND FLITSSTANDEN Zoeker/ Data- LCD-monitor scherm Gebruikt bij weinig licht en om schaduwen op te – Invulflits helderen. Rode-ogen- Reduceert het rode-ogen-effect bij flitsfoto's van reductie mensen en dieren. Eindsynchron – Flits gaat af aan het eind van een lange belichting. isatie De flitsstand kan worden ingesteld in de basic sectie van het opnamemenu (blz.
  • Pagina 77: Rode-Ogen-Reductie

    RODE-OGEN-REDUCTIE Rode-ogen-reductie wordt gebruikt voor flitsopnamen van mensen of dieren in een slecht verlichte omgeving. Het rode-ogen-effect wordt veroorzaakt door de reflectie van het flitslicht in het oog. De camera zal voorafgaand aan de opname een voorflits geven, waardoor de pupillen zich zullen verkleinen.
  • Pagina 78: Flitscorrectie

    OPNAMESTAND FLITSCORRECTIE U kunt het niveau van de flitsdosering over ±2 stops corrigeren, in stappen van 1/3 stop. De flitscorrectie wordt ingesteld in de sectie basic van het opnamemenu (blz. 80). Staat de flitscorrectie ingesteld op elke andere waarde dan 0, dan verschijnt de flitscorrectie-aanduiding in de zoeker/monitor en op het data-scherm.
  • Pagina 79: Flitsbereik

    0,5 m ~ 4,2 m) 0,5 m ~ 7,6 m 0,5 m ~ 6,0 m MINOLTA FLITSER BEVESTIGEN Met een extra flitser geeft u deze camera veelzijdiger flitsmogelijkheden. Kijk op blz. 138 voor compatible flitsers. Verwijder het beschermkapje van de flitsschoen als afgebeeld.
  • Pagina 80: Navigeren Door Het Opnamemenu

    OPNAMESTAND NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU Druk in de opnamestand op de menutoets om het menu te activeren. Met de menu-toets laat u het menu na het verrichten van instellingen ook weer verdwijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op het midden van de stuurknop om een instelling te openen.
  • Pagina 81 Hard (+) Normal Store in Soft (–) Color mode Color B&W Data imprint Alleen DiMAGE 7 YYYY/MM/DD MM/DD/hr:min Kijk voor meer informatie over het Text elektronische toetsenbord op blz 88. Text + ID# Instant playback Kijk op de volgende bladzijden voor de uitleg van de 2 sec menu-opties en hun instellingen.
  • Pagina 82: Opnamemenu - Basic

    OPNAMESTAND OPNAMEMENU - BASIC Display Display Menu-optie Instellingen Omschrijving data- zoeker/ scherm LCD-monitor Scherpstelling wordt bepaald en – AF-single ingesteld wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt. AF mode Camera blijft scherpstelling (blz. bewaken en bijregelen, zelfs – AF-continuous wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt.
  • Pagina 83 Gebruikt afstands- en voorflits-informatie – ADI flash om flitsbelichting te bepalen. Flash metering (blz. 75) Gebruikt alleen voorflits-informatie om – Pre-flash TTL belichting te bepalen. OPNAMEMENU - CUSTOM 1 Camera-instellingen kunnen uit drie – 1 ~ 3 geheugenkanalen worden opgeroepen Memory Om camera-instellingen in geheugen op (blz.
  • Pagina 84: Opnamemenu - Custom 1

    Digital zoom 2X Digitale zoom is actief. button (blz. 71) electronic (alleen 4X Elektronische loep is actief. magnification DiMAGE 7) OPNAMEMENU - CUSTOM 2 Hard (+) Stelt de mate van verscherping in die Sharpness – Normal moet worden toegepast voordat het beeld (blz.
  • Pagina 85: Geheugen - Camera-Instellingen Opslaan

    GEHEUGEN - CAMERA-INSTELLINGEN OPSLAAN U kunt drie sets camera-instellingen opslaan. Zo kunt u onder regelmatig terugkerende omstandigheden snel alle nodige instellingen realiseren, zonder ze stuk voor stuk te hoeven uitvoeren. Alle instellingen van het opnamemenu kunnen worden opgeslagen, behalve de instellingen voor de AF/AEL-toets, de onderwerpsprogramma's, de datum/tijd-imprint in de foto en de directe weergave.
  • Pagina 86: Verscherping (Sharpness)

    OPNAMESTAND VERSCHERPING (SHARPNESS) De verscherping van het beeld is instelbaar. De instelling moet voorafgaand aan de opname worden uitgevoerd. De verscherping wordt ingesteld in custom 2 sectie van het opnamemenu (blz. 80). Instellingen Display zoeker/ opnamemenu LCD-monitor Verhoogt de scherpte van contouren in beeld; Hard (+) benadrukt detaillering Normal...
  • Pagina 87: Datum/Tijd In Beeld (Data Imprinting)

    DATUM/TIJD IN BEELD (DATA IMPRINTING) Het is mogelijk informatie in het beeld op te nemen. Deze datum/tijd-functie moet worden geactiveerd voordat het beeld wordt opgenomen. Is de functie geactiveerd, dan blijft hij actief tot dat hij wordt teruggezet. Er verschijnt een gele balk onder de afstandaanduiding en de opnameteller in de zoeker/monitor om aan te geven dat de imprint-functie actief is.
  • Pagina 88: Elektronisch Toetsenbord

    OPNAMESTAND ELEKTRONISCH TOETSENBORD Met het elektronisch toetsenbord kunt u tekst invoeren voor de data-functie of om nieuwe mappen een naam te geven. Het toetsenbord verschijnt automatisch wanneer de tekst wordt ingevoerd. Tekstblok Wisknop Caps lock Om tekst te vormen gebruikt u de vierweg- toetsen van de stuurknop om een...
  • Pagina 89: Direct Weergeven (Instant Playback)

    DIRECT WEERGEVEN (INSTANT PLAYBACK) Na te zijn opgenomen wordt het beeld in de zoeker/monitor vertoond voordat het wordt opgeslagen. Bij continu-opnamen of een bracketing-serie wordt een index-weergave vertoond. Direct weergeven wordt ingesteld in de custom 2 sectie van het opnamemenu (blz. 80). Instelling opname- menu Direct weergeven is uitgeschakeld.
  • Pagina 90: Video-Clips Opnemen

    OPNAMESTAND VIDEO-CLIPS OPNEMEN Deze camera kan tot 60 seconden digitale video opnemen. Het motion JPEG beeld is 320 X 240 pixels (QVGA). Digitale video opnemen is eenvoudig. Zet de keuzeknop op filmopname (1). Neem het onderwerp in beeld als beschreven bij de basistechnieken (blz.
  • Pagina 91 De tabel hieronder geeft aan wat voor verschillende CompactFlash kaarten bij benadering de totale opnametijd is. De werkelijke tijd hangt af van het onderwerp. 8 MB 16 MB 64 MB DiMAGE 7 44 sec. 90 sec. 363 sec. DiMAGE 5 36 sec.
  • Pagina 92: Tijdopnamen

    OPNAMESTAND TIJDOPNAMEN Tijdopnamen moeten worden gemaakt in de stand voor handmatige belichtingsregeling (M) (blz. 71). U kunt opnamen maken van maximaal 30 s door de ontspanknop zolang ingedrukt te houden als u wenst. Voor tijdopnamen is gebruik van een statief en een aftandsbediening sterk aan te raden. Gebruik het instelwiel (1) om de sluitertijd voorbij de vier seconden te draaien, zodat “bulb”...
  • Pagina 93: Weergavestand - Beelden Bekijken En Bewerken

    WEERGAVESTAND BEELDEN BEKIJKEN EN BEWERKEN Dit hoofdstuk omvat gedetailleerde informatie omtrent de weergavefuncties van de camera. Lees de delen die voor u van belang zijn. De delen over beelden weergeven, films weergeven, beelden wis- sens (blz. 94 - 95), het navigeren door het weergavemenu (blz. 102) en het beeldselectiescherm (blz. 111) omvatten samen de belangrijkste informatie voor het bekijken en bewerken van beelden.
  • Pagina 94: Beelden Bekijken

    WEERGAVESTAND BEELDEN BEKIJKEN In de weergavestand kunt u op gemakkelijke wijze foto’s en filmclips bekijken. Zet de camera in de weergavestand (1) om beelden te kunnen bekijken. Gebruik de stuurtoets om langs de beelden op de CompactFlash kaart te scrollen. De beelden worden weergegeven met datum, opnamenummer, print-status en informatie over een eventuele vergrendeling.
  • Pagina 95: Filmclips Weergeven

    FILMCLIPS WEERGEVEN Gebruik de link/rechts-toetsen om de gewenste clip te vinden. Druk op het midden van de stuurknop om de clip af te spelen. • Wanneer u tijdens het afspelen op de stuurknop drukt wordt het beeld stil gezet; met opnieuw indrukken wordt het afspelen vervolgd.
  • Pagina 96: Scherm Enkelbeeldweergave

    WEERGAVESTAND SCHERM ENKELBEELDWEERGAVE Gebruiksstand Beeldgrootte (blz. 42) Beeldkwaliteit (blz. 43) Opnametijdstip Opnamenummer/totaal aantal Opnamedatum opnamen in map Vergrendelingssymbool (blz. 105) Printsymbool (blz. 108) SCHERM FILMWEERGAVE Weergavetijd Gebruiksstand Play Pause Stop Opnamedatum Opnamenummer/totaal aantal opnamen in map Opnametijdstip Filmsymbool...
  • Pagina 97: Histogramweergave

    HISTOGRAMWEERGAVE Gebruiksstand Thumbnail van het beeld Beeldgrootte (blz. 42) Beeldkwaliteit (blz. 43) Sluitertijd Diafragma Witbalansinstelling (blz. 58) Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 61) Belichtingscorrectie (blz. 63) Mapnaam (blz. 130) Mapnummer - nummer beeldbestand Opnamedatum Helderheidsverdeling van het beeld. Het zwarte deel van het histogram toont de verdeling van de helderheden van het opgenomen beeld, van zwart (links) tot wit (rechts).
  • Pagina 98: Beeldweergave - Weergavestand

    WEERGAVESTAND BEELDWEERGAVE - WEERGAVESTAND Met de display-schakelaar en de informatietoets op de achterkant van de camera regelt u waar het beeld wordt weergegeven en welke informatie in beeld verschijnt. Met de driestanden- displayschakelaar kiest u voor automatische omschakeling of maakt u zelf de keuze tussen de elektronische zoeker en de LCD-monitor.
  • Pagina 99 Met de informatietoets in het midden van de weergaveschakelaar regelt u welke informatie wordt vertoond. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt treedt een volgende stand in werking, in de volgorde: volledige weergave, alleen beeld, index-weergave. Volledige weergave Alleen beeld Index-weergave Bij index-weergave verplaatst u het gele selectiekader met de links/rechts-toetsen langs de...
  • Pagina 100: Vergrote Weergave

    WEERGAVESTAND VERGROTE WEERGAVE Bij enkelbeeldweergave kunt u een stilstaand beeld vergroten om het in detail te bestuderen. RAW en superfijn-beelden kunnen niet worden vergroot. Druk wanneer het te beoordelen beeld wordt weergegeven op de vergrotingstoets. • De vergrotingsfactor is te zien in de zoeker/monitor. •...
  • Pagina 101 Het aantal mogelijke vergrotingsstappen is afhankelijk van de grootte van het beeld. Hoe kleiner het beeld, des te kleiner is het aantal stappen. 1024 X 768 digitale zoom-opnamen opgenomen met de DiMAGE 5 worden in drie stappen vergroot: 2 x, 2,5 x en 3,2 x. DiMAGE 7 2560 X 1920 1600 X 1200...
  • Pagina 102: Navigeren Door Het Weergavemenu

    WEERGAVESTAND NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Druk in de weergavestand op de menutoets om het menu te activeren. Met de menu-toets kunt u ook het weergavemenu uitschakelen wanneer de instellingen zijn voltooid. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de cursor in het menu te verplaatsen. Indrukken van de stuurknop bevestigt een gekozen instelling.
  • Pagina 103 Basic Delete This frame All frames “Yes” kiezen voert de keuze Marked frames uit, “No” heft de handeling op Lock This frame All frames Marked frames Kijk op de volgende Unlock frames bladzijden voor uitleg van de menu-opties Index format 9 frames en instellingen.
  • Pagina 104: Weergavemenu - Basic

    WEERGAVESTAND WEERGAVEMENU - BASIC BEELDEN WISSEN (DELETE) Wissen verwijdert beelden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden. In het weergavemenu kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden uit een map.
  • Pagina 105: Beelden Vergrendelen (Lock)

    BEELDEN VERGRENDELEN (LOCK) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map vergrendelen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u beelden in een andere map vergrendelen, kies die map dan in custom sectie 1 van het setup- menu (blz.
  • Pagina 106: Weergavemenu - Custom 1 (Dia-Show)

    WEERGAVESTAND WEERGAVEMENU - CUSTOM 1 (DIA-SHOW) De custom 1 sectie van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hiermee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde. Aftellend opna- menummer / totaal aantal opnamen in de presentatie Druk op de stuurknop om de presentatie te pauzeren en te herstarten.
  • Pagina 107 Menu-opties Instellingen Hiermee start u de dia-show. Druk op het midden van de stuurknop om de presentatie te onderbreken. Wilt u de dia- show stoppen en terugkeren naar het weergavemenu, druk Slide show Start dan tijdens de dia-show op de neer-toets van de stuurknop.
  • Pagina 108: Weergavemenu - Custom 2

    WEERGAVESTAND WEERGAVEMENU - CUSTOM 2 OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de CompactFlash kaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer.
  • Pagina 109: Opdracht Voor Index-Print

    Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuurknop om het aantal in te stellen. Hebt u een DPF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opnamen die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint.
  • Pagina 110: Beelden Overzetten Op Een Andere Compactflash Kaart

    WEERGAVESTAND BEELDEN OVERZETTEN OP EEN ANDERE COMPACTFLASH KAART U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere CompactFlash kaart kopiëren. Daarbij kan tot maximaal 10 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz. 130). This frame - Hiermee kopieert u het weergegeven beeld.
  • Pagina 111: Beeldselectiescherm

    BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd verschijnt het beeldselectiescherm. Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen in de basic sectie van het weergavemenu (blz. 102). Play Met de links/rechts- Met de op-toets van de toetsen van de stuurknop kiest u het...
  • Pagina 112: Opnamen Op Tv Weergeven

    OPNAMEN OP TV WEERGEVEN Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video- uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde videokabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz.
  • Pagina 113: Setup-Stand - Werking Van De Camera Instellen

    SETUP-STAND WERKING VAN DE CAMERA INSTELLEN In dit hoofdstuk vindt u gedetailleerde informatie over het instellen van de camerafuncties, alsmede over het aanmaken en kiezen van beeldmappen. In “Navigeren door het setup-menu” (blz. 114) vindt u eerst een overzicht van het setup-menu. Daarna worden de instellingen apart behandeld.
  • Pagina 114: Navigeren Door Het Setup-Menu

    SETUP-STAND NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Met de vierwegtoetsen van de stuurknop navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuurknop wordt een instelling geactiveerd. De tab “Basic” licht op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste tab te laten oplichten;...
  • Pagina 115 Basic LCD brightness 1 (low) ~ 5 (high) EVF brightness 1 (low) ~ 5 (high) Format Enter Power Save 1, 3, 5, or 10 min Kies “Yes” in het bevestigingsscherm om Beep High tone de handeling uit te voeren, “No” heft de handeling op.
  • Pagina 116: Setup-Menu - Basic

    SETUP-STAND SETUP-MENU - BASIC De basic sectie van het setup-menu maakt veranderingen mogelijk in de werking van de camera en geeft ook de mogelijkheid CompactFlash kaarten te formatteren. HELDERHEID ZOEKER EN LCD-MONITOR (LCD/EVF BRIGHTNESS) U kunt de helderheid van de zoeker (EVF) en de LCD-monitor. onafhankelijk van elkaar instellen. De helderheid is instelbaar in 5 niveaus van 1 (laag) t/m 5 (hoog).
  • Pagina 117: Automatische Spaarschakeling (Auto Power Save)

    AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (AUTO POWER SAVE) De camera schakelt om stroom te sparen de zoeker (EVF) en het data-scherm uit wanneer er binnen een bepaalde tijd geen handeling is uitgevoerd. De wachttijd kan worden ingesteld op 1, 3, 5, en 10 minuten.
  • Pagina 118: Setup-Menu - Custom 1

    SETUP-STAND SETUP-MENU - CUSTOM 1 De custom 1 sectie van het setup-menu betreft de volgnummering van de bestanden en het aanma- ken van nieuwe mappen. Zie blz. 130 voor informatie over de organisatie van de mappen op de CompactFlash kaart. GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE # MEMORY) Wanneer het geheugen voor bestandsnummering is geselecteerd dan krijgt na het aanmaken van een nieuwe map het eerstvolgende nieuwe bestand een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opge-...
  • Pagina 119: Nieuwe Map (New Folder)

    NIEUWE MAP (NEW FOLDER) Met deze functie maakt u nieuwe mappen aan. Is deze functie geselecteerd, dan verschijnt automa- tisch het elektronische toetsenbord, zodat u de naam van de map kunt invoeren. Is de naam ingetikt, laat dan de enter-toets op het toetsenbord oplichten en druk op de stuurknop; nu is de map aange- maakt en komt hij voor in de lijst voor map-selectie.
  • Pagina 120: Setup-Menu - Custom 2

    SETUP-STAND SETUP-MENU - CUSTOM 2 ALLES TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Deze functie treft niet alleen de opnamestand, zoals bij de pro-auto-toets (blz. 37) het geval is, maar ook de weergave en setup-standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm: na “Yes” worden onderstaande instellingen uitgevoerd, “No”...
  • Pagina 121: Inschakeling Evf (Evf Auto Switch)

    Automatische inschakeling EVF Automatische keuze EVF/LCD Vergrotingstoets 2X digitale zoom (alleen DiMAGE 7) INSCHAKELING EVF - AUTO-DISPLAY FUNCTIE (EVF AUTO SWITCH) Met deze optie regelt u de auto-display functie in de opnamestand (blz. 32). Met de instelling auto- EVF/LCD wordt er automatisch omgeschakeld tussen de zoeker (EVF) en de LCD-monitor. Is de functie EVF-Auto-on ingeschakeld, dan wordt de LCD-monitor uitgeschakeld en zorgen de oogsen- sors ervoor dat de zoeker (EVF) alleen wordt ingeschakeld als hij wordt gebruikt.
  • Pagina 122: Datum En Tijd Instellen (Date/Time Set)

    SETUP-STAND DATUM EN TIJD INSTELLEN Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een foto of filmclip opneemt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld. Ook kunt u datum en tijd oproepen met behulp van de DiMAGE Image Viewer Utility software die op de CD-ROM zit.
  • Pagina 123: Overdracht Van Beeldbestanden

    OVERDRACHT VAN BEELDBESTANDEN VERBINDING MET DE COMPUTER Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Image Viewer Utility software vindt u in software-gebruiks- aanwijzing. Om de camera goed met de computer te laten samenwerken en om de computer voor beeldopslag te gebruiken dient u de volgende minimum eisen aan te houden: IBM PC / AT Compatible Macintosh...
  • Pagina 124: Data-Overdracht

    DATA-OVERDRACHT CAMERA OP COMPUTER AANSLUITEN Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit volle batterijen. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterij- voeding. Gebruikers van Windows 98 en Mac OS 8.6 dienen eerst de tekst te lezen over de computeraanslui- ting bij hun besturingssystemen (Windows 98 - blz.
  • Pagina 125 Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de USB-optie Trans in de USB-sectie van het data-overdracht-menu te doen oplich- ten en druk op de rechts-toets van de stuurknop. Enter • “Enter” verschijnt rechts op het scherm. Druk midden op de stuurknop om een signaal naar de compu- ter te sturen dat de USB-verbindingsprocedure start.
  • Pagina 126: Verbinding Met Windows 98

    DATA-OVERDRACHT VERBINDING MET WINDOWS 98 De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Hij kan automatisch worden geïnstalleerd, met de DiMAGE installer, of handmatig met de wizard voor nieuwe hardware van het besturings- systeem. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM; plaats die in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm.
  • Pagina 127: Handmatige Installatie

    HANDMATIGE INSTALLATIE Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 124. Wanneer de camera op de computer is aangeslo- ten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieu- we hardware wordt geopend.
  • Pagina 128 DATA-OVERDRACHT De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem.. • Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf Het laatste venster zal de installatie van de driver bevestigen.
  • Pagina 129: Verbinding Met Mac Os 8.6

    VERBINDING MET MAC OS 8.6 Om deze camera te verbinden met een computer waarop Mac OS 8.6 is geïnstalleerd moet het USB ondersteuningsprogramma USB storage support 1.3.5.smi (of USB Storage 1.3.5.smi) eerst worden geïnstalleerd. Deze software wordt gratis verstrekt door Apple Computer, Inc. U kunt de software downloaden van de Apple Software Updates website http://www.apple.com/support.
  • Pagina 130: Werken Met Mappen Op De Compactflash Kaart

    100MLT03 die werd gebruikt om de PICT0001.TIF PICT0001.THM beelden op te nemen; “03” doelt op een DiMAGE 7 en Fijn, standaard of “04” op een DiMAGE 5. economy beeld PICT0002.JPG 100MLT04 Beelden die van de ene...
  • Pagina 131: Automatische Spaarschakeling (Bij Data-Overdracht)

    Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er sim- pelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Bestanden en mappen op de CompactFlash kaart kunt u via de computer wissen.
  • Pagina 132: Camera Van De Computer Loskoppelen

    DATA-OVERDRACHT CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje brandt - de beeldinformatie of de CompactFlash kaart zelf kan er schade door oplopen. WINDOWS 98 Kijk of het toegangslampje niet brandt. Zet de keuzeknop in een andere stand en maak de USB- kabel los.
  • Pagina 133 De af te sluiten apparaten worden in een lijst weergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op “Stop.” Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. “OK” zal het apparaat stoppen. Het derde en laatste scherm verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig van de computer kan worden los- gekoppeld.
  • Pagina 134: Compactflash Kaart Verwisselen (Bij Data-Overdracht)

    DATA-OVERDRACHT COMPACTFLASH KAART VERWISSELEN (BIJ DATA-OVERDRACHT) Pas goed op wanneer u CompactFlash kaarten verwisselt terwijl de camera met de computer ver- bonden is. Bij verkeerde handelingen kan er beeldinformatie verloren gaan. Controleer altijd of het toegangslampje uit is voordat u de CompactFlash kaart verwijdert. WINDOWS 98 1.
  • Pagina 135: Appendix

    De Exif tag informatie van elk beeld bevat ook de voor de opname gebruikte eigenlijke brandpuntsaf- stand van het 7,2 - 50,8 mm zoomobjectief. Met onderstaande tabel kunt u de opgegeven waarden vertalen naar waarden die voor het kleinbeeldformaat worden gebruikt. Werkelijke brandpuntsafstand 50.8 kleinbeeldt (DiMAGE 7) kleinbeeld (DiMAGE 5)
  • Pagina 136: Fotografische Basisprincipes

    FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte;...
  • Pagina 137 De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre bewe- ging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefoto- grafie om beweging te bevriezen. Lange slui- tertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval.
  • Pagina 138: Systeemaccessoires

    Macro Twin Flash 2400 met Macro Flash Controller Opmerkingen De Minolta flitsers Program Flash 3600HS(D), Program Flash 5600HS(D), Macro Ring Flash 1200 en Macro Twin Flash 2400 kunnen in combinatie met deze camera worden gebruikt. ADI flitsmeting (blz. 75) werkt met beide Program-flitsers. Gebruik van andere flitsers wordt niet aan- bevolen.
  • Pagina 139: Problemen Oplossen

    PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande proble- men of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opna- men met de Technische Dienst van Minolta. Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing De batterijen zijn leeg.
  • Pagina 140 PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Sluiter kan No-card waar- Er zit geen Plaats een CompactFlash kaart niet worden schuwing ver- CompactFlash kaart in (blz. 26). ontspannen. schijnt. de camera. Let er op dat het onderwerp zich binnen het AF-bereik Onderwerp te dichtbij.
  • Pagina 141: Gebruik Van Filters Op De Dimage 7

    GEBRUIK VAN FILTERS OP DE DIMAGE 7 In de groothoekstand (minder dan 50 mm op de zoomring) kan het voorkomen dat polarisatiefilters en close-up-lenzen vignettering veroorzaken. Bij zeer sterke close-up-lenzen als Minolta No.2 of een +3 exemplaar, kan vignettering ook al onder de 100 mm optreden.
  • Pagina 142: Onderhoud En Opslag

    ONDERHOUD EN OPSLAG ONDERHOUD • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet waterdicht of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de CompactFlash kaart, of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden. •...
  • Pagina 143: Bedrijfstemperatuur En -Omstandigheden

    4 Voor lange tijd niet gebruiken. 5 De kaart na het verstrijken van zijn levensduur gebruiken. Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging van informatie. Het is aan te bevelen de op de kaart opgeslagen informatie te dupliceren op een andere medium, zoals een ZIP-disk, een hard disk, een CD-ROM, enz.
  • Pagina 144: Voorzorgen Lcd-Monitor

    ONDERHOUD EN OPSLAG BATTERIJEN • Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen. De prestaties van NiMH batterijen zijn minder temperatuurgevoelig, dus bij koude is het zeker aan te bevelen die te gebruiken.
  • Pagina 145: Voor Belangrijke Evenementen En Reizen

    VRAGEN EN SERVICE • Hebt u vragen omtrent uw camera, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Minolta. • Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst even contact op met de Technische Dienst van Minolta.
  • Pagina 146: Technische Gegevens/Aanwijzingen Voor Voeding Van De Camera

    Lichtsterkte: f/2,8 (groothoekstand), f/3,5 (telestand) Brandpuntsafstand: 7,2 - 50,8 mm (kleinbeeld-equivalent: 28 - 200 mm (DiMAGE 7), 35 - 250 mm (DiMAGE 5)) Scherpstelbereik: 0,5 m - oneindig (vanaf CCD gemeten) macrostand 0,25 - 0,6 m (vanaf CCD gemeten) Filterdiameter:...
  • Pagina 147 Ni-MH batterijen, EVF aan, LCD-monitor uit, flits gebruikt bij 50% van de opnamen, geen directe weergave. Batterijprestaties (weergave): Continu weergavetijd: ca. 110 min. Gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: Ni- MH batterijen, LCD-monitor aan, EVF aan. Externe stroombron: Netstroomadapter (AC-1L of AC-2L) High-power battery pack (EBP-100) Afmetingen: 116.5 (W) X 90.5 (H) X 112.5 (D) mm...
  • Pagina 148 1.600mAh accu’s kunnen, afhankelijk van het accu type en de tijd dat de camera aan staat, tot wel 200 opnamen worden gemaakt. (Gebaseerd op Minolta’s standaard test methode: met de elektronische zoeker aan, de LCD monitor uit en ook de instant playback functie uitgeschakeld, terwijl de flitser werd gebruikt bij 50% van de opnamen.)
  • Pagina 150 9224-2773-15 H-A106 Printed in Germany © 2001 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dimage 5

Inhoudsopgave