VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd om deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benut- ten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uwe handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Lees onderstaande waarschuwingen goed door en houd rekening met de vermelde voorzorgsmaat- regelen om uw digitale camera en zijn accessoires veilig te kunnen gebruiken. WAARSCHUWING Onjuist gebruik van batterijen kan het lekken van schadelijke vloeistoffen tot gevolg hebben. Batterijen kunnen echter ook oververhit raken en daardoor exploderen, hetgeen schade aan voor- werpen of lichamelijk letsel kan veroorzaken.
Pagina 4
Verwijder meteen de batterijen en let daarbij goed op dat u zich niet brandt. Batterijen kunnen door gebruik namelijk heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand. • Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische Dienst van Minolta. CORRECT EN VEILIG GEBRUIK...
Pagina 5
LET OP • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera en de batterijen veroorzaken, het- geen kan resulteren in brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van bat- terijvloeistof.
INHOUD In het hoofdstuk ‘Voorbereiding’ leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar tevens belangrijke informatie over de stroombronnen en geheugenkaarten. Lees ook aandachtig het gehele hoofdstuk over het datatransport door alvorens de camera op een computer aan te sluiten. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s.
Pagina 7
Navigeren door het opnamemenu......................35 Enkelbeeldopname-menu ....................36 Continuopname-menu......................38 Filmmenu .........................39 Onderwerpprogramma kiezen ..................40 Opnameresolutie en compressieverhouding kiezen ............42 Zelfontspanner .........................44 Witbalans .........................45 Belichtingscorrectie ......................46 Continuopnamen, opslagmogelijkheden................48 Direct weergeven........................49 Weergavestand.............................50 De camera instellen op weergeven ..................50 Weergave - basishandelingen ....................51 Weergave miniaturen.......................52 Vergrote weergave........................53 Navigeren door het weergavemenu..................54 Opnamen beveiligen ......................56...
Pagina 9
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connec- ted. • Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A. Do not remove the ferrite cores from the cables.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Zorg ervoor de met een * gemarkeerde delen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107). Ontspanknop Hoofdschakelaar Zelfontspannerlampje (blz. 44) Zoekervenster* Flitser (blz.
VOORBEREIDING PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN Deze digitale camera maakt gebruik van 2 stuks AA alkaline- / Ni-MH-batterijen of een CR-V3 lithi- umbatterij. Gebruik geen andere soorten AA-batterijen. Ni-MH-batterijen moeten voor gebruik geheel opgeladen zijn met een voor complexe elektronica geschikt zijnde batterijlader. Lees voor het gebruik van de batterijen de veiligheidsvoorschriften op bladzijde 3 van deze gebruiksaanwijzing.
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM Houd de riem altijd om de pols om te voor- komen dat de camera per ongeluk valt. Steek de smalle lus van de riem door het oogje van de camera (1). Steek het andere eind van de riem door de lus en trek hem aan (2).
NETVOEDINGADAPTER (SEPARAAT TE KOOP) Zet altijd de camera uit voordat u van stroombron wisselt. De netvoedingsadpters AC-7 en AC-7E zorgen voor cameravoeding vanuit het lichtnet. Een netvoe- dingsadapter wordt aanbevolen wanneer de camera gedurende lange tijd met een computer wordt verbonden of bij intensief normaal gebruik.
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN EEN GEHEUGENKAART Zet altijd de camera uit en vergewis u ervan dat het oranje signaallampje uit is alvorens een geheugenkaart te verwisselen; anders zou de geheugen- kaart beschadigd kunnen raken en de beeldinformatie verloren gaan. Elke geheugenkaart, ook de bij dezeze camera geleverde, moet voor inge- bruikname worden geformatteerd (blz.
OVER GEHEUGENKAARTEN De responstijd bij opnemen en weergeven is met een MultiMediaCard langer dan met een SD- geheugenkaart. Dit wijst niet op een defect, maar is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Bij gebruik van kaarten met een grote capaciteit kunnen bepaalde bewerkingen, zoals wissen, langer duren.
DE CAMERA AANZETTEN Zet de camera aan door op de hoofdschakelaar naast de ontspanknop te druk- ken (1). De camera op opnemen zetten Om opnamen te kunnen maken moet de keuzeschakelaar in de stand opnemen of opnemen m.b.v. de zoeker (VF) staan (2).
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is voorzien van een automatische aanduiding voor de batterijconditie die wordt getoond op de LCD-monitor. Batterij vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat (opnemen / weergeven). Batterij half vol - de batterijen zijn nog gedeeltelijk geladen.
INSTELLEN VAN DE MENUTAAL Voor klanten in bepaalde gebieden dient de menutaal te worden inge- steld. Zet de camera aan (1) en druk op de menutoets om het functiemenu op te roe- pen (2). Gebruik de op-/neer- en de links- MODE /rechts-toetsen van de besturingseenheid SETUP...
FORMATTEREN VAN EEN GEHEUGENKAART Elke geheugenkaart, ook de bij deze camera geleverde, moet voor inge- bruikname worden geformatteerd. Wanneer een geheugenkaart wordt ge- formatteerd, worden alle gegevens die erop staan gewist. Formatteren wordt gebruikt om alle gegevens die op een geheugenkaart staan te wissen. Wordt een geheugenkaart gebruikt die eerder in een andere digitale camera is gebruikt, kopieer dan eerst de gegevens op de kaart naar een computer of een ander opslagmedium alvorens de kaart te formatte- ren.
Gebruik de op-/neer-toets om “YES” te laten oplichten. REFORMAT Druk op de centrale toets om de geheugenkaart te formatteren. Om het setup-menu weer te verlaten en andere instellingen op de bovenste menuregel te kiezen, drukt u op de centrale toets. DATUM EN TIJD INSTELLEN De klok en de kalender van de camera moeten worden ingesteld via het setup-menu.
OPNAMESTAND Om de camera op gebruik voor te bereiden, leest u de bladzijden 12 tot 21. CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN Zet de camera aan (1). Schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand of de stand ‘VF’ (2). De objectiefbeschermer gaat open en aanvankelijk knippert het signaallampje rood.
Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen van de besturingseenheid (4), om de gewenste transportstand te kiezen (drive mode). Het transportmenu staat op de bovenste menuregel. Transportstanden Enkelbeeldtransport (blz. 26) MODE CONTINUOUS Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Druk op de centrale toets van de besturingseenheid om uw keuze te bevestigen.
HET ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN Deze camera is uitgerust met een 5,6~16,8 mm zoomobjectief. Dit komt overeen met een 36~108 mm-objectief bij een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd door de zoomtoets aan de achterzijde van de camera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCD- monitor.
Opnametips De zoomstand bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld komt, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en de perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtstbijzijnde en het verst verwijderde scherp afgebeelde voorwerp in het beeld. Naarmate u meer inzoomt (tele) wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het hoofdonderwerp los komt van zijn omgeving.
ENKELBEELDTRANSPORT Op bladzijde 22 leest u hoe u de stand enkelbeeldtransport instelt. Plaats het onderwerp binnen het kader van de LCD-monitor of de zoeker. Het scherpstelbereik is 50 cm tot oneindig. Zowel de LCD-monitor als de zoeker kunnen worden gebruikt om het beeld uit te kaderen.
SCHERPSTELVERGRENDELING Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met omstandigheden waarin de ca- mera niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. De scherpstelvergrendeling werkt via de ont- spanknop. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor. Druk de ontspanknop half in en houd hem half ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen.
BIJZONDERE SCHERPSTELSITUATIES Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 28) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder- werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp. Daarna kadert u het beeld weer opnieuw uit. 10 0 0 0 Onderwerp in het Twee onderwerpen op...
SCHERPSTELSTANDEN De verschillende scherpstelstanden zorgen ervoor dat u op de gewenste afstand kunt scherpstellen. De scherpstelling kan bij alle opnameprogramma’s, inclusief ‘Uitgerekt’ (blz. 40), worden ingesteld op volautomatisch, mits enkelbeeldtransport is gekozen. Druk om de scherpstelstand te kiezen de op-toets van de besturingseenheid (1) in totdat de gewenste stand op de monitor verschijnt.
FLITSSTANDEN De flitser kan worden gebruikt bij enkelbeeldtransport. Om de flitsstand te kiezen drukt u op de flitstoets (1) aan de achterzijde van de camera totdat de gewenste flitsstand op de monitor wordt getoond. De actieve flitsstand wordt weer- gegeven in de rechter bovenhoek van de LCD-monitor. De gekozen flitsstand blijft actief totdat hij wordt gewijzigd.
FLITSBEREIK De camera regelt automatisch de lichtopbrengst van de flitser. Voor correct belichte opnamen dient het onderwerp zich binnen het flitsbereik te bevinden. Vanwege het feit dat de lichtsterkte van het objectief in de telestand lager is dan in de groothoekstand, is het flitsbereik in de telestand lager dan in de groothoekstand.
CONTINUTRANSPORT Hoe u het continutransport instelt, leest u op bladzijde 22. De opnamestand continutransport biedt u de mogelijkheid om een reeks opnamen na elkaar te maken, zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Er zijn hierbij twee keuzemogelijkheden: standaard en ‘best select’. Zie bladzijde 48 voor meer informatie over de ‘best select’...
FILMOPNAMEN Op bladzijde 22 leest u hoe u de opnamestand filmopnamen kiest. Deze camera kan digitale video-opnamen maken. De opnameduur hangt af van de opnameresolutie en de capaciteit van de geheugenkaart. Geluid kan niet worden opgenomen. Kader het beeld uit en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen (1).
NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU Het navigeren door de menu’s is eenvoudig. De menutoets zet het menu aan of uit. De links-/rechts- en de op-/neer-toetsen van de besturingseenheid besturen de cursor en veranderen de instellingen van het menu. Een druk op de centrale toets van de besturingseenheid selecteert de menuopties en bevestigt een instelling.
ONDERWERPPROGRAMMA’S Het actieve onderwerpprogramma wordt rechts van de transport- stand aangegeven. Wanneer er geen indicatie zichtbaar is, is het volautomatische programma actief. Het onderwerpprogramma blijft actief totdat er een ander programma is gekozen of totdat de trans- portstand wordt gewijzigd. SPORT - ideaal om actie en beweging te bevriezen.
Pagina 41
COSMETISCH - voor een optimale weergave van zachte huidtinten. Descherpstelling staat op ca. 2,5 m. UITGEREKT - verandert de verticale of horizontale proporties van het onderwerp met behulp van de digitale zoom. De opnameresolutie 2880 x 2160 kan hierbij niet worden gebruikt. Kies het programma ‘Uitgerekt’...
OPNAMERESOLUTIE EN COMPRESSIEVERHOUDING KIEZEN De opnameresolutie en de compressieverhouding moeten voordat er opnamen worden gemaakt handmatig worden ingesteld. Een verandering van de opnameresolutie heeft gevolgen voor het aantal pixels in de opname. Hoe hoger de opnameresolutie, hoe groter de bestandsomvang. Kies de opnameresolutie op basis van het uiteindelijk doel dat u met de opname voor ogen staat - lage resoluties zijn uitermate geschikt voor gebruik op websites, terwijl hoge resoluties de beste fotokwaliteit bieden bij het afdrukken.
Pagina 43
Opnameresolutie en compressieverhouding bij de verschillende opnamestanden 2880 x 2048 x 1600 x 640 x 480 320 x 240 160 x 120 2160 (6 M) 1536 (3 M) 1200 (2 M) (0,3 M) Niet Niet ‘Fine’ beschikbaar beschikbaar Enkelbeeld- transport Niet Niet beschikbaar...
ZELFONTSPANNER De zelfontspanner vertraagt het moment van de opname met ca. 2 of 10 secon- den na het indrukken van de ontspanknop. Zo kan de fotograaf zelf op de foto komen. De zelfontspanner werkt alleen bij enkelbeeldtransport. Wanneer een keuze uit de beide vertragingstijden is gemaakt, ver- schijnt deze aan de rechter zijde op de LCD-monitor (1).
WITBALANS Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht zorgen voor een neutrale kleurweergave. Het effect is te vergelijken met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm bij conventio- nele fotografie dan wel het gebruik van speciale kleurcorrectiefilters. De camera beschikt over een volautomatische en 4 voorgeprogrammeerde instellingen, die bij alle opnamefuncties kunnen worden gebruikt.
BELICHTINGSCORRECTIE Met de belichtingscorrectie kunt de totale opname (foto of film) lichter of donkerder maken over een bereik van ±1,8 LW met intervallen van 0,3 LW. Een gekozen correctiefactor blijft actief totdat u de waarde weer op 0 terugzet. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat u de opname maakt.
Pagina 47
Opnametips Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan een zeer helder onderwerp als een sneeuwlandschap of een door de zon beschenen zandstrand te donker op de opname komen. Pas voor het maken van de opname de belichting aan met een correctie van +1 tot +1,8 LW en de opname zal per- fect belicht zijn met een normale weergave van de tinten.
CONTINUTRANSPORT / ‘BEST SELECT’ Hier wordt de werking van de ‘best select’ methode beschreven. Zie bladzijde 33 voor de standaardinstelling van het continutransport. Met de ‘best select’ methode kunt u de beste van vier opeenvolgende opnamen bewaren. Desgewenst kunt ook alle vier de opnamen van de reeks bewaren. Stel de camera in op de ‘best select’...
DIRECT WEERGEVEN In alle transportstanden kan het laatst opgenomen beeld gedurende enige tijd worden weergegeven door op de centrale toets van de besturingseenheid te drukken. De opname kan van hieruit ook worden gewist. Om een opname te wissen vanuit enkel- PREVIEW beeldtransport drukt u op de op-toets van de besturingseenheid.
WEERGAVESTAND DE CAMERA OP WEERGEVEN ZETTEN Zet de camera aan (1). Schuif de keuzeschakelaar in de weergavestand (2). Druk op de menutoets om het weergave- menu op te roepen (3). 100-0001 100KB PROTECT Change image protect setting 2003.12.14 10:30 Gebruik de op-/neer-toets van de besturingseenheid (4) om de gewenste transport- stand te laten oplichten.
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN Gebruik bij enkelbeeldtransport de links-/rechts-toets van de besturingseenheid om te bladeren door de opnamen die op de geheugenkaart staan. Gebruik bij continutransport de links-/rechts-toets van de bestu- Mapnummer - bestandsnummer ringseenheid om te bladeren door de opnamen die op de geheu- genkaart staan.
WEERGAVE MINIATUREN Druk op de linker zijde (W) van de zoomtoets (1) om de beelden als miniaturen weer te geven. Tijdens de weergave kunt u met de links-/rechts- en de op-/neer/toetsen van de besturingseenheid (2) het oranje kader van het ene naar het andere miniatuurbeeldje laten springen. Bij enkelbeeldtransport kan een enkel miniatuur op het volledige scherm worden weergegeven door op de centrale toets van de besturingseenheid te drukken.
VERGROTE WEERGAVE De beelden kunnen vergroot worden weergegeven. Bij een reeks continuopnamen of een filmpje pauzeert u de weergave om het gewenste beeld vergroot weer te geven. Om een beeldje vergroot weer te geven, drukt u op rechter zijde (T) van de zoomtoets (1). Nogmaals op de rechter zijde van de zoomtoets drukken vergroot het beeld nog verder.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Navigeren door het weergavemenu is bijzonder eenvoudig en overzichtelijk. Met de menutoets roept u het menu op en zet u het weer uit. Met de links-/rechts- en de op-/neer-toets bestuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Door op de centrale toets te drukken kiest u een menu- optie en bevestigt u een gekozen instelling.
Pagina 55
Opnamen beveiligen tegen wissen Enkelbeeldtransport (blz. 56) Opnamen wissen (blz. 57) Opnamen kopiëren voor E-mail (blz. 58) 100-0001 Opnamen roteren (blz. 59) 123KB Een DPOF printopdracht maken PROTECT (blz. 60) Diapresentatie (blz. 62) Change image Bestandsomvang Mapnummer - bestandsnummer protect setting (blz.
OPNAMEN BEVEILIGEN Belangrijke opnamen kunt u het best beveiligen tegen wissen. Beveiligen is mogelijk van alle beelden die zijn gemaakt met enkelbeeldtransport, continutransport en filmen. Een beveiligde opname kan niet worden gewist vanuit het weergavemenu, noch vanuit direct weergeven. Het formatteren van een geheugenkaart (blz.
OPNAMEN WISSEN Wissen verwijdert een bestand voor altijd. Een eenmaal gewist bestand kan niet worden hersteld. Wees voorzichting bij het wissen van opnamen. Een enkele of alle opnamen op een geheugenkaart kunnen worden ERASE gewist. Met een te wissen opname op de LCD-monitor, drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen.
OPNAMEN KOPIËREN VOOR E-MAIL Een kopie voor e-mail van de oorspronkelijke opname, is een standaard JPEG-bestand met opname- resolutie 640 x 480 (VGA) of 160 x 120 (QVGA). Dat kan vlot per e-mail worden verzonden. Wanneer een opname met de compressieverhouding ‘standard’ wordt gekozen, kan de compressieverhouding niet worden aangepast.
OPNAMEN ROTEREN De weergaverichting van een individuele opname kan worden gewijzigd. Met de te roteren opname op de LCD-monitor, drukt u op de menu- ROTATE toets om het weergavemenu op te roepen. Gebruik de op-/neer-toets can de besturingseenheid om de optie ‘ROTATE’ te laten oplichten. Druk op de centrale toets van de besturingseenheid.
OVER DPOF Deze camera ondersteunt DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) zorgt ervoor dat opnamen van digitale camera’s eenvoudig rechtstreeks kunnen worden afgedrukt. Nadat een DPOF-bestand is ge- maakt, brengt u de geheugenkaart naar een fotowinkel met een digitale afdrukservice of u stopt de kaart in de geheugensleuf van een DPOF-compatibele printer.
Pagina 61
Wanneer “Each-image” is gekozen, zoekt u de af te drukken opnamen EACH IMAGE op met behulp van de links-/rechts-toets. Laat “SETTING” oplichten door op de op-/neer-toets te drukken en druk op de centrale toets om een printopdracht te maken. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u kunt aangeven of de datum op de foto moet worden afgedrukt en hoeveel SETTING afdrukken gewenst zijn.
DIAPRESENTATIE Hiermee worden alle opnamen, in de volgorde waarin ze op de geheugenkaart staan, een voor een op de LCD-monitor getoond, zowel de opnamen die met enkelbeeld- als met continutransport zijn gemaakt, alsmede de filmopnamen. Terwijl de eerst te tonen opname op de monitor staat (weergavestand), drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen.
OPNAMEN KOPIËREN Hiermee kunt u een kopie maken van een beeld uit een reeks die met continutransport is gemaakt of uit een filmopname. Het beeld wordt opgeslagen in de map voor beelden die met enkelbeeldtransport zijn gemaakt. Met de te kopiëren opname in de weergavestand op de LCD-monitor, COPY drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen.
SETUP-MENU NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Navigeren door het setup-menu is eenvoudig. Met de links-/rechts- en de op-/neer-toets verplaatst u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Door op de centrale toets te drukken kiest u een menuoptie en bevestigt u de wijzigingen. Zet de camera aan.
Pagina 65
CLOCK SET OPERATION BEEP HELP DISP LANGUAGE TV SYSTEM REFORMAT Datum en tijd instellen (blz. 21, 26) Geluidssignalen (blz. 66) Helpweergave (blz. 66) Taal instellen (blz. 19) TV-systeem (blz. 67) Formatteren van een geheugenkaart (blz. 20) Automatische uitschakeling (blz. 67)* Geheugen bestandsnummers (blz.
DATUM EN TIJD INSTELLEN Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Bij elke opname die u maakt, worden de datum en de tijd opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld op de LCD-monitor en op de computer zijn ze zichtbaar via de DiMAGE Viewer software die op de bijgeleverde CD-ROM staat.
TAAL De taal die in de menu’s wordt gebruikt, kan worden gewijzigd. Zie bladzijde 19 voor het instellen van de taal. TV-SYSTEEM TV SYSTEM De opnamen in de camera kunnen worden weergeven op een TV-toestel (blz. 69). Het video-signaal kan naar keuze worden ingesteld op NTSC en NTSC PAL.
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS Wanneer het geheugen van de bestandsnummers op wissen staat (FILE FILE NO. RESET NO. RESET ON), zal het eerste bestandsnummer op een nieuwe ge- heugenkaart 0001 zijn. Wanneer deze optie op ‘OFF’ staat, en er wordt een andere geheugenkaart in de camera geplaatst, dan zal het eerstvol- gende bestandsnummer op de nieuwe kaart één hoger zijn dan het laat- ste nummer op de vorige kaart, mits op de andere kaart niet reeds een opname staat met een hoger bestandsnummer.
OPNAMEN OP EEN TV-TOESTEL BEKIJKEN U kunt uw opnamen op uw TV-toestel bekijken. De camera heeft een video-uitgang, waarop u de bij- geleverde video-kabel aansluit. De camera ondersteunt de NTSC- en de PAL-standaard. De instelling voor het TV-systeem kunt u controleren en configureren via het setup-menu (blz. 64). 1.
Mac OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X 2000 Professional, en XP (Home/Professional) 10.1.3 - 10.1.5, en 10.2.1 - 10.2.6. Raadpleeg de Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie: Europa: http://www.minoltasupport.com Noord-Amerika: http://www.minoltausa.com Gebruikers van Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software die op de DiMAGE Viewer CD-ROM (blz.
DE CAMERA MET EEN COMPUTER VERBINDEN Gebruik verse of recent opgeladen batterijen wanneer u de camera op een computer aansluit. Het gebruik van een netvoedingsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen de aanwijzingen op bladzijde 73 op te volgen: hier vindt u hoe de vereiste USB- driver moet worden geïnstalleerd alvorens de camera met de computer te verbinden.
Pagina 72
Wanneer de camera op de juiste wijze is aangesloten op de computer, verschijnt er een speciaal pictogram op het bureau- blad. Bij gebruik van Windows XP of Mac OS X verschijnt nu een dialoogvenster, waarin u instructies kunt geven over wat er met de gegevens op de geheugenkaart moet gebeuren;...
GEBRUIK VAN WINDOWS 98 EN 98SE De driver behoeft maar één keer te worden geïnstalleerd. Wanneer de driver niet automatisch kan worden geïnstalleerd, kan hij handmatig worden geïnstalleerd door gebruik te maken van de wizard ‘add-new-hardware’ (nieuwe hardware); lees de instructies op de volgende bladzijde. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM;...
Handmatige installatie Om de Windows 98-driver handmatig te installeren volgt u de aanwijzingen over het verbinden van de camera met een computer op bladzijde 71. Wanneer de camera met een computer is verbonden, zal het besturingssysteem hem als een nieuw apparaat herkennen en de wizard 'add-new-hardware' (nieuwe hardware) opstarten.
Pagina 75
De wizard ‘nieuwe hardware’ zal de locatie van de driver bevestigen. Er is een keuze uit drie drivers: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf en USBSTRG.inf. De letter die het CD-ROM-station heeft verschilt per computer. Klik op “Next” (Volgende) om de driver te installeren op uw computer.
DirectX 3.0 of hoger aanbevolen Minolta-historie Innovatie en creativiteit zijn altijd drijvende krachten achter de producten van Minolta geweest. De Electro-zoom X was puur een oefening in came- ra-ontwerp. Hij werd gepresenteerd op de Photo- kina (Keulen, Duitsland) van 1966.
MAPINDELING OP EEN GEHEUGENKAART Zodra de camera is verbonden met een computer, kunnen de beeldbestan- den worden benaderd door te dubbelklikken op de pictogrammen. Beeldmappen zitten in de map DCIM. Om de beelden te kopiëren sleept u de pictogrammen naar de map van bestemming op de computer en laat ze drive-pictogram daar los.
Opnamen die met enkelbeeldtransport zijn gemaakt heten “PICT”, gevolgd door een 4-cijferig num- mer en de extensie .JPG. Opnamen die met continutransport zijn gemaakt heten “SEQT”, gevolgd door een 4-cijferig nummer en de extensie .JPG. Elke opname uit een reeks die met continutransport is gemaakt, bevindt zich in dezelfde map.
DE CAMERA LOSKOPPELEN VAN DE COMPUTER Koppel de camera nooit los wanneer het signaallampje oranje brandt; zowel de ge- heugenkaart als de opgeslagen gegevens kunnen onherstelbaar beschadigd raken. Windows 98 / 98 Second Edition Vergewis u ervan dat het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Om de camera los te koppelen klikt u eenmaal op het pictogram ‘unplug-or-eject- hardware’...
De hardware-apparaten die moeten worden losge- koppeld, worden getoond. Geef het gewenste appa- raat aan door er op te klikken en klik op “Stop.” Ter bevestiging verschijnt een venster om aan te geven welk apparaat er moet wor- den losgekoppeld. Klik op “OK” om het apparaat los te koppelen.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN BIJ DATAOVERDRACHT Koppel de camera nooit los wanneer het signaallampje oranje brandt; zowel de ge- heugenkaart als de opgeslagen gegevens kunnen onherstelbaar beschadigd raken. Windows 98 en 98 Second Edition 1. Zet de camera uit. 2. Verwissel de geheugenkaart. 3.
APPENDIX PROBLEMEN OPLOSSEN The section covers minor problems with basic camera operation. For major problems or damage, or if a problem continues to reoccur frequently, contact a Minolta service facility listed on the back cover of this manual. Probleem Symptoom...
Pagina 83
Probleem Symptoom Oorzaak Remedie Waarschuwing De sluiter ont- ‘Card-locked’ Hef de beveiliging op m.b.v. het Geheugenkaart is beveiligd. spant niet. verschijnt op de beveiligingsschuifje (blz. 16). monitor. Het signaal Let goed op dat het onderwerp Het onderwerp was te scherpstelling zich binnen het scherpstelberik dichtbij.
Pagina 84
Probleem Symptoom Ooorzaak Remedie Een deel van De zoeker werd Het objectief werd gedeel- het beeld valt Let goed op dat u het objectief gebruikt om de telijk afgedekt door een weg achter niet bedekt wanneer u de opna- opname te vinger, de polsriem of een een donker me met de zoeker maakt.
SIGNAALLAMPJE (naast de zoeker) Het signaallampje naast de zoeker geeft informatie over de status van de camera. Het lampje kan groen, rood of oranje van kleur zijn en het kan knip- peren of permanent branden. Kleur Status Betekenis De camera is opnamegereed. Brandt De camera is verbonden met een computer.
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN - WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met de computer via de USB-kabel. Er mogen tijdens deze handelingen geen andere apparaten met de computer zijn verbonden. 2. Klik met de rechter muistoets op het pictogram ‘My-computer’ (Deze Computer). Kies “properties” (Eigenschappen) uit het afrolmenu.
ONDERHOUD EN OPSLAG Lees dit gedeelte in zijn geheel en aandachtig door zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebrui- ken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Onderhoud • Stel de camera niet bloot aan schokken of stoten. •...
• Gebruiken van de kaart nadat zijn levensduur is verstreken. Het kan nodig zijn de kaart op de lange duur te vervangen. Minolta is niet aansprakelijk voor verlies of schade aan informatie. Het is altijd aan te bevelen de gegevens op de kaart op een ander medium te kopiëren (back-up).
Voor belangrijke evenementen en reizen • Controleer de werking van de camera; maak proefopnamen en koop reservebatterijen. • Minolta is niet aansprakelijk voor schade of verlies als gevolg van een defect aan dit product. Copyright • Op TV-programma’s, films, videobanden, foto’s en andere materialen rusten auteursrechten.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Aantal pixels: 3,2 miljoen effectief; 3,3 miljoen totaal CCD: 1/2,7”-type interline-CCD met primaire-kleurenfilter Gevoeligheid (ISO): automatisch (ISO 50 ~ 200) Lengte/breedteverhouding: 4 : 3 Objectief: f/2,8~4,97 / 5,6~16,8 mm (36~108 mm in kleinbeeld); samenstelling: 7 elementen in 6 groepen. Scherpstelbereik: groothoek: 0,11 m~oneindig tele: 0,50 m~oneindig (vanaf voorzijde objectief)
Pagina 91
Batterij: 2x AA alkaline- of Ni-MH-batterij of 1x CR-V3 lithiumbatterij Batterijprestaties (opname): ca. 80 opnamen; gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: alkalinebatterijen, LCD-monitor aan, opnameresolutie 1600 x 1200, normale compressie- verhouding, geen direct weergeven, flitsgebruik 50% van de opnamen Batterijprestaties (weergave): ca.