Gebruiksaanwijzing
Temperatuurknoppen
Met de knoppen aan de rechterkant van het kader kunt u verschillende taken uitvoeren,
afhankelijk van het profiel dat u gebruikt. De beschikbaarheid van functies is afhankelijk
van het profiel dat is geselecteerd.
Naam knop
Temperatuuralarm
Directe modus
Temperatuur instellen
Als uw apparaat niet met een temperatuursensor is geconfigureerd en u
temperatuurmetingen als een handmatige parameter wilt vastleggen, volgt u deze
stappen om andere temperatuurfactoren in te stellen.
1. Raak het tabblad Patiënten aan.
2. Raak het tabblad Handmatig aan.
3. Blader door de lijst om het Temperatuur-gedeelte te vinden en selecteer vervolgens
de Locatie voor meting in de vervolgkeuzelijst.
4. Voer desgewenst andere factoren in, indien van toepassing, of selecteer deze.
5. Raak Selecteren aan.
Het tabblad Home wordt weergegeven. In het profiel Doorlopende bewaking worden
andere factoren opgeslagen met de volgende reeks metingen die naar het netwerk
wordt verzonden. In de episodische profielen, worden de andere factoren
opgeslagen met de volgende reeks metingen die u verricht of met eventuele
actuele, niet-opgeslagen metingen op het apparaat wanneer u Opslaan aanraakt.
Temperatuuralarmen configureren
Volg deze stappen om alarmgrenzen voor temperatuurmetingen in te stellen.
1. Controleer of u het profiel Intervalbewaking of Doorlopende bewaking gebruikt.
2. Raak het tabblad Alarmen aan.
3. Raak het verticale tabblad Temperatuur aan.
4. Zorg dat het bedieningselement Alarmgrens temperatuur is ingesteld op AAN.
Opmerking Als het bedieningselement Alarmgrens van een bepaalde
Afbeelding knop
parameter op UIT is ingesteld, kunt u geen alarmgrenzen op
het tabblad Alarm aanpassen en treden er geen visuele of
audiosignalen op voor die specifieke parameter.
Beschrijving
Deze knop geeft de status van het alarm weer. In bepaalde
apparaatconfiguraties geeft deze ook alarmgrenzen weer.
Raak de knop aan om het tabblad Alarmen weer te geven.
Raak de knop aan om de directe modus te starten.
Patiëntbewaking 139